ECLI:NL:RBROT:2020:10814

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
27 november 2020
Zaaknummer
10/730057-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van feitelijke verhoudingen en bezit van kinderpornografisch materiaal door voormalig leraar

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 24 november 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een voormalig leraar, die beschuldigd werd van het misbruik van zijn positie en het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Gedurende anderhalf jaar had de verdachte intensief emailcontact met een leerling, waarin seksueel getinte berichten en foto's werden uitgewisseld. De verdachte heeft het slachtoffer betast en in haar borsten en billen geknepen, wat leidde tot de aanklacht van ontuchtige handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende professionele afstand had gehouden en dat er sprake was van een ongelijkwaardige verhouding door het aanzienlijke leeftijdsverschil. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding door de reclassering en een beroepsverbod. Daarnaast werd er een immateriële schadevergoeding van € 1.235,- aan het slachtoffer toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en oordeelde dat de verdachte zich had moeten onthouden van het contact en de uitwisseling van foto's.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/730057-19
Datum uitspraak: 24 november 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
volgens opgave verdachte wonende op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. A. Apistola, advocaat te Zwijndrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 november 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling.

4..Waardering van het bewijs

De rechtbank zal eerst feit 2 bespreken en dan feit 1.
4.1.
Feit 2
Het staat vast dat binnen de periode van 1 mei 2017 tot en met 30 november 2018 sprake is geweest van intensief contact tussen aangeefster [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2001) en de verdachte. Dit contact bestond uit het over en weer naar elkaar versturen van emails. Aangeefster heeft meerdere malen foto’s van zichzelf naar de verdachte gestuurd. Op een aantal van die foto’s was aangeefster geheel naakt te zien, dan wel haar ontblote borsten, billen en/of geslachtsdeel.
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde feit. Daartoe is aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden welke specifieke afbeeldingen door de verdachte zijn ontvangen. Uitgebreid onderzoek van de bij de verdachte in beslag genomen gegevensdragers heeft immers niets opgeleverd, met dien verstande dat er geen afbeeldingen zijn aangetroffen. Weliswaar heeft de verdachte emails van aangeefster ontvangen, maar de daarbij gevoegde foto’s werden door hem verwijderd waardoor hij deze nimmer in zijn bezit heeft gehad. De verdachte heeft verklaard dat hij in de veronderstelling verkeerde dat aangeefster in 1999 was geboren en dus meerderjarig was ten tijde van het emailcontact tussen beiden.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat op grond van de inhoud van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van het verweer van de verdachte met betrekking tot de leeftijd van aangeefster voorop dat de in het toepasselijke artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel vormt. Dit bestanddeel is bewezen als objectief komt vast te staan dat aangeefster in de ten laste gelegde periode minderjarig was. Wetenschap van de leeftijd is niet van belang voor een bewezenverklaring. Overigens wordt in dit verband nog overwogen dat niet aannemelijk is dat de verdachte, in zijn hoedanigheid van voormalig leraar en mentor van aangeefster, niet op de hoogte zou zijn geweest van haar daadwerkelijke leeftijd en dat hij in verschillende berichten naar aangeefster zelf benoemt dat zij op dat moment 16 jaar danwel minderjarig is.
Meerdere van de als kinderpornografisch materiaal aan te merken afbeeldingen zijn niet alleen door de verdachte ontvangen, maar ook door hem bekeken. Dit blijkt uit de antwoorden van de verdachte op de door aangeefster verzonden emails met afbeeldingen. Zo heeft aangeefster op 17 januari 2018 om 18.20 uur zes afbeeldingen verstuurd, waarop de verdachte antwoordde met: “Dank je wel. We moeten dit echt een keertje echt live doen.” Op een aantal van deze afbeeldingen is aangeefster te zien met een ontblote borst. Op 11 juli 2018 heeft aangeefster een afbeelding naar de verdachte verstuurd. Hierop heeft hij de volgende dag geantwoord met “Ik had me voorgenomen om me niet af te trekken maar dat is mislukt … Ik kom net heerlijk klaar. Maar dat is niet zo raar met zo’n geile foto ….” Op 7 augustus 2018 om 23.22 uur heeft aangeefster vijf afbeeldingen naar de verdachte gestuurd. Deze afbeeldingen tonen de ontblote vagina en borsten van aangeefster. De verdachte heeft de volgende ochtend vroeg geantwoord: “Wat heb jij een ongelooflijk fantastisch lekker opwindend mooi lichaam. De foto waar je helemaal op staat is helemaal mooi. Ik ben net heerlijk klaar gekomen. Ik mis alleen je billen. Wil je nog wat foto’s sturen waar je helemaal op staat.” Op 13 augustus 2018 heeft de verdachte gemaild: “Lieve schat, ik kijk geen porno. Heb me nog een keertje heerlijk afgetrokken met jouw kutje op de foto.” Op 11 september 2018 heeft aangeefster twee afbeeldingen naar de verdachte gestuurd waarbij door haar werd gevraagd: “Goed gekeurd?” Op deze afbeeldingen zijn het ontblote bovenlichaam, de ontblote billen en ontblote borsten van aangeefster te zien. De volgende dag antwoordde de verdachte: “Natuurlijk goedgekeurd … en lekker klaargekomen.”
