ECLI:NL:RBROT:2020:10858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
28 november 2020
Zaaknummer
7895966
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H.M. van de Ven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE-zaak: verzoek tot vernietiging besluit en vervangende machtiging voor onderhoud aan gemeenschappelijke installatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster, eigenaar van een appartement, en de Vereniging van Eigenaars (VvE) Bergsingel Woningen. De verzoekster heeft een verzoek ingediend tot vernietiging van een besluit van de VvE, dat haar verplichtte medewerking te verlenen aan onderhoudswerkzaamheden aan een gemeenschappelijk systeem in haar appartement. De VvE heeft op haar beurt een tegenverzoek ingediend voor vervangende machtiging om de werkzaamheden uit te voeren, omdat de verzoekster weigerde toegang te verlenen tot haar woning.

De procedure begon met een verzoekschrift van de verzoekster, waarin zij aanvoerde dat het besluit van de VvE niet rechtsgeldig was genomen en dat zij niet kon controleren of haar belangen voldoende waren gewaarborgd. De VvE voerde aan dat de verzoekster in strijd handelde met de splitsingsakte en dat de werkzaamheden noodzakelijk waren voor het onderhoud van het gemeenschappelijke CLV-systeem. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 november 2019, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten.

De kantonrechter oordeelde dat de VvE recht had op vervangende machtiging, omdat de verzoekster zonder redelijke grond haar medewerking weigerde. De rechter wees het verzoek van de verzoekster tot vernietiging van het besluit af en verleende de VvE toestemming om met behulp van de sterke arm toegang te verkrijgen tot de woning van de verzoekster voor de noodzakelijke werkzaamheden. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de verzoekster in gebreke zou blijven. De verzoekster werd veroordeeld in de proceskosten van de VvE.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7895966 VZ VERZ 19-14676
uitspraak: 18 februari 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats verzoekster] ,
verzoekster,
verweerster in het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. A.P. van Delden,
tegen
de vereniging
Vereniging van Eigenaars Bergsingel Woningen
lees: de Vereniging van eigenaars Bergsingel/Berkelselaan/Voorburgstraat/Gordelweg (woningen),
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
verzoekster in het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. M.A. Schippers-van de Weerdhof.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoekster] ” en “de VvE”, waarover hieronder meer.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
  • het verzoekschrift van [verzoekster] , met producties, ontvangen op 9 juli 2019;
  • de brief van [verzoekster] van 9 oktober 2019, met producties;
  • de brieven waarmee [verzoekster] , de VvE en haar leden zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 11 november 2019 en waarbij de VvE en haar leden in de gelegenheid zijn gesteld om een verweerschrift in te dienen;
  • de brief van VvE-lid [naam 1] ( [adres 1] ), strekkende tot afwijzing van het verzoek, ontvangen op 4 oktober 2019;
  • het verweerschrift van de VvE, tevens houdende een tegenverzoek, met producties, ontvangen op 5 oktober 2019.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 november 2019. [verzoekster] is verschenen, bijgestaan door mr. Van Delden. Namens de VvE zijn verschenen haar voorzitter [naam 2] en haar penningmeester [naam 3] , bijgestaan door
mr. M.A. Schippers-van de Weerdhof. Tevens zijn verschenen de VvE-leden
[naam 4] ( [adres 2] ) en [naam 5] ( [adres 3] ).
1.3
De datum van de uitspraak van de beschikking is nader bepaald op heden.

2..De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
Bij akte van 30 december 2004 (hierna: de Akte) is [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) als eigenaar van een perceel grond overgegaan tot splitsing daarvan in drie appartementsrechten, waaronder het appartementsrecht omvattende het uitsluitend gebruik van de 139 woningen en verder toebehoren aan de Bergsingel / de Berkelselaan / de Voorburgstraat en de Gordelweg te Rotterdam. Dat laatste appartementsrecht is ondergesplitst in afzonderlijke appartementsrechten. Ten aanzien hiervan is in de akte bepaald dat als reglement bedoeld in artikel 5:111 lid 1 onder d, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) zal gelden het modelreglement bij splitsing in appartementsrechten 1992 (hierna: MR), behoudens in de akte vermelde afwijkingen daarvan en aanvullingen daarop. Ten doel van het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de appartementseigenaars van laatstgenoemde appartementsrechten is de Vereniging van eigenaars Bergsingel/Berkelselaan/Voorburgstraat/Gordelweg (woningen) opgericht.
