ECLI:NL:RBROT:2020:10859

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
28 november 2020
Zaaknummer
8100274
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van advertentiekosten en de rechtsgeldigheid van opzegging van de overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een incassovordering van Ediat B.V. tegen een gedaagde die in persoon procedeerde. Ediat vorderde betaling van € 182,12 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en rente, voortvloeiend uit een overeenkomst van opdracht voor het plaatsen van een advertentie. De gedaagde had de overeenkomst opgezegd vanwege een blessure, maar Ediat weigerde deze annulering te accepteren en plaatste de advertentie toch. De gedaagde betwistte de vordering en concludeerde tot afwijzing ervan.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de overeenkomst rechtsgeldig had opgezegd, zoals blijkt uit haar e-mail van 15 juni 2018. De kantonrechter stelde vast dat Ediat niet had mogen concluderen dat de gedaagde de overeenkomst opnieuw wilde voortzetten, aangezien de annulering tijdig was doorgegeven en de deadline voor het aanleveren van het advertentiemateriaal nog niet was verstreken. De rechter wees de vordering van Ediat af en veroordeelde Ediat in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden vastgesteld, omdat de gedaagde de procesvoering in eigen hand had gehouden.

De uitspraak benadrukt de rechten van de opdrachtgever om een overeenkomst van opdracht te annuleren en de verplichtingen van de opdrachtnemer om deze annulering te respecteren, vooral wanneer de opdrachtgever tijdig en duidelijk communiceert over de annulering.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8100274 CV EXPL 19-44234
uitspraak: 14 februari 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ediat B.V.,
gevestigd te Breda,
eiseres,
gemachtigde: P.M.F. Otten, gerechtsdeurwaarder te Heerlen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Ediat” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 3 oktober 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek, met producties.
1.2
De uitspraak van dit vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Partijen hebben omstreeks 29 mei 2018 een overeenkomst gesloten op grond waarvan Ediat in opdracht en voor rekening van [gedaagde] , ten behoeve van haar eenmanszaak voor fysiotherapie, massage en spatadertherapie “Praktijk Tholen”, een advertentie zou plaatsen in de uitgave “Infokrant: Sporthal en gemeenschapscentrum Meulvliet”, voor een bedrag van € 121,00 inclusief btw. De uitgave zou verschijnen vanaf september 2018 en in een oplage van 10.300 exemplaren huis aan huis worden verspreid in de gemeente Tholen en 200 exemplaren zouden worden verdeeld onder doelgroepen. Facturering zou achteraf plaatsvinden. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Ediat van toepassing verklaard.
2.2
Bij e-mailbericht van 29 mei 2018 heeft Ediat de opdracht bevestigd en [gedaagde] verzocht om haar advertentiemateriaal (logo, foto, tekst) zo spoedig mogelijk voor 20 juni 2018 te bezorgen bij Ediat.
2.3
Bij e-mailbericht van 15 juni 2018 heeft [gedaagde] het volgende aan Ediat geschreven:
“Ik zou graag de advertentie willen annuleren.
Ik ben met een gestrekte arm gevallen, en heb een spier in mijn schouder gescheurd. Hierdoor kan ik niet werken. Ik werk als ZZPer, en helaas als ik niet werk verdien ik ook niets. Ik weet dus nu al helemaal niet hoe ik alles moet gaan doen en betalen. Het zit er in dat dit lang gaat duren. Volgende week heb ik een MRI en moet ik terug naar het ziekenhuis. Ik hoor graag van u of ik het kan annuleren, want weet even echt niet hoe ik het moet betalen!”
2.4
In reactie hierop heeft Ediat bij e-mailbericht van 18 juni 2018 het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“Helaas is het niet meer mogelijk om de advertentie te annuleren. De uitgave zit al vol en de opdrachtgever heeft de redactie al aangeleverd. We moeten nog 4 advertenties binnenkrijgen waaronder die van jullie. De uitgave komt pas na de zomervakantie uit en hij blijft natuurlijk voor een jaar in omloop.
Zou je de advertentie voor het weekend door kunnen sturen aub.”
2.5
Ediat heeft vervolgens advertentiemateriaal van Praktijk Tholen ontvangen van een zekere [naam] .
2.6
In september 2018 is de uitgave met daarin een advertentie van Praktijk Tholen uitgebracht en verspreid.
2.7
Bij factuur van 27 september 2018 heeft Ediat € 121,00 bij [gedaagde] in rekening gebracht, te betalen binnen een termijn van 14 dagen.
2.8
Bij e-mailbericht van 2 oktober 2018 heeft [gedaagde] - verkort weergegeven - het volgende aan Ediat geschreven:
“Ik heb een mail gestuurd in Juni 2018 dat ik van de advertentie af wil zien, ivm een blessure waardoor ik niet kan werken. Op dit moment kan ik dus nog niet werken, maar wordt dankzij jullie actie om de advertentie niet te annuleren, dadelijk gebeld door potentiele klanten die ik allemaal af kan zeggen omdat ik ze niet kan helpen (…)”
2.9
Ediat heeft [gedaagde] aanmaningen gestuurd en in gebreke gesteld, en het openstaande bedrag ter incasso uit handen gegeven, waarna [gedaagde] nog meermaals is aangeschreven om tot betaling over te gaan. [gedaagde] heeft niet betaald.