Kortom, de verdachte ontving de berichten en heeft deze in ieder geval deels bekeken en dus gedurende in ieder geval enige tijd voorhanden gehad. Uit deze berichten blijkt ook dat de ontvangst van de afbeeldingen – anders dan door de verdediging gesteld – geen voor de verdachte onvermijdbare gebeurtenis was; hij vroeg er om.
4.1.3.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat de verdachte kinderpornografisch materiaal heeft verworven en in bezit heeft gehad.
4.2.
Feit 1
Het staat vast dat de verdachte op 11 april 2018 en 27 juni 2018 aangeefster heeft bezocht op een school in Heenvliet. Aangeefster was toen zestien jaar oud en zij liep stage op deze school. Op 4 februari 2019 heeft aangeefster aangifte gedaan van aanranding door de verdachte op de genoemde datums. Volgens aangeefster heeft de verdachte haar billen en borsten betast.
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van dit feit. Daartoe is aangevoerd dat de verklaring van aangeefster niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. Bovendien vindt de verdediging de verklaringen van aangeefster niet betrouwbaar. Zij heeft immers lang gewacht met het doen van aangifte en uit de stukken valt verder op te maken dat aangeefster bekend staat als iemand die het niet zo nauw neemt met de waarheid. Dit alles bij elkaar levert te veel twijfel en vraagtekens op om tot een bewezenverklaring te komen.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat op grond van de inhoud van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte tijdens het eerste bezoek aan haar vroeg of hij het lokaal kon zien waar zij lesgaf. Vervolgens gingen zij naar het kleuterlokaal waar zij spraken over de leerlingen van aangeefster. Toen liep de verdachte naar haar toe, ging hij met zijn rechterhand onder haar shirt en hij kneep in haar linkerborst. Hij kneep meerdere malen. Na een paar minuten stopte de verdachte en ging hij weg. Bij het tweede bezoek stonden aangeefster en de verdachte op een gegeven moment dicht bij elkaar en toen voelde aangeefster dat de verdachte met zijn hand onder haar rokje ging en aan haar billen zat. Hij kneep daarbij stevig in haar rechterbil. Toen aangeefster zich omdraaide, greep de verdachte haar borst vast. Hij kneep met zijn rechterhand in haar rechterborst. Hij stopte uit zichzelf.
De vriend van aangeefster, getuige [naam getuige] , heeft verklaard dat zij op 5 juni 2018 aan hem heeft verteld dat de verdachte bij haar op school was geweest en dat hij haar toen heeft aangeraakt aan haar lichaam. Bij het tweede bezoek in juni of juli 2018 ontving hij een WhatsAppbericht van aangeefster met de vraag of hij zo snel mogelijk naar school wilde komen. Toen hij daar aankwam, vertelde aangeefster dat de verdachte haar weer aan haar lichaam had aangeraakt, te weten aan haar borsten en billen.
