ECLI:NL:RBROT:2020:10817

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
27 november 2020
Zaaknummer
8422187 / CV EXPL 20-1262
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandartsrekening en eis in reconventie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2020, gaat het om een vordering van Famed B.V. tegen een gedaagde in verband met een onbetaalde tandartsrekening. De gedaagde had zich in 2016 tot een tandartspraktijk gewend voor gebitsproblemen, waarbij een begroting van € 591,90 werd verstrekt en goedgekeurd. Na behandeling door de tandarts en mondhygiënist, ontving de gedaagde een factuur van € 1.019,97, waarvan een deel onbetaald bleef. Famed, die de vordering had gecedeerd gekregen, vorderde betaling van € 550,84, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde voerde aan dat het factuurbedrag niet klopte en dat de behandelingen niet nodig waren, maar de kantonrechter verwierp dit verweer. De rechter oordeelde dat de gedaagde in verzuim was en dat de factuur correct was, met uitzondering van een bedrag dat te veel in rekening was gebracht voor de tandartsbehandeling. De kantonrechter besloot dat de gedaagde € 371,96 moest betalen, vermeerderd met rente. In reconventie werd de eis van de gedaagde afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer/rolnummer: 8422187 / CV EXPL 20-1262
uitspraak: 29 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
de besloten vennootschap
Famed B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde in conventie / eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: [naam gemachtigde] .
Partijen worden hierna Famed en [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] genoemd.

1..De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 maart 2020, met producties;
- de brief van [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] van 15 maart 2020;
- de conclusie van repliek van Famed, met producties;
- de brief van [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] van 11 mei 2020;
- de brief van [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] van 17 september 2020, met producties, en mede bevattend een eis in reconventie.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 september 2020.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1
Op 3 mei 2016 heeft [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] zich met problemen aan haar gebit gewend tot [naam tandartspraktijk] . Bij onderzoek door de tandarts is gebleken dat onder meer een aantal gaatjes moest worden gevuld. De tandarts heeft [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] daarnaast verwezen naar de mondhygiënist van [naam tandartspraktijk] .
2.2
De mondhygiënist heeft [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] op 4 mei 2016 onderzocht. De mondhygiënist heeft behandelingen geadviseerd. Aan [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] is vervolgens op haar verzoek een begroting verstrekt ter hoogte van € 591,90, met een maximale afwijking van 15%. [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] heeft deze begroting voor akkoord ondertekend.
2.3
Op 6 mei 2016 heeft [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] zowel bij de tandarts als bij de mondhygiënist behandelingen ondergaan.
2.4
Nadat Famed de vordering in verband met deze behandelingen gecedeerd had gekregen, heeft zij [gedaagde in conventie / eiseres in reconventie] een factuur gestuurd ter hoogte van € 1.019,97.

3..Het geschil

in conventie

3.1
Na vermindering van eis vordert Famed dat de kantonrechter [gedaagde] , bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, veroordeelt tot betaling aan Famed van € 550,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.019,97 vanaf 18 april 2018 tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Famed legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft tandheelkundige behandelingen ondergaan bij [naam tandartspraktijk] . [naam tandartspraktijk] heeft haar vordering ter zake gecedeerd aan Famed. [gedaagde] heeft, na betaling van een bedrag van € 595,16, een bedrag van € 424,81 onbetaald gelaten.
Het bedrag van € 550,84 omvat verder een bedrag van € 62,31 aan wettelijke rente tot en met 28 februari 2020 en een bedrag van € 63,72 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Het factuurbedrag van € 1.019,97 is opgebouwd uit de volgende bedragen:
- € 591,90 voor de behandeling door de mondhygiënist;
- € 153,26 voor het onderzoek door de mondhygiënist;
- € 274,81 voor de behandeling door de tandarts.
3.3
Op het verweer van [gedaagde] zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.
in reconventie
3.4
De kantonrechter begrijpt dat [eiseres] in reconventie heeft gevorderd dat Famed
wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 416,50.
3.5
De kantonrechter begrijpt dat [eiseres] aan deze vordering ten grondslag legt dat
[eiseres] door de opstelling van Famed (en de andere door [naam tandartspraktijk] ingeschakelde partijen) genoodzaakt is geweest kosten te maken en dat zij hiervoor schadeloos gesteld dient te worden.
3.6
Op het verweer van Famed zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.