In artikel 18 MR is - verkort weergegeven - het volgende bepaald:
“(…)
3. Indien voor het verrichten van een handeling met betrekking tot de gemeenschappelijke gedeelten of gemeenschappelijke zaken de toegang tot of het gebruik van een privégedeelte naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is, is iedere desbetreffende eigenaar en gebruiker verplicht hiertoe zijn toestemming en medewerking te verlenen. (…)”
In hoofdstuk 3, onder C, van de Akte is ten aanzien van artikel 18 MR - verkort weergegeven - bepaald:
“(…)
b. Aan lid 3 wordt toegevoegd:
In verband met het bepaalde in de eerste zin van dit lid, dient iedere eigenaar/gebruiker de eventueel in diens privé gedeelten aanwezige inspectieluiken en/of vloerenluiken eenvoudig toegankelijk te houden. (…)”
In artikel 41 MR is - verkort weergegeven - het volgende bepaald:
“(…)
4. Het bestuur behoeft de machtiging van de vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen (…). Het bestuur behoeft geen machtiging om in een geding verweer te voeren en voor het nemen van conservatoire maatregelen. (…)”
2.2
Voormelde appartementen aan de Bergsingel / de Berkelselaan / de Voorburgstraat en de Gordelweg te Rotterdam hebben ieder een individuele cv-ketel. Ten behoeve van deze cv-ketels is het appartementencomplex voorzien van een zogenoemd Combinatie Luchttoevoer- Verbrandingsgasafvoersysteem (hierna: CLV-systeem), een gemeenschappelijk systeem waarmee via buizen lucht naar binnen wordt aangezogen en rookgassen naar buiten worden uitgeblazen. In een aantal appartementen bevindt zich een inspectieluik dat toegang geeft tot het CLV-systeem, om onderhoud daaraan te kunnen uitvoeren. Daarnaast hebben de woningen ieder een zogenoemde WarmteTerugWin-installatie (hierna: WTW-installatie).
2.3
[verzoekster] is sinds 13 mei 2005 eigenaar van het appartementsrecht dat haar de bevoegdheid geeft tot het uitsluitend gebruik van de woning met het adres [adres 4] en van rechtswege lid van de onder 2.1 vermelde VvE. In haar woning bevindt zich een inspectieluik van het CLV-systeem.
2.4
In 2015 heeft de VvE een contract gesloten met [bedrijf 2] voor het verrichten van onderhoud aan het CLV-systeem. Sindsdien weigert [verzoekster] toestemming te verlenen om haar woning te betreden voor het verrichten van onderhoud aan het
CLV-systeem, ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe door het bestuur van de VvE.
2.5
Bij brief van (de gemachtigde van) [verzoekster] van 27 november 2018 is - verkort weergegeven - aan (de gemachtigde van) de VvE meegedeeld dat [verzoekster] ziek is, dat dit is veroorzaakt door een slecht binnenklimaat in haar woning als gevolg van een niet goed functionerende WTW-installatie, dat zij hiervoor onder meer [bedrijf 1] aansprakelijk heeft gesteld, en dat de kans bestaat dat aansprakelijkheid zal worden afgewezen als niet meer valt na te gaan wat de oorzaak is van de problemen aan de WTW-installatie. Omdat vermoed wordt dat [bedrijf 2] werk zal verrichten aan de WTW-installatie in plaats van aan het CLV-systeem verzoekt [verzoekster] om een toelichting over de te verrichten werkzaamheden, alsmede om schriftelijke aanvaarding van de aansprakelijkheid door zowel [bedrijf 2] als door de beheerder van de VvE. Voorts geeft zij aan persoonlijk aanwezig te willen zijn bij de uitvoering van de werkzaamheden, maar daartoe vanwege haar gezondheidstoestand op dit moment niet in staat te zijn.