Zoals hiervoor is overwogen, is er voor en na de bezoeken door de verdachte op de school waar aangeefster stage liep, intensief emailcontact geweest tussen de verdachte en aangeefster. Zoals hiervoor al is gebleken, hadden veel van die emails een seksuele strekking. Meer specifiek heeft de verdachte rond de data van de twee bezoeken aan de school van aangeefster nog het volgende gemaild. De verdachte heeft op 21 juni 2018 naar aangeefster gemaild: “Volgende week woensdagmiddag kom ik rond 3 uur bij je langs op de [naam school] . Trek iets makkelijks aan voor in die ene klas.” [naam school] was de naam van de basisschool waar aangeefster op dat moment stage liep. Een dag voor het tweede bezoek hebben de verdachte en aangeefster meerdere emails over en weer verstuurd. In een van die emails heeft de verdachte geschreven: “Oké, hand in je slipje mag niet. Harde pik tegen je blote billen wel? Ja of nee.” en “We hebben afgesproken dat jij altijd nee mag zeggen. Jij bepaalt. Maar ik mag toch wel verdrietig zijn. Hoort bij mijn fantasie.” Op 11 april 2018 heeft de verdachte naar aangeefster gemaild: “Vond het fijn om je weer te zien en je horen kletsen. Je vindt het echt leuk om juf te zijn. En ik vond het heerlijk om je mooie lichaam te zien en te voelen.” Na het tweede bezoek heeft de verdachte de volgende tekst naar aangeefster gemaild: “Ik weet dat jij er gisteren niks aan vond maar voor mij was het wel fijn.”
Een vertrouwenspersoon van [naam GGZ-instelling] , een instelling waar aangeefster onder behandeling was alsmede een instelling waar de verdachte destijds als groepsleerkracht werkzaam was, heeft verklaard dat aangeefster op enig moment aan haar heeft verteld over het emailcontact met de verdachte en dat zij door hem was aangerand.
De rechtbank overweegt dat aangeefster gedetailleerd en consistent heeft verklaard over de wijze waarop en onder welke omstandigheden de verdachte haar tijdens de bezoeken op school heeft aangeraakt. Steun voor deze verklaring kan worden gevonden in voormelde verklaringen van haar vriend en de vertrouwenspersoon van [naam GGZ-instelling] , alsmede de inhoud van de door de verdachte verzonden emails. De verklaring van aangeefster moet worden beoordeeld in samenhang met alle feiten en omstandigheden in het dossier. Op grond daarvan ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de verdediging dat aangeefster pas in een laat stadium aangifte heeft gedaan. Drie maanden voor de aangifte, op 6 november 2018, heeft aangeefster een informatief gesprek gehad met de politie. Het verslag van dat gesprek komt in de kern overeen met de inhoud van de gedane aangifte op 4 februari 2019. Ook deze omstandigheid tast de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster dus niet aan. Bovendien is het voor slachtoffers van zedenmisdrijven in het algemeen een moeilijke stap om naar buiten te treden met hun, veelal traumatische, ervaringen. Er kan geruime tijd verstrijken voordat slachtoffers in staat zijn om aangifte te doen. Alleen die omstandigheid behoeft op zich de betrouwbaarheid van hun verklaring niet aan te tasten.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dus dat de verdachte aangeefster meermalen heeft bewogen ontuchtige handelingen van hem te dulden.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 11 april 2018 en 27 juni 2018 te Heenvliet, gemeente
Nissewaard,
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
te weten
- het (grote) leeftijdsverschil tussen hem en haar en
- de (liefdes)relatie tussen hem en haar en
- de positie van hem als voormalig leraar/mentor en
- haar kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid en gemoedstoestand en
- het feit dat zij hem had verteld over haar (gezondheids)problemen en hij
wist van haar (gezondheids)problemen,
[naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2001, van wie hij, verdachte, wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen,
te weten het betasten van en knijpen in haar bil(len) en borst(en),
van verdachte te dulden;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2017 tot
en met 30 november 2018 te Oud-Beijerland, (meermalen) afbeeldingen, te weten foto('s), van seksuele gedragingen, waarbij iemand
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
heeft verworven en in bezit gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar
leeftijd past
en (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en billen van die
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij
)de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
[naam bestand 1] - blz 61
[naam bestand 2] - blz 67
Screenshot verstuurde mail dd 7 augustus - blz. 119).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd
2.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is docent en mentor geweest van het slachtoffer. Na beëindiging van het dienstverband van de verdachte met de school is er vanaf mei 2017 tussen de verdachte en het slachtoffer een intensief emailcontact ontstaan waarbij veelvuldig over en weer seksueel getinte emails werden verstuurd. Meerdere keren heeft het slachtoffer op verzoek van de verdachte foto’s van zichzelf naar de verdachte gestuurd die door hem werden ontvangen en bekeken. Op een aantal foto’s stond het slachtoffer naakt afgebeeld of waren ontblote lichaamsdelen of haar ontblote geslachtsdeel te zien. Binnen deze periode, die ongeveer anderhalf jaar heeft geduurd, heeft de verdachte het slachtoffer meerdere malen bewogen ontuchtige handelingen van hem te dulden. Hij heeft het slachtoffer betast en in haar billen en borsten geknepen. Deze handelingen vonden plaats in een klaslokaal van de basisschool waar het slachtoffer op dat moment als stagiaire werkzaam was.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij als (ex-)docent en mentor in zijn omgang met een (ex-)leerlinge onvoldoende professionele afstand heeft gehouden en zich volledig heeft laten leiden door zijn eigen gevoelens en verlangens. Verdachte heeft hiermee onvoldoende verantwoordelijkheidsbesef getoond en heeft geen acht geslagen op het feit dat sprake was van een ongelijkwaardige verhouding tussen hem als (ex-)docent/mentor en het slachtoffer en het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen hen beiden.