4..De beoordeling

In conventie

4.1
[gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat het factuurbedrag niet klopt, omdat dit hoger is dan het begrote bedrag. Dit verweer wordt verworpen. Het voor de behandeling door de mondhygiënist in rekening gebrachte bedrag is niet hoger dan het begrote bedrag. De behandeling door de tandarts maakt geen deel uit van de begroting. Dit had [gedaagde] kunnen begrijpen, omdat bijvoorbeeld de benodigde vullingen niet op de begroting stonden. Ook het onderzoek door de mondhygiënist maakt geen deel uit van de begroting. Toen [gedaagde] met de begroting akkoord ging, was dit onderzoek overigens al verricht.
4.2
Bij haar brief van 17 september 2020 heeft [gedaagde] een brief overgelegd van tandarts [naam tandarts] (hierna: [naam tandarts] ) van 7 juli 2020 (hierna: de second opinion). Hij zou [gedaagde] op 30 januari 2017 hebben onderzocht. [gedaagde] stelt een kopie van de brief van 17 september 2020 (met bijlagen) aan Famed te hebben gestuurd. Famed heeft gesteld dat zij deze stukken niet voorafgaand aan de zitting heeft ontvangen. Ter zitting is de second opinion wel (deels) met partijen besproken. Volgens Famed blijkt uit de second opinion niet dat het factuurbedrag onjuist is.
4.3
De kantonrechter overweegt als volgt. In de second opinion is vermeld dat bij [gedaagde] geen sprake is van ‘parodontitis’, maar dat zij een goed verzorgde ‘dentitie’ heeft. Op grond hiervan heeft [gedaagde] het standpunt ingenomen dat (ook) ten tijde van de behandelingen geen sprake was van parodontitis en dat de behandelingen daarom (deels) niet nodig waren. De kantonrechter is van oordeel dat de second opinion voor deze stelling onvoldoende onderbouwing biedt. Hierbij is van belang dat de second opinion uiterst summier is en dateert van ruim vier jaar na de behandelingen, terwijl het onderzoek door [naam tandarts] dateert van ruim acht maanden na de behandelingen. De kantonrechter weegt ook mee dat [gedaagde] dit inhoudelijke bezwaar tegen de behandelingen pas voor het eerst in haar brief van 17 september 2020 naar voren heeft gebracht.
4.4
In de second opinion wordt verder opgemerkt dat in de offerte van de mondhygiënist de ‘parostatus’ ontbreekt. De kantonrechter begrijpt dat hiermee het onderzoek door de mondhygiënist wordt bedoeld. De kantonrechter verwijst naar wat hierover in 4.1 is overwogen.
4.5
In de second opinion is voorts het volgende vermeld:
“Wat ik constateerde was, dat aan element 46 een tweevlaksvulling is gemaakt en een drievlaksvulling is berekend en bij element 47 een tweevlaksvulling is gemaakt en een viervlaksvullling is berekend!
Daarnaast is dit allemaal gebeurd in dezelfde zitting als de gebitsreiniging en daar was al een verdoving afgerekend voor dit kwadrant en mag dus niet 2 maal worden afgerekend (…)”.
[gedaagde] heeft op basis hiervan gesteld dat voor de behandeling door de tandarts een te hoog bedrag in rekening is gebracht. Famed heeft betwist dat dit uit de second opinion kan worden geconcludeerd. Famed heeft gesuggereerd dat zij de second opinion aan de tandarts kan voorleggen, om vervolgens een akte te nemen. Verder uitstel acht de kantonrechter echter onwenselijk. Hierbij is van belang dat deze zaak partijen al meer dan vier jaar verdeeld houdt en met dit geschilpunt slechts een gering geldbedrag gemoeid is. Nu de bevindingen van [naam tandarts] de kantonrechter niet onaannemelijk voorkomen, ziet de kantonrechter aanleiding als volgt te oordelen. Blijkens de factuur bedraagt het verschil tussen een viervlaksvulling en een tweevlaksvulling € 29,07, bedraagt het verschil tussen een drievlaksvulling en een tweevlaksvulling € 10,57 en is de prijs voor één verdoving € 13,21. Het in rekening gebrachte bedrag zal daarom met (€ 29,07 + € 10,57 + € 13,21 =) € 52,85 worden verminderd.
4.6
Toewijsbaar is dus een hoofdsom van (€ 424,81 – € 52,85 =) € 371,96.
4.7
De wettelijke rente, waarvan de verschuldigdheid op zichzelf niet is betwist, zal als volgt worden toegewezen. [gedaagde] is vanaf 23 juli 2016 in verzuim. Famed heeft erkend dat zij op 3 februari 2017 een deelbetaling van € 595,16 heeft ontvangen. [gedaagde] is daarom wettelijke rente verschuldigd over een bedrag van (€ 1.019,97 - € 52,85 =) € 967,12 van 23 juli 2016 tot en met 3 februari 2017, en over een bedrag van € 371,96 vanaf 4 februari 2017 tot de dag van algehele voldoening.
4.8
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen. De aanmaning waarnaar Famed in de dagvaarding heeft verwezen, voldoet niet aan de wettelijke vereisten. Gelet op de deelbetaling van [gedaagde] (zie hiervoor in 4.7) wordt in deze aanmaning een hoger bedrag genoemd dan op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is toegestaan.
4.9
[gedaagde] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
in reconventie
4.1
Een eis in reconventie moet op grond van artikel 137 Rv dadelijk bij antwoord worden ingesteld. De eis in reconventie is daarom te laat ingesteld. [eiseres] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.11
[eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Famed van een bedrag van € 371,96, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 februari 2017 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Famed van de wettelijke rente over een bedrag van € 967,12 van 23 juli 2016 tot en met 3 februari 2017;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van Famed begroot op € 90,32 aan deurwaarderskosten, € 499,-- aan griffierecht en € 216,-- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van Famed vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Veling en uitgesproken ter openbare terechtzitting door mr. P. Joele.
45869