2.6
Bij brief van (de gemachtigde van) de VvE van 19 december 2018 is - verkort weergegeven - (de gemachtigde van) [verzoekster] gesommeerd om medewerking te verlenen aan het (doen) uitvoeren van onderhoud aan het CLV-systeem en daartoe toegang te verlenen tot haar woning, bij gebreke waarvan een gerechtelijke procedure is aangekondigd. [verzoekster] heeft hieraan niet voldaan.
2.7
Bij e-mailbericht van (de gemachtigde van) [verzoekster] van 31 januari 2019 is - verkort weergegeven - aan (de gemachtigde van) de VvE meegedeeld dat uit deskundigen-rapportages blijkt dat de WTW-installatie niet functioneert, dat daarover een procedure loopt bij de rechtbank Rotterdam, en dat [verzoekster] met het oog op die procedure schriftelijk wil vernemen welke werkzaamheden aan het CLV-systeem zouden moeten plaatsvinden en toegelicht wil hebben dat die werkzaamheden het functioneren van de WTW-installatie op geen enkele wijze zullen beïnvloeden. Daarbij wordt erop gewezen dat dit ook in het belang is van andere appartementseigenaren die te maken hebben met de WTW-installatie en dat de werkzaamheden aan het CLV-systeem besproken moeten worden in de VvE-vergadering.
2.8
De VvE heeft haar leden, onder wie [verzoekster] , uitgenodigd voor een op 8 mei 2019 te houden vergadering van eigenaars, met verstrekking van een agenda, met onder punt 15 een voorstel van het bestuur om een mandaat om namens de VvE een gerechtelijke procedure te starten ter verkrijging van vervangende machtiging.
2.9
Bij brief van (de gemachtigde van) de VvE van 29 april 2019, waarbij als bijlagen verklaringen zijn gevoegd van [bedrijf 2] van 13 februari 2019 en 12 maart 2019 over de te verrichten werkzaamheden aan het CLV-systeem, is - verkort weergegeven - (de gemachtigde van) [verzoekster] het volgende meegedeeld:
“(…)
De VvE voert het beheer over en draagt de zorg voor het onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en zaken (…). Hieronder valt het onderhoud van de gemeenschappelijke CLV-installatie, waarvoor de VvE eerder met [bedrijf 2] een onderhoudscontract heeft gesloten.
Tot op heden heeft uw cliënte zich niet bereid verklaard haar toestemming en medewerking te verlenen aan het laten uitvoeren van noodzakelijk onderhoud aan de CLV-installatie. Uw cliënte is (meermaals) gewezen op artikel 18 lid 3 van de splitsingsakte, waaruit onmiskenbaar volgt dat eigenaars en gebruikers verplicht zijn toestemming en medewerking te verschaffen aan het bestuur, indien naar het oordeel van het bestuur voor het plegen van onderhoud aan gemeenschappelijke gedeelten en zaken een privégedeelte moet worden betreden. Het bestuur hoeft daarover geen verantwoording af te leggen aan de vergadering van eigenaars. Wel ziet het bestuur het als haar taak de vergadering van eigenaars te informeren over de weigering van een eigenaar of gebruiker. Temeer omdat door achterstallig onderhoud een groot risico bestaat op schade (lekkages door verstoppingen etc.), kan dit niet onbesproken en zonder verdere maatregelen blijven (zie hierna). (…)
Op 8 mei aanstaande vindt bij de VvE de jaarvergadering plaats. In deze vergadering van eigenaars zal onder andere het achterstallig onderhoud van de gemeenschappelijke CLV-installatie (bereikbaar via het appartement van uw cliënte) aan bod komen en zal hierover zo nodig besluitvorming plaatsvinden. Voor het geval uw cliënte zich niet (tijdig) bereid verklaard [bedrijf 2] toe te staan vorenbedoelde werkzaamheden uit te voeren, zal het bestuur de vergadering vragen haar te machtigen om in deze kwestie tegen uw cliënte die buitengerechtelijke en gerechtelijke stappen te zetten, die het bestuur naar haar oordeel nodig acht, waaronder begrepen het verzoek tot het verkrijgen van een vervangende machtiging voor het betreden van het appartement en/of het vorderen van naleving van de splitsingsakte op straffe van verbeurte van een dwangsom. (…)”
2.1
Bij (per e-mail verzonden) brieven van (de gemachtigde van) [verzoekster] van 1 en 8 mei 2019 is - verkort weergegeven - (de gemachtigde van) de VvE verzocht om punt 15 van de agenda van de op 8 mei 2019 te houden vergadering van eigenaars te laten vervallen of, indien dat niet gebeurt, de leden op de hoogte te stellen van de tussen partijen lopende discussie en de argumenten van [verzoekster] , door de inhoud van de correspondentie van
31 januari 2019 en 1 mei 2019 aan hen kenbaar te maken.
