ECLI:NL:RBROT:2020:10748

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
KTN-8772792_12112020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijzing naar de handelskamer in arbeidsrechtelijke geschil tussen Integra Beveiliging B.V. en Integra Security B.V.

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht en specifiek het arbeidsrecht, heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2020 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M.W. Huijzer, heeft een verzoek ingediend tegen de verweersters, Integra Beveiliging B.V. en Integra Security B.V., beide gevestigd te Zwijndrecht, met als gemachtigde mr. H. Loonstein. De verzoekster heeft een aantal vorderingen ingediend, waaronder een billijke vergoeding, transitievergoeding, en andere vergoedingen die voortvloeien uit haar arbeidsovereenkomst met Integra Beveiliging.

De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift op 22 september 2020, waarna een bevoegheidsincident door de verweersters werd ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, gezien het geldelijk belang van meer dan € 25.000,- en de aard van de vorderingen, de handelskamer van de rechtbank bevoegd is om de zaak te behandelen. De kantonrechter heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar de handelskamer, waarbij partijen erop zijn gewezen dat zij in deze procedure alleen door een advocaat kunnen procederen.

De beschikking houdt in dat de verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden in de handelskamer, en dat de proceskosten, inclusief het griffierecht, door de handelskamer zullen worden vastgesteld. De kantonrechter heeft alle verdere beslissingen in de hoofdzaak aangehouden, wat betekent dat de uitkomst van de hoofdzaak nog niet is bepaald en zal volgen na de verwijzing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 8772792 \ HA VERZ 20-98
uitspraak: 12 november 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats verzoekster] ,
verzoekster in de hoofdzaak en verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. M.W. Huijzer,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTEGRA BEVEILIGING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTEGRA SECURITY B.V.,
beiden gevestigd te Zwijndrecht,
verweersters in de hoofdzaak en verzoeksters in het incident,
gemachtigde: mr. H. Loonstein.
Verzoekster wordt hierna ook aangeduid als “ [verzoekster] ” en verweersters als “Integra Beveiliging”, “Integra Security” en gezamenlijk als “Integra c.s.”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
  • het verzoekschrift, door de griffie ontvangen op 22 september 2020, met producties;
  • het bevoegheidsincident van Integra c.s.;
  • de schriftelijke reactie van [verzoekster] .
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De beoordeling in het incident

2.1
Integra c.s. heeft verzocht de zaak in de stand waarin deze zich bevindt te verwijzen naar de handelskamer van deze rechtbank. [verweerster] heeft zich tegen deze verwijzing niet verzet.
2.2
[verweerster] heeft – kort gezegd – verzocht om bij beschikking Integra Beveiliging respectievelijk Integra Security te veroordelen tot betaling aan haar van bedragen terzake de billijke vergoeding, de transitievergoeding, de vergoeding voor onregelmatige opzegging, achterstallig loon, achterstallig vakantiegeld, uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen, achterstallig vakantieloon, de wettelijke verhoging, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Aangezien [verweerster] statutair bestuurder was van Integra Beveiliging, het verzoek betrekking heeft op de overeenkomst tussen haar en Integra Beveiliging en het geldelijk belang groter is dan € 25.000,-, is niet de kantonrechter maar de rechtbank (de handelskamer) op grond van artikel 2:241 BW bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
2.3
De zaak moet dan ook op grond van artikel 71 Rv worden verwezen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken (de handelskamer) van deze rechtbank ter verdere behandeling.
2.4
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van de procedure aangehouden.

3..De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
verwijst de zaak naar de handelskamer van deze rechtbank opdat de zaak aldaar wordt voortgezet in de stand waarin zij zich thans bevindt;
wijst partijen erop dat zij in de procedure bij de handelskamer niet in persoon kunnen procederen, maar slechts bij advocaat;
wijst partijen erop dat de handelskamer zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het door de kantonrechter berekende griffierecht van € 499,- voor [verweerster] ;
draagt de griffier op de processtukken en een afschrift van deze beschikking te doen toekomen aan de griffier van de handelskamer;
in de hoofdzaak:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590