ECLI:NL:RBROT:2020:1078
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitbetaling van roostervrije dagen en goed werkgeverschap in arbeidsrelatie
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter in Rotterdam, hebben drie eisers, allen voormalige werknemers van de besloten vennootschap International Lashing Services B.V. (ILS), vorderingen ingesteld tot uitbetaling van roostervrije dagen, ook wel B4-dagen genoemd, die zij niet hebben kunnen opnemen tijdens hun dienstverband. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. D.A. Schalker, stellen dat zij pas na hun vertrek bij ILS op de hoogte zijn geraakt van hun recht op deze dagen, zoals vastgelegd in de cao van ILS. De kantonrechter heeft vastgesteld dat ILS in gebreke is gebleven bij de toepassing van de cao-bepaling die recht geeft op vervangende dagen wanneer een roostervrije dag samenvalt met een feestdag. De eisers hebben hun vorderingen onderbouwd met de stelling dat ILS hen geen duidelijkheid heeft gegeven over hun verlofrechten, waardoor zij niet in staat waren om hun B4-dagen op te nemen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat ILS, door de cao-bepaling niet toe te passen en geen informatie te verstrekken over de verlofrechten, niet heeft gehandeld in overeenstemming met het beginsel van goed werkgeverschap. De rechter heeft geoordeeld dat de eisers recht hebben op uitbetaling van de opgebouwde B4-dagen, en heeft ILS veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering van eiser 2 is afgewezen, terwijl de vorderingen van eiser 1 en eiser 3 zijn toegewezen. De kosten van de procedure zijn voor ILS, behalve in de zaak van eiser 2, waar de kosten zijn gecompenseerd.