In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2020 uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] en RW Event Security BV. De zaak betreft een verzoek van [eiseres] om terug te komen op een eerdere beslissing van 11 september 2020. De kantonrechter heeft geoordeeld dat hij gebonden is aan zijn eerdere beslissing, tenzij er sprake is van onjuiste juridische of feitelijke grondslagen. [Eiseres] heeft gesteld dat zij niet de gelegenheid heeft gehad om te reageren op een brief van RW Event Security, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat zij zelf een verzoek had kunnen indienen om te reageren.
De kantonrechter heeft verder vastgesteld dat RW Event Security betalingsbewijzen heeft overgelegd voor huurpenningen, maar dat de vordering van [eiseres] met betrekking tot het pand aan [adres 1] niet toewijsbaar is. De kantonrechter heeft het boetebeding dat door [eiseres] was ingeroepen, getoetst aan de redelijkheid en billijkheid. Hij heeft geconcludeerd dat de onverkorte toepassing van het boetebeding zou leiden tot een onaanvaardbaar resultaat, gezien de wanverhouding tussen de werkelijke schade en het boetebedrag. Daarom is het boetebeding voor de maanden januari tot en met november 2019 onverkort toegepast, maar vanaf december 2019 is de boete beperkt tot 1% per maand.
De kantonrechter heeft RW Event Security veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.277,14, vermeerderd met de boete, en € 3.300,- aan boete over de maanden januari tot en met november 2019. Daarnaast zijn de contractuele incassokosten van € 723,73 toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.