Verdachte heeft kinderpornografisch materiaal verworven en in zijn bezit gehad, meer specifiek naaktfoto’s van het destijds minderjarige slachtoffer. De rechtbank rekent dit de verdachte aan; hij had het slachtoffer moeten beschermen en haar ervan moeten weerhouden deze foto’s naar hem te sturen.
Dit alles heeft een enorme impact gehad op het slachtoffer en zij heeft nog steeds last van de gevolgen hiervan. Dit is op zitting duidelijk naar voren gekomen bij het door het slachtoffer uitgeoefende spreekrecht.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 oktober 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 maart 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De verdachte heeft vele keren de mogelijkheid gehad om te stoppen met het contact maar heeft dat niet gedaan. Hij is zich nu bewust voor de gevolgen van zijn handelen. De verdachte staat open voor begeleiding en behandeling en erkent de noodzaak daar ook van. Geadviseerd wordt een al dan niet gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen, met een aantal bijzondere voorwaarden.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is alleen het opleggen van een gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank vindt dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst en de gevolgen van de door de verdachte gepleegde feiten. Daarom zal een zwaardere straf worden opgelegd.
Met de officier van justitie en de reclassering is de rechtbank van oordeel dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn. Daarom zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Een van die voorwaarden zal inhouden dat de verdachte het beroep van leraar/mentor niet mag uitoefenen. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Slachtoffer [naam slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.235,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vordering af te wijzen, gelet op het pleidooi tot vrijspraak van beide feiten en omdat de vordering niet is onderbouwd.
8.1.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op het gevorderde bedrag van € 1.235,- zodat de vordering integraal zal worden toegewezen. Zelfs indien kan worden aangenomen dat het geestelijk letsel van de benadeelde partij niet alleen is veroorzaakt door de bewezen verklaarde feiten, neemt dat niet weg dat de immateriële schade ten gevolge van deze bewezen verklaarde feiten begroot kan worden op het toe te wijzen bedrag.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.235,- en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 240b en 248a van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Fivoor te Rotterdam of een soortgelijke zorgverlener, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelende instelling verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal het beroep van leraar/mentor niet uitoefenen;
4. de veroordeelde zal meewerken aan het convenant informatie uitwisseling politie en reclassering;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen een bedrag van
€ 1.235,- (zegge: eenduizendtweehonderdvijfendertig euro), bestaande uit immateriële schade;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen
€ 1.235,-(hoofdsom,
zegge: eenduizendtweehonderdvijfendertig euro);bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.235,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
22 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. N. Doorduijn en P.E. van Althuis, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 april 2018 en/of 27 juni 2018 te Heenvliet, gemeente
Nissewaard,
door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding,
te weten
- het (grote) leeftijdsverschil tussen hem en haar en/of
- de (liefdes)relatie tussen hem en haar en/of
- de positie van hem als voormalig leraar/mentor en/of
- haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of gemoedstoestand en/of
- het feit dat zij hem had verteld over haar (gezondsheids)problemen en/of hij
wist van haar (gezondheids)problemen,
[naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2001, van wie hij, verdachte, wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handelingen,
te weten het betasten van en/of knijpen in haar bil(len) en/of borst(en),
te plegen en/of van verdachte te dulden;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2017 tot
en met 30 november 2018 te Heenvliet, gemeente Nissewaard, en/of
Oud-Beijerland, althans in Nederland,
(meermalen) (telkens) (een) gegevensdrager(s) bevattende afbeeldingen, te
weten (een )foto('s) en/of film(s), van seksuele gedragingen, waarbij iemand
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar
leeftijd past
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/
filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
[naam bestand 1] - blz 61
[naam bestand 2] - blz 67
Screenshot verstuurde mail dd 7 augustus - blz. 119).