2.11
Op 8 mei 2019 heeft de onder 2.8 vermelde vergadering van de VvE plaatsgevonden, waarvan de notulen op 12 juni 2019 aan [verzoekster] zijn verstrekt, waarin - verkort weergegeven - het volgende wordt vermeld:
2. Vaststelling aantal aanwezige stemmen.
VvE Bergsingel Woningen: Er zijn 82 van de beschikbare 139 stemmen aanwezig dan wel vertegenwoordigd met een volmacht. Dit zijn voldoende stemmen om gewone besluiten te kunnen nemen (…)
15. Besluitvorming mandaat bestuur starten gerechtelijke procedure vervangende machtiging.
De VvE loopt bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden (aan de gemeenschappelijke delen) er tegen aan dat er geen toegang wordt verleend om bij het gemeenschappelijk deel te komen. Waar de VvE nu vooral tegen aanloopt is dat er sinds 3 jaar geen onderhoud kan worden uitgevoerd aan de gemeenschappelijke CLV-leidingen (alleen bereikbaar via het appartement [adres 4] ). Er zijn 2 brieven ontvangen van de advocaten van de desbetreffende eigenaar met daarin bezwaren tegen het uitvoeren van onderhoud. De eerste brief is geplaatst in Twinq. Om de 2e brief van heden door te nemen wordt wat leestijd ingelast. De voorzitter leest de brief van de advocaten voor. De voorzitter vraagt de Vergadering hoe met deze kwestie om te gaan en een besluit te nemen.
Besluit:De Vergadering machtigt het bestuur tot het instellen van een rechtsvordering, het starten van een procedure daaronder begrepen, tegen de eigenaar ( [adres 4] ) die na een laatste verzoek geen medewerking/toestemming geeft het privé gedeelte te (laten) betreden om daar werkzaamheden aan de gemeenschappelijke CLV-installatie uit te laten voeren. De vergadering machtigt het bestuur tevens om in rechte aanspraak te maken op betaling van een op te leggen boete. Dit alles tenzij de jurist van de VvE adviseert van een gerechtelijke procedure af te zien. Het bestuur wordt eveneens gemachtigd een schikking te treffen indien dit naar het oordeel van het bestuur wenselijk is.(…)”

3..Het geschil

het verzoek
3.1
[verzoekster] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primair
het besluit van de VvE te vernietigen krachtens artikel 5:130 jo. 2:15 lid 1 sub b BW;
2.
subsidiair
het besluit van de VvE op te schorten tot na de rechtbank Rotterdam in de procedure met betrekking tot de WTW-installatie uitspraak heeft gedaan;
met veroordeling van de VvE in de proceskosten.
