Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord, met producties 1a tot en met 13, en fotobijlage;
- de pleitaantekeningen van mr. Uluman.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een 61-jarige kraanmachinist, en gedaagde, zijn werkgever. Eiser vorderde zijn onmiddellijke tewerkstelling in zijn oude functie van kraanmachinist met bijbehorend salaris en pensioenafdracht, nadat hij een disciplinaire maatregel had gekregen na een incident op 18 oktober 2019 waarbij hij schade had veroorzaakt aan een boot. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser tijdens zijn werkzaamheden grove schuld heeft gehad aan het voorval, wat heeft geleid tot een disciplinaire maatregel van gedaagde. Eiser had eerder al waarschuwingen en disciplinaire maatregelen ontvangen voor vergelijkbare incidenten. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde als goed werkgever had gehandeld door een minder vergaande maatregel op te leggen dan ontslag. De vordering van eiser werd afgewezen, omdat er geen grond was voor de veronderstelling dat zijn vordering in een bodemprocedure kans van slagen zou hebben. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.