ECLI:NL:RBROT:2020:10761

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
C/10/605296 / JE RK 20-2744
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 november 2020 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 3 december 2020 en de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn bijgestaan door hun advocaat, mr. S. Meeuwsen, en een vertegenwoordigster van de GI was ook aanwezig. De ouders hebben echter bezwaar gemaakt tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, ondanks dat zij erkennen dat [voornaam minderjarige] baat heeft bij de hulpverlening.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door een complex gezinssysteem en meervoudige problematiek. [voornaam minderjarige] heeft een verstandelijke beperking en is gediagnostiseerd met ADHD en ASS. De ouders hebben ook een verstandelijke beperking en er zijn persoonlijke problemen die de situatie compliceren. Ondanks enige positieve ontwikkelingen in de afgelopen periode, zoals verbeterde communicatie binnen het gezin en de acceptatie van medicatie door [voornaam minderjarige], is de kinderrechter van mening dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van drie maanden, tot 3 maart 2021, en het verzoek om een langere verlenging af te wijzen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/605296 / JE RK 20-2744
datum uitspraak: 13 november 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2011 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder]

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 1 oktober 2020, ingekomen bij de griffie op 5 oktober 2020.
Op 13 november 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. S. Meeuwsen,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 22 november 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 3 december 2020.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. Er zijn al langere tijd zorgen rondom [voornaam minderjarige] die voortkomen uit zijn beperkingen en de spanningen in de thuissituatie. In het verleden is gebleken dat de mate waarin de ouders hulpverlening accepteren wisselt. De ouders zijn positief over de hulpverlening die [voornaam minderjarige] ontvangt vanuit ASVZ. [voornaam minderjarige] volgt onderwijs op een ZMLK-school en hij ontvangt op school begeleiding van Syndion. Het afgelopen half jaar heeft [voornaam minderjarige] meer rust ervaren en is hij een niveau omhoog gegaan. Ook heeft er een intake voor Brainblocks plaatsgevonden. Tegen de hulpverlening vanuit de Paladijn bieden de ouders weerstand. De Paladijn ondersteunt het gezin in de medische behandeling van [voornaam minderjarige] en geeft psychomotorische gezinstherapie. Hoewel er vooruitgang is, blijft de toezicht en begeleiding van de jeugdbeschermer van belang om te zorgen dat de hulpverlening van de Paladijn doorgang vindt. Wanneer ook deze hulpverlening goed op gang is, wenst de GI om de ondertoezichtstelling af te sluiten.

De standpunten

De ouders stemmen ter zitting, mede bij monde van hun advocaat, niet in met het verzoek van de GI. De ouders zien in dat [voornaam minderjarige] baat heeft bij de medicatie die hij ontvangt vanuit de Paladijn. De ouders hebben echter praktische bezwaren tegen de psychomotorische gezinstherapie van de Paladijn. Het hele gezin moet aanwezig zijn waardoor er veel vervoerkosten zijn. Daarnaast is de vader op aanwijzing van de GI minder gaan werken, waardoor het gezin financiële problemen heeft gekregen. Dit vormt een belasting voor het hele gezin. De ouders zien in dat [voornaam minderjarige] vanwege zijn beperkingen zijn hele leven hulp nodig zal hebben. De hulpverlenende instanties zullen ook wanneer de ondertoezichtstelling afloopt betrokken blijven. De ouders accepteren die hulpverlening en zullen die voortzetten. De ouders zijn in staat om hulpverlening die [voornaam minderjarige] in de toekomst nodig zal hebben zelf op te starten. Er is daarom geen noodzaak voor een ondertoezichtstelling. De ouders wensen dat het verzoek wordt afgewezen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van een complex gezinssysteem met meervoudige problematiek. [voornaam minderjarige] heeft een verstandelijke beperking en is gediagnostiseerd met ADHD en ASS in ernstige mate. Hij laat gedragsproblematiek en zelfbepalend gedrag zien en hij heeft veel aansturing en structuur nodig. De ouders hebben een verstandelijke beperking en er is sprake van persoonlijke problematiek. Het afgelopen half jaar is er sprake van een positieve ontwikkeling binnen het gezin. De onderlinge communicatie tussen de ouders en de communicatie van de ouders naar de kinderen toe is verbeterd waardoor er minder spanningen in het gezin zijn. [voornaam minderjarige] is gestart met het gebruik van medicatie, waardoor hij rustiger en beter aanspreekbaar op zijn gedrag is. Daarnaast gaat het goed met [voornaam minderjarige] op school. Om deze positieve ontwikkeling vast te houden is het van belang dat de ouders de bestaande hulpverlening vanuit ASVZ, Syndion en de Paladijn accepteren en voortzetten. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] dat hij van Brainblocks en de psychomotorische gezinstherapie kan profiteren. De GI dient hierbij ook aandacht voor de praktische consequenties van afspraken te hebben. De komende periode dient te worden toegewerkt naar het afronden van de betrokkenheid van de GI. Het feit dat hulpverlening voor [voornaam minderjarige] waarschijnlijk zijn leven lang nodig zal zijn, maakt niet dat de ondertoezichtstelling maar moet blijven doorlopen.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van drie maanden, met afwijzing van het restant van de verzochte periode.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 3 maart 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 november 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.