3.2
Aan het verzoek legt [verzoekster] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zij niet kan controleren of het onder 2.11 vermelde besluit van de vergadering van de VvE rechtsgeldig is genomen en dat zij zich niet kan verenigen met dat besluit. Het klopt dat zij geen toestemming heeft verleend om haar woning te betreden om werkzaamheden te verrichten aan het CLV-systeem, maar de reden hiervoor is dat het systeem in verbinding staat met de WTW-installatie over de werking waarvan [verzoekster] in een gerechtelijke procedure is verwikkeld. Het verrichten van werkzaamheden aan het CLV- systeem kan er toe leiden dat niet meer valt na te gaan wat de oorzaak is van het gebrekkige functioneren van de WTW-installatie en dus een bijdrage leveren aan het ontstaan van een causaliteitsdiscussie, wat in strijd is met het belang van [verzoekster] die ernstige hinder ondervindt van een slecht woonklimaat in haar woning door de WTW-installatie. [verzoekster] heeft vooralsnog dus een gerechtvaardigd belang om geen toestemming te verlenen haar woning te betreden voor onderhoud aan het CLV-systeem. Daarnaast hebben ook andere bewoners van het appartementencomplex belang bij een naar behoren functionerende WTW-installatie en bij het afwachten van de uitspraak van de bestuursrechter hierover. Daartegenover staat geen dringend belang van de VvE. Aan besluit van de VvE ligt geen evenwichtige belangenafweging ten grondslag. Uit de notulen van de vergadering blijkt niet dat met de belangen van [verzoekster] rekening is gehouden.
3.3
De VvE voert verweer.
het tegenverzoek
3.4
De VvE verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
vervangende machtiging te verlenen ten aanzien van de vereiste medewerking en toestemming die de VvE van [verzoekster] behoeft teneinde de noodzakelijke werkzaamheden in haar appartement aan de [adres 4] te laten verrichten;
toestemming te verlenen aan de VvE om daadwerkelijk al dan niet met behulp van de sterke arm van politie en justitie het appartement van [verzoekster] te betreden op de dagen dat er werkzaamheden zullen worden verricht;
alles onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat [verzoekster] in gebreke blijft;
[verzoekster] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, een en ander met rente.
3.5
Aan het verzoek legt de VvE - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zij onderhoud wil laten verrichten aan het CLV-systeem, waarvoor medewerking van [verzoekster] nodig is, omdat in haar woning een inspectieluik van dat systeem zich bevindt en daar werkzaamheden moeten worden verricht, maar dat [verzoekster] toestemming weigert om haar woning hiervoor te betreden. Zodoende handelt [verzoekster] in strijd met artikel 18 lid 3 MR en met het bepaalde in hoofdstuk 3, onder C, van de Akte ten aanzien van artikel 18 lid 3 MR. Daarom verzoekt de VvE op de voet van artikel 5:121 lid 1 BW een machtiging van de kantonrechter ter vervanging van de medewerking en toestemming van [verzoekster] om haar woning te betreden en de werkzaamheden te laten uitvoeren.
3.6
[verzoekster] voert verweer.
het verzoek en het tegenverzoek
3.7
De standpunten van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de verzoeken nader besproken.

4..De beoordeling

inleiding
4.1
Allereerst wordt opgemerkt dat het verzoek strekt tot vernietiging van een besluit van de
Vereniging van Eigenaars Bergsingel Woningen, terwijl [verzoekster] als vermeld onder 2.1 lid is van de Vereniging van eigenaars Bergsingel/Berkelselaan/Voorburgstraat/Gordelweg (woningen) te Rotterdam en het besluit waartegen zij opkomt genomen is door de vergadering van die VvE. Omdat die VvE in de procedure is verschenen, en een tegenverzoek heeft gedaan, waaruit blijkt dat de verzoeken over en weer aangelegenheden betreffen tussen [verzoekster] en die VvE, wordt ervan uitgegaan dat zij de partijen zijn in deze procedure.
het verzoek
4.2
[verzoekster] verzoekt om vernietiging door de kantonrechter van het onder 2.11 vermelde besluit van de VvE op de voet van artikel 5:130 lid 1 BW gelezen in samenhang met
artikel 2:15 lid 3 BW, althans om opschorting van dat besluit.
4.3
Gesteld wordt dat [verzoekster] niet kan controleren of dat besluit rechtsgeldig is genomen, maar dat is - wat daar verder nog van zij - geen betwisting van de rechtsgeldigheid van het besluit. Niet is gesteld dat het besluit van de vergadering van de VvE niet rechtsgeldig is. Daarom wordt er vanuit gegaan dat besluit genomen is met het vereiste quorum en rechtsgeldig is.
