In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 oktober 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en om de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond zijn gehoord. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de Raad.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] sinds 14 augustus 2020 onder toezicht staat en dat er een ernstige verstoorde ouder-kindrelatie is, wat heeft geleid tot spanningen binnen het gezin. [voornaam minderjarige] verblijft momenteel in De Fjord, waar zij behandeld wordt voor haar persoonlijke problematiek. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige].
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] vastgesteld voor de duur van twaalf maanden en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na betekening.