Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil in conventie en in reconventie
in conventiegevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 4.565,25 (te weten € 3.961,00 aan hoofdsom, € 83,15 aan verschenen rente en € 521,10 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.961,00, gerekend vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, waaronder begrepen verschotten en een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] .
in reconventiegevorderd de achterstallige stallingskosten te verminderen met de door hem teveel betaalde penningen voor de buitenweitjes van in totaal € 4.800,- en [eiseres] te veroordelen tot betaling van de door [gedaagde] geleden schade als gevolg van het openbreken en ontvreemden van zijn eigendommen, nader op te maken bij staat, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
in reconventieaf te wijzen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4..De beoordeling
in conventiegevorderde bedrag van € 3.961,00 zal worden toegewezen en dat de op verrekening gerichte vordering van [gedaagde]
in reconventiezal worden afgewezen.
in reconventiezal worden afgewezen.
in conventieals
in reconventiein het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] in conventie vastgesteld op € 585,73 aan verschotten (€ 86,73 aan dagvaardingskosten en € 499,00 aan griffierecht) en € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten à € 240,00). In reconventie worden de kosten begroot op nihil vanwege de samenhang met de vordering in conventie.