4.4
Zoals hierboven onder 2 is vastgesteld, is aan het besluit een langdurig traject voorafgegaan waarin het bestuur van de VvE tevergeefs geprobeerd heeft om medewerking en toestemming te verkrijgen van [verzoekster] om haar woning te betreden, teneinde daar onderhoudswerkzaamheden te laten verrichten aan het CLV-systeem via het inspectieluik van dat systeem dat zich in haar woning bevindt.
4.5
Hiervoor biedt artikel 5:121 lid 1 BW soelaas. De VvE, haar bestuur, kan in een geval als het onderhavige waarin zij medewerking of toestemming behoeft van [verzoekster] om vanuit haar appartement werkzaamheden te verrichten aan het CLV-systeem, hetgeen een gemeenschappelijk gedeelte is van het appartementencomplex, die medewerking of toestemming laten vervangen door een machtiging van de kantonrechter. De machtiging kan worden verleend, indien de medewerking of toestemming zonder redelijke grond wordt geweigerd.
4.6
Klaarblijkelijk heeft het bestuur van de VvE zich genoodzaakt gezien om een verzoek in te dienen tot vervangende machtiging door de kantonrechter, nu [verzoekster] persisteert in haar weigering om toegang te verlenen tot haar woning om de werkzaamheden te laten uitvoeren. Op grond van artikel 41 MR is het bestuur echter niet vrij om te procederen, maar behoeft zij de machtiging van de vergadering voor het instellen van rechtsvorderingen. Hieronder wordt ook begrepen het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 5:121 lid 1 BW. Daarom is het bestuur er terecht toe overgegaan dit te agenderen op de vergadering van de VvE. De vergadering heeft vervolgens op 8 mei 2019 het onder 2.11 vermelde besluit genomen. Geen grond wordt gezien voor het oordeel dat het besluit is genomen in strijd met hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt geëist. In dit verband is van betekenis dat het besluit slechts de bevoegdheid betreft om een verzoek in te dienen tot het verkrijgen van vervangende machtiging. In dat kader heeft de vergadering niet de belangenafweging hoeven te maken die [verzoekster] voorstaat. Overigens wordt opgemerkt dat uit de notulen kan worden opgemaakt dat de vergadering wel is geïnformeerd over de bezwaren van [verzoekster] , hetgeen van de zijde van de VvE ook ter zitting is aangevoerd.
Dit heeft de vergadering er kennelijk niet van weerhouden het gevraagde mandaat om te procederen te verlenen.
4.7
Gezien het vorenstaande is er geen grond om het onder 2.11 vermelde besluit van de vergadering van de VvE te vernietigen. Daarom wordt het primair verzochte afgewezen. Dat lot treft ook het subsidiair verzochte, want geen reden wordt gezien waarom geen gebruik zou mogen worden gemaakt van de verkregen toestemming van de vergadering om een verzoek als bedoeld in artikel 5:121 lid 1 BW in te dienen, waarover hieronder meer.
het tegenverzoek
4.8
Anders dan [verzoekster] aanvoert, is de kantonrechter van oordeel dat het tegenverzoek niet in strijd is met het bepaalde in artikel 282 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Gelet op het door [verzoekster] gedane verzoek en de in dat kader door haar aangevoerde feiten en omstandigheden heeft het tegenverzoek voldoende betrekking op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. Gezien deze samenhang en het belang van de voortgang van de procedure is geen aanleiding gezien om [verzoekster] een termijn te geven om tegen het tegenverzoek een verweerschrift in te dienen, mede omdat zij hierdoor niet in haar verdedigingsbelang is geschaad. In dit verband is van belang dat de kwestie overzichtelijk is en dat de wederzijdse standpunten uitvoerig zijn gewisseld vóór de onderhavige procedure, blijkens het vastgestelde onder 2, en dat de VvE haar standpunt in de kern niet heeft gewijzigd, zodat [verzoekster] hierop reeds geprepareerd was en niet is verrast door het tegenverzoek. Daarnaast stond het [verzoekster] vrij om tot aanvang van de behandeling een verweerschrift in te dienen en heeft zij ter zitting verweer gevoerd. Daarom wordt [verzoekster] niet alsnog in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Voorts overweegt de kantonrechter als volgt.
