Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
in het incident
1..Het (verdere) verloop van de procedure
- het tussenvonnis in het incident van 10 april 2020;
- de akte van Lindeloof, met producties;
- de akte van Hardeman, met productie.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in een incident tussen de besloten vennootschap Hardeman Isolatie B.V. en Lindeloof Services B.V. De procedure betreft een geschil over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de vraag of de rechtbank bevoegd is om van de vorderingen van Hardeman kennis te nemen. Lindeloof vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde, omdat volgens hen hun algemene voorwaarden met een arbitraal beding van toepassing zijn. Hardeman betwistte dit en stelde dat haar eigen algemene voorwaarden van toepassing zijn, waarin geen arbitraal beding is opgenomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de offerte van 20 juli 2018 de basis vormde voor de overeenkomst tussen partijen. Lindeloof erkende deze offerte, maar stelde dat de algemene voorwaarden van Hardeman uitdrukkelijk zijn verworpen. De kantonrechter oordeelde echter dat niet is komen vast te staan dat Lindeloof de algemene voorwaarden van Hardeman vóór of op de datum van de overeenkomst uitdrukkelijk heeft verworpen. Hierdoor zijn de algemene voorwaarden van Hardeman van toepassing verklaard.
De vordering van Lindeloof in het incident werd afgewezen, en de kantonrechter oordeelde dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Lindeloof werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, en de zaak werd verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door Lindeloof.