Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, door de griffie ontvangen op 22 september 2020, met producties;
- het bevoegheidsincident van Integra c.s.;
- de schriftelijke reactie van [verzoekster] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht en specifiek het arbeidsrecht, heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2020 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M.W. Huijzer, heeft een verzoek ingediend tegen de verweersters, Integra Beveiliging B.V. en Integra Security B.V., beide gevestigd te Zwijndrecht, met als gemachtigde mr. H. Loonstein. De verzoekster heeft een aantal vorderingen ingediend, waaronder een billijke vergoeding, transitievergoeding, en andere vergoedingen die voortvloeien uit haar arbeidsovereenkomst met Integra Beveiliging.
De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift op 22 september 2020, waarna een bevoegheidsincident door de verweersters werd ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, gezien het geldelijk belang van meer dan € 25.000,- en de aard van de vorderingen, de handelskamer van de rechtbank bevoegd is om de zaak te behandelen. De kantonrechter heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar de handelskamer, waarbij partijen erop zijn gewezen dat zij in deze procedure alleen door een advocaat kunnen procederen.
De beschikking houdt in dat de verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden in de handelskamer, en dat de proceskosten, inclusief het griffierecht, door de handelskamer zullen worden vastgesteld. De kantonrechter heeft alle verdere beslissingen in de hoofdzaak aangehouden, wat betekent dat de uitkomst van de hoofdzaak nog niet is bepaald en zal volgen na de verwijzing.