4.9
[verzoekster] heeft zich met de koop van haar woning verbonden aan het bepaalde in artikel 18 lid 3 MR en in hoofdstuk 3, onder C, van de Akte. Uitgangspunt is dat [verzoekster] voor het verrichten van werkzaamheden aan het CLV-systeem toegang tot haar woning dient te verschaffen en hieraan haar toestemming en medewerking dient te verlenen. Hieraan voldoet zij al geruime tijd niet, ondanks herhaalde verzoeken daartoe. De daartoe aangevoerde redenen kunnen haar weigerachtige houding niet dragen.
4.1
De omstandigheid dat [verzoekster] het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam in een bestuursrechtelijke procedure heeft getrokken tot handhaving van vergunningsvoorwaarden en regels uit het Bouwbesluit, met betrekking tot de WTW-installatie, in welk kader zij de bestuursrechter wil bewegen ter plaatse deskundigen-onderzoek te laten uitvoeren, na welke procedure zij, indien gebreken aan de installatie komen vast te staan, de bouwer van het appartementencomplex en de opdrachtgever in rechte wil aanspreken, is misschien zo, maar gesteld noch gebleken is dat de VvE en/of haar leden in die procedure (als belanghebbenden) zijn betrokken. Bovendien, zelfs als dat wel het geval zou zijn, laat dat onverlet de bevoegdheid van (het bestuur van) de VvE om onderhoud te moeten kunnen plegen aan het CLV-systeem. Dat geldt ook als - wat niet vaststaat - dat onderhoud het functioneren van de WTW-installatie zou beïnvloeden.
4.11
Voor zover [verzoekster] aanvoert dat het onderhoud aan het CLV-systeem bewerkstelligt dat deskundigenonderzoek in de bestuursrechtelijke procedure niet (goed) meer mogelijk wordt, kan zij niet worden gevolgd, want zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt niet in te zien dat bedoeld onderhoud dergelijk onderzoek fnuikt en/of een beoordeling omtrent handhaving van vergunningsvoorwaarden en regels uit het Bouwbesluit in de weg staat. De VvE heeft, door middel van het overleggen van verklaringen van [bedrijf 2] van 13 februari 2019 en 12 maart 2019, en een aanvullend e-mailbericht van 31 oktober 2019, onderbouwd toegelicht waarom de onderhoudswerkzaamheden aan het CLV-systeem vanuit de woning van [verzoekster] nodig zijn en wat er gaat gebeuren. Kort gezegd betreft het een reiniging van het systeem om het risico te vermijden van verstopping van het collectieve rookgaskanaal, waardoor dat kanaal zich zou kunnen vullen met condenswater, wat waterschade tot gevolg kan hebben. Het systeem wordt geopend, geïnspecteerd en gereinigd. Ter zitting is van de zijde van de VvE naar voren gebracht dat het om een niet ingrijpende routineklus gaat, die elders in het appartementencomplex al is uitgevoerd en zo’n tien minuten duurt als er geen bijzonderheden zijn. Er vinden geen (constructie)technische aanpassingen aan het systeem plaats. Dit is onvoldoende onderbouwd weersproken.
4.12
Mede hierom komt weinig gewicht toe aan het aangevoerde dat [verzoekster] door het meewerken aan het onderhoud een bijdrage zou leveren aan het ontstaan van een causaliteitsdiscussie. Daarbij komt dat niet nader is toegelicht waarom een causaliteitsdiscussie zou kunnen ontstaan in de bestuursrechtelijke procedure. Meer voor de hand liggend is dat daarover discussie kan ontstaan in een civiele procedure, als [verzoekster] de bouwer of diens opdrachtgever aansprakelijk wil stellen, want dan zal zij moeten stellen en bij betwisting moeten bewijzen dat een causaal verband bestaat tussen haar gezondheidsproblemen en een niet goed functionerende WTW-installatie. Niet gesteld is dat de bestuursrechtelijke procedure is gestart om (voordelig) deskundigenbewijs te laten fabriceren ten behoeve van een eventuele latere civiele procedure, maar als dat onverhoopt wel het geval mocht zijn, waarvan de kantonrechter niet uitgaat, dan zou een dergelijk gebruik van bevoegdheid en het in verband daarmee willen afwachten van de bestuursrechtelijke procedure geen redelijke grond opleveren voor de weigering van [verzoekster] .