3..De vordering

3.1
Ediat vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 182,12 aan hoofdsom buitengerechtelijke incassokosten en verschenen rente, te vermeerderen met de contractuele rente van 18% per jaar over € 121,00 vanaf 30 september 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
subsidiair, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 170,38 aan hoofdsom buitengerechtelijke incassokosten en verschenen rente, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 121,00 vanaf 30 september 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
primair en subsidiair, [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering legt Ediat - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zij met [gedaagde] de onder 2.1 vermelde overeenkomst van opdracht heeft gesloten en daaraan uitvoering heeft gegeven door plaatsing van een advertentie van het bedrijf van [gedaagde] , maar dat het bedrag van € 121,00 dat zij hiervoor in rekening heeft gebracht onbetaald is gebleven, ook na aanmaning van [gedaagde] en na het openstaande bedrag ter incasso uit handen te hebben gegeven. In verband hiermee wordt aanspraak gemaakt op € 40,00 aan incassokosten. Daarnaast is [gedaagde] rente verschuldigd geworden, te weten primair € 21,12 aan contractuele rente en subsidiair € 9,38 aan wettelijke handelsrente.
3.3
[gedaagde] betwist de vordering en concludeert - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Ediat in de proceskosten.
3.4
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vordering nader besproken.

4..De beoordeling

4.1
Niet is in geschil dat partijen de onder 2.1 vermelde overeenkomst hebben gesloten. Het betreft een overeenkomst van opdracht.
4.2
Op de opdracht zijn de algemene voorwaarden van Ediat van toepassing verklaard, die als productie 6 in het geding zijn gebracht. Deze algemene voorwaarden betreffen slechts 10 bepalingen die ongeveer een half A4’tje beslaan en leveren geen uitputtende regeling op van de rechtsverhouding tussen partijen. De mogelijkheid van annulering van een opdracht door de opdrachtgever, in dit geval [gedaagde] , is niet geregeld. Nederlands recht is van toepassing verklaard.
4.3
In artikel 7:408 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat de opdrachtgever te allen tijde de overeenkomst kan opzeggen. Dat laatste is gebeurd, want naar het oordeel van de kantonrechter dient het e-mailbericht van [gedaagde] van
15 juni 2018 te worden beschouwd als een opzegging. In het e-mailbericht geeft zij duidelijk aan de advertentie te willen annuleren. Haar vraag aan Ediat of dat kon, doet daaraan niet af en de reactie daarop bij e-mailbericht van Ediat van 18 juni 2018 evenmin. Niet alleen verdraagt het antwoord van Ediat zich niet met genoemde wettelijke bepaling, maar ook los daarvan is niet begrijpelijk waarom Ediat zich op het standpunt heeft gesteld dat niet geannuleerd kon worden, nu de deadline voor het aanleveren van het advertentie-materiaal nog niet was verstreken en dat materiaal ook nog niet was aangeleverd, terwijl de verspreiding van de uitgave pas gepland was voor september 2018. Voor zover met de mededeling dat de uitgave al vol zat, bedoeld is dat inmiddels het juiste aantal adverteerders was bereikt om een pagina in de uitgave te vullen en de annulering door Ediat met zich bracht dat een nieuwe adverteerder moest worden gezocht, of anderszins naar een oplossing moest worden gezocht om de advertentieruimte te vullen, geldt dat dit geen valide reden is geweest om de annulering van de hand te wijzen en niet in de weg kan hebben gestaan aan de opzegging. Op basis van het feit dat Ediat op 22 juni 2018 toch advertentiemateriaal van Praktijk Tholen aangeleverd heeft gekregen, heeft Ediat, zonder zich naar aanleiding hiervan met [gedaagde] te verstaan, niet mogen concluderen dat [gedaagde] de al beëindigde overeenkomst opnieuw gestand wilde doen. Dat [naam] , die daarvoor (al eerder) door [gedaagde] was ingeschakeld, het advertentiemateriaal per abuis heeft aangeleverd, omdat zij niet op de hoogte was van de annulering, ligt weliswaar in de risicosfeer van [gedaagde] , maar valt haar onder de gegeven omstandigheden niet zodanig aan te rekenen dat zij alsnog gehouden zou moeten worden aan de overeenkomst. Gelet op de eerdere mededeling van [gedaagde] dat zij, naar het zich liet aanzien, haar werk voor lange tijd niet kon verrichten, is het onzorgvuldig geweest om zonder navraag te doen bij haar de advertentie toch te plaatsen, want te voorzien viel dat dit klanten zou genereren die [gedaagde] niet kon helpen, maar zou moeten doorverwijzen, met mogelijke schade voor haar tot gevolg.
4.4
Voor zover Ediat de annulering niet heeft willen accepteren in verband met (de vrees voor) verlies van inkomsten wordt erop gewezen dat artikel 7:411 leden 1 en 2 BW, gelezen in onderlinge samenhang, de opdrachtnemer aanspraak geeft op een redelijk loon als de overeenkomst eindigt voordat de opdracht is volbracht, waarbij bij de bepaling daarvan onder meer rekening wordt gehouden met de reeds door de opdrachtnemer verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever daarvan heeft, en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd. Betaling van loon ligt thans echter niet in de rede.
4.5
Om voormelde redenen wordt de gevorderde hoofdsom afgewezen. Dat lot treft ook de nevenvorderingen.
4.6
Ediat wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil, nu zij de procesvoering in eigen hand heeft gehouden en de door haar gemaakte kosten (reiskosten, parkeergeld, tijd) niet zijn geconcretiseerd.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Ediat in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465