In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Vestia en [gedaagde] over de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een atelierwoning. Vestia vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat [gedaagde] in strijd met de huurovereenkomst de woning had onderverhuurd aan derden en een huurachterstand had opgebouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, onder andere door de woning zonder toestemming van Vestia onder te verhuren en door het ontstaan van huurachterstand. De rechtbank heeft de bevindingen van een interventieteam van de gemeente Rotterdam, die een huisbezoek hebben afgelegd, als bewijs gebruikt. De getuigenverklaringen van de bewoners van de woning bevestigden dat [gedaagde] niet zelf in de woning woonde. De kantonrechter heeft de vordering van Vestia toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, alsook tot betaling van een maandelijkse schadevergoeding aan Vestia. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van [gedaagde].