4.13
In de onderhavige procedure is verder door de VvE gesteld dat zij niet bekend is met klachten van andere bewoners over de WTW-installatie. Er zijn al werkzaamheden aan het CLV-systeem verricht, terwijl niet vaststaat dat dit effect heeft gehad op de WTW-installatie.
4.14
Als het al zo zou zijn dat het verrichten van werkzaamheden aan het CLV-systeem met zich brengt dat niet meer valt na te gaan wat de oorzaak is van beweerdelijk gebrekkig functioneren van de WTW-installatie, dan nog valt niet in te zien waarom [verzoekster] zich tegen het beoogde onderhoud verzet. Het lijkt erop dat [verzoekster] , gelet op de gevolgen voor een andere (te voeren) procedure, bang is dat de WTW-installatie door het onderhoud beter gaat functioneren, maar vanuit het oogpunt van haar gezondheid is die vrees onbegrijpelijk, gezien het betoog dat het gebrekkige functioneren tot ernstige gezondheidsproblemen bij haar heeft geleid. Mocht door het onderhoud aan het CLV-systeem als bijkomstigheid ook de WTW-installatie beter gaan functioneren, dan komt het onder die omstandigheden te minder redelijk voor om het onderhoud tegen te houden.
4.15
Het aangevoerde door [verzoekster] is in eerste instantie niet een probleem van de VvE en haar leden, waarvan de meerderheid het bestuur steunt in de wens om onderhoud aan het CLV-systeem te laten verrichten, blijkens de gegeven toestemming om hierover te procederen. De weigering van [verzoekster] om daaraan medewerking te verlenen en toestemming te geven om haar woning betreden om de noodzakelijk gevonden werkzaamheden te laten verrichten, wordt om voormelde redenen niet redelijk geacht.
4.16
Daarom wordt de onder 1 verzochte vervangende machtiging verleend. Tevens wordt om misverstanden hierover te voorkomen het onder 2 verzochte toegewezen, ondanks dat de deurwaarder ook zonder dat op de voet van artikel 558, aanhef en onder b, BW gelezen in samenhang met de artikelen 557 en 444 BW bevoegd is om zo nodig aan de machtiging uitvoering te laten geven met behulp van de sterke arm van justitie en politie. Beter is echter om dat te vermijden, wat reden is om ook de onder 3 verzochte dwangsom toe te wijzen.
Deze wordt nu gemaximeerd op € 50.000,00.
het verzoek en het tegenverzoek
4.17
[verzoekster] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van de VvE vastgesteld op € 721,00 aan salaris voor de gemachtigde. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskosten-veroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten. Een en ander met rente.

5..De beslissing

De kantonrechter:
verleent vervangende machtiging aan de VvE ten aanzien van de vereiste medewerking en toestemming die de VvE van [verzoekster] behoeft teneinde de noodzakelijke werkzaamheden in haar appartement aan de [adres 4] te laten verrichten;
verleent toestemming aan de VvE om al dan niet met behulp van de sterke arm van politie en justitie dat appartement van [verzoekster] te betreden op de dagen dat de daar te verrichten werkzaamheden zijn gepland om te worden verricht;
een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag dat [verzoekster] in gebreke blijft hieraan medewerking te verlenen, met een maximum van
€ 50.000,00;
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de VvE vastgesteld op € 721,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening, en indien [verzoekster] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Indien van toepassing dienen beide bedragen te worden vermeerderd met btw. Ook is [verzoekster] de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. van de Ven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465