ECLI:NL:RBROT:2020:10786

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
8487909
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en opzegging overeenkomst in het verbintenissenrecht

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde tot betaling van vier facturen, in totaal € 1.089,00, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op een licentieovereenkomst die in 2013 is gesloten, waarbij gedaagde een licentie heeft verkregen voor het Modelkantoorhandboek van de NOvA. Gedaagde heeft echter betwist dat zij deze facturen moet betalen, omdat zij stelt de overeenkomst in 2015 te hebben opgezegd. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van antwoord, repliek en dupliek.

De feiten van de zaak zijn als volgt: eiseres heeft gedaagde in 2013 een licentie verleend en heeft in de daaropvolgende jaren facturen gestuurd voor de licentie. Gedaagde heeft in een e-mail van 3 februari 2016 aangegeven dat zij het abonnement heeft opgezegd, maar eiseres heeft nooit een officiële opzegging ontvangen. Eiseres heeft gedaagde verzocht om een opzegbrief op briefpapier te sturen, maar dit is niet gebeurd. In de beoordeling van de zaak heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen geldige overeenkomst meer bestaat, omdat gedaagde de overeenkomst tijdig heeft opgezegd, ook al heeft eiseres dit niet officieel bevestigd gekregen.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde van gedaagde. De uitspraak is gedaan op 4 december 2020 en is openbaar gemaakt. Hoger beroep is niet mogelijk vanwege het financiële belang van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8487909 CV EXPL 20-13111
uitspraak: 4 december 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[eiseres],
voorheen handelend onder de naam
[handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde 1] te [plaats 1] ,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: [naam gemachtigde 2] te [plaats 2] .
Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de dagvaarding met producties van 24 april 2020;
  • de conclusie van antwoord met producties van 7 juli 2020;
  • de conclusie van repliek met producties van 4 augustus 2020;
  • de conclusie van dupliek met producties van 29 september 2020.

2..De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
[eiseres] heeft in 2013 aan [gedaagde] een licentie verleend, behorende bij het Modelkantoorhandboek van de NOvA.
2.2
[eiseres] heeft voor de licentie bij factuur van 3 oktober 2016 € 272,25 bij [gedaagde] in rekening gebracht, bij factuur van 3 oktober 2017 € 272,25, bij factuur van 3 oktober 2018
€ 272,25 en bij factuur van 3 oktober 2019 ook € 272,25, bij elkaar 1.089,00.
2.3
[gedaagde] schrijft in een e-mail aan [eiseres] van 3 februari 2016, over een factuur waarvan in deze zaak geen betaling wordt gevorderd:
Wij hebben vorig jaar september 2015 het abonnement opgezegd. Wij kunnen derhalve uw factuur niet plaatsen. Wij vernemen graag van u.
2.4
[eiseres] schrijft in reactie op de voorgaande e-mail op 3 februari 2016 aan [gedaagde] :
Wij hebben geen opzegging van u ontvangen. Op welke wijze heeft u deze verzonden? Om zeker ervan te zijn dat wij een officiële opzegging van het desbetreffende kantoor hebben ontvangen, vragen wij u daarom een opzegbrief op briefpapier te versturen en te voorzien van een handtekening. Deze mag u aangetekend per post naar onderstaande adres, maar ook per mail aan ons verzenden ( [naam emailadres] ). In het laatste geval, dient u zelf te controleren of u een bevestiging van de opzegging van ons ontvangt, zodat u er zeker van bent dat uw opzegging in goede orde is ontvangen.

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert, na een vermeerdering van de eis, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de onder 2.2 genoemde facturen van in totaal € 1.089,00, te vermeerderen met rente, tot en met 9 april 2020 een bedrag van € 159,15, en € 122,51 aan buitengerechtelijke kosten.
3.2
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan de overeenkomst opgezegd te hebben. Met ingang van 2015 stelde de NOvA het Modelkantoorhandboek gratis aan haar leden ter beschikking.
3.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de stellingen waarmee [eiseres] en [gedaagde] de vordering en het verweer daartegen (verder) onderbouwen.

4..De beoordeling

4.1
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] af. Van een overeenkomst op grond waarvan [gedaagde] de onder 2.2 genoemde facturen zou moeten betalen is namelijk geen sprake meer. Het kan zijn dat [eiseres] in september 2015 de opzegging van [gedaagde] niet ontvangen heeft, maar in de onder 2.3 genoemde e-mail van [gedaagde] van 3 februari 2016, waarop dezelfde dag nog door [eiseres] is gereageerd (zie 2.4), had [eiseres] de opzegging van het abonnement tegen de eerst mogelijke datum kunnen en moeten lezen. Het enkele feit dat er na 3 februari 2016 geen volgens de regels opgestelde en verstuurde opzeggingsbrief meer is gekomen, maakt dit niet anders.
4.2
[eiseres] is de in het ongelijk gestelde partij en wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure. Of er, zoals [gedaagde] vordert, aanleiding bestaat voor een veroordeling tot betaling van de volledige proceskosten kan in het midden blijven. Die vordering is namelijk alleen al niet toewijsbaar omdat [gedaagde] niet aangeeft hoe hoog die kosten dan zijn. Daarom worden de kosten op de gebruikelijke manier vastgesteld. Omdat [gedaagde] in de conclusie van haar conclusie van antwoord niet met zoveel worden rente over de proceskosten vordert, is geen rente over de proceskosten toewijsbaar.
4.3
Omdat hoger beroep gelet op het financiële belang van deze zaak niet mogelijk is, heeft uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de proceskostenveroordeling zoals [gedaagde] vordert geen zin.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van € 180,00 per punt).
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686