In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde tot betaling van vier facturen, in totaal € 1.089,00, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op een licentieovereenkomst die in 2013 is gesloten, waarbij gedaagde een licentie heeft verkregen voor het Modelkantoorhandboek van de NOvA. Gedaagde heeft echter betwist dat zij deze facturen moet betalen, omdat zij stelt de overeenkomst in 2015 te hebben opgezegd. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van antwoord, repliek en dupliek.
De feiten van de zaak zijn als volgt: eiseres heeft gedaagde in 2013 een licentie verleend en heeft in de daaropvolgende jaren facturen gestuurd voor de licentie. Gedaagde heeft in een e-mail van 3 februari 2016 aangegeven dat zij het abonnement heeft opgezegd, maar eiseres heeft nooit een officiële opzegging ontvangen. Eiseres heeft gedaagde verzocht om een opzegbrief op briefpapier te sturen, maar dit is niet gebeurd. In de beoordeling van de zaak heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen geldige overeenkomst meer bestaat, omdat gedaagde de overeenkomst tijdig heeft opgezegd, ook al heeft eiseres dit niet officieel bevestigd gekregen.
De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde van gedaagde. De uitspraak is gedaan op 4 december 2020 en is openbaar gemaakt. Hoger beroep is niet mogelijk vanwege het financiële belang van de zaak.