ECLI:NL:RBROT:2020:10734

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
10/701030-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht en afpersing door minderjarige verdachte in Rotterdam

Op 22 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 13-jarige verdachte, die werd beschuldigd van afpersing. De zaak werd behandeld in het kader van het jeugdstrafrecht. De verdachte was op 18 februari 2020 betrokken bij een gewelddadige afpersing van een minderjarige slachtoffer in het Zuiderpark te Rotterdam. De officier van justitie eiste een taakstraf, bestaande uit een leerstraf van 25 uur en een werkstraf van 50 uur, waarvan 6 uur voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen was, en sprak de verdachte daarvan vrij. Het bewezen verklaarde feit, afpersing, werd echter wel als strafbaar beschouwd. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd. De verdachte had geen strafblad en er waren zorgwekkende rapportages over zijn gezinsachtergrond en gedragsproblemen. De rechtbank legde een taakstraf op, bestaande uit een leerstraf en een werkstraf, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank benadrukte het belang van het voorkomen van recidive en het bieden van ondersteuning aan de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/701030-20
Datum uitspraak: 22 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ,
raadsman mr. T.F.B. Veerman, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 22 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit de leerstraf Tools4U Regulier Plus voor de duur van 25 uur, subsidiair 12 dagen vervangende jeugddetentie;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 uur, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal melden bij de jeugdreclassering;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de gang van zaken betreffende de aanhouding en inverzekeringstelling van de verdachte onacceptabel is geweest. De pas 13 jaar oude verdachte heeft na zijn aanhouding ruim 100 uur in een politiecellenblok gezeten hetgeen voor een dergelijk jong kind een traumatische ervaring is. Verwijzend naar internationale verdragen en nationale adviezen benadrukt de verdediging dat de vrijheidsontneming van kinderen zo kort mogelijk dient te duren en als ultimum remedium dient te worden ingezet. Door in strijd met deze verdragen en adviezen te handelen is er inbreuk gemaakt op de rechten van de verdachte met mogelijke geestelijke schade tot gevolg. De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek die door dit vormverzuim zijn verkregen niet mogen bijdragen aan het bewijs van de ten laste gelegde feiten.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat het geen wenselijke situatie is dat de pas 13 jarige verdachte gedurende meer dan 100 uur in een politiecel heeft gezeten, maar naar haar oordeel is niet in strijd gehandeld met de wettelijke voorschriften. De verdachte is op 27 februari 2020 in verzekering gesteld. Op 28 februari 2020 is de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling getoetst door de rechter-commissaris en is geoordeeld dat de inverzekeringstelling rechtmatig was. Vervolgens is het bevel tot inverzekeringstelling met ingang van 1 maart 2020 met ten hoogste drie dagen verlengd. Hiermee is voldaan aan de wettelijke voorschriften. De rechtbank kan gelet op het voorgaande niet constateren dat er sprake is geweest van enig vormverzuim en neemt daarom de resultaten uit het strafrechtelijk onderzoek mee in haar afweging en verwerpt dus het verweer.
4.3.
Bewezenverklaring feit 1
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 februari 2020 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, het Zuiderpark,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld
[naam slachtoffer 1]heeft gedwongen tot de
afgifte van een telefoon (inclusief oortjes) en schoenen, toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en
- schoppen/trappen en stompentegen die [naam slachtoffer 1] en
- ten val brengen van die [naam slachtoffer 1] en
- tonen van een mes aan die [naam slachtoffer 1] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op dertienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan een afpersing op de openbare weg, te weten in het Zuiderpark. Zonder enige aanleiding is hij richting het nietsvermoedende, minderjarige slachtoffer gerend. De verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer geschopt en geslagen en het slachtoffer moest zijn telefoon en schoenen afgeven. Daarbij is het slachtoffer door een van de medeverdachten bedreigd met een mes.
Het moet voor het slachtoffer angstaanjagend zijn geweest om dit mee te maken. De verdachte heeft geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten hier nog lang last van kunnen hebben. Bovendien heeft een afpersing op de openbare weg niet alleen gevolgen voor het slachtoffer, maar leveren dergelijke feiten ook gevoelens van angst en onveiligheid op binnen de samenleving. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 september 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog drs. M. de Bree heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 2 juni 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
In de gezinsachtergrond van de verdachte is sprake van veel instabiliteit en onvoorspelbaarheid. Over het algemeen heeft het in de opvoeding ontbroken aan voldoende structuur en afstemming tussen de verschillende opvoeders. De belaste gezinsgeschiedenis heeft geresulteerd in een gebrek aan veiligheid en aan een eenduidig opvoedingsklimaat. Hierdoor heeft de verdachte een onveilige vermijdende hechtingsstijl. Daarnaast is zijn mentaliserend vermogen mager. Hij heeft geen goed zicht op zijn eigen gevoelswereld en hij ziet anderen daarom ook niet als mensen met een eigen denk- en gevoelswereld.
De verdachte voldoet voorts aan de kenmerken van een normoverschrijdende gedragsstoornis en er is sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel met beneden gemiddelde perceptuele vermogens. De verdachte loopt een groot risico overschat en overvraagd te worden. Hij overziet daarnaast de gevolgen van zijn gedrag minder en hij kan zijn gedrag minder goed organiseren. De verdachte heeft niet stilgestaan bij de gevolgen voor het slachtoffer en hemzelf. Zijn verstoorde emotieregulatie leidde tot agressief gedrag als uitlaatklep van negatieve gevoelens. Vanwege zijn kwetsbare persoonlijkheid is hij geneigd zich door anderen die hij bewondert te laten beïnvloeden. Er wordt geadviseerd de ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat. De risico’s zijn vooral gelegen in het feit dat de verdachte antisociaal gedrag kiest als uitlaatklep voor negatieve emoties en zijn ouders er tot op heden onvoldoende in slagen hem voldoende emotionele ondersteuning en een stabiel gezinsklimaat te bieden. Hierdoor staat hij sterk open voor beïnvloeding door risicovolle jongeren. Daarnaast is de verdachte impulsief en heeft hij geen probleembesef, heeft hij een verstoorde schoolgang en ontbreekt het hem aan een gestructureerde vrijetijdsbesteding en duidelijke monitoring van zijn gedrag buitenshuis.
De psycholoog adviseert de leerstraf Tools4U en daarnaast een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden de begeleiding door MDFT (MultiDimensionele FamilieTherapie) en toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 juni 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er is sprake van een zeer zorgelijke gezinscontext, waarbij de ouders te weinig grip op de verdachte hebben. De focus van interventies zal op gezinsondersteuning moeten liggen. De ouders dienen te leren om de verdachte een meer eenduidige opvoeding te bieden met meer emotionele ondersteuning, meer structurering en meer monitoring van zijn gedrag. De reeds ingezette MDFT kan hierin voorzien. Gezien de al langdurig bestaande systeemproblematiek zal het echter de vraag zijn of dit tot voldoende verbetering leidt en zal door de betrokken jeugdbeschermer gemonitord dienen te worden of en wanneer een uithuisplaatsing aan de orde is.
De Raad adviseert de leerstraf Tools4U en een deels voorwaardelijke werkstraf, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan MDFT, dat de verdachte beschikt over en deelneemt aan een positieve dagbesteding, te weten Urban Skillsz, dat de verdachte zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten en de aangevers en dat de verdachte zich meldt bij de jeugdreclassering.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, (hierna: te noemen de jeugdreclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 september 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De jeugdreclassering adviseert de begeleiding voor de verdachte en beide ouders door de inzet van MDFT te continueren. Het is van belang dat de verdachte onder andere leert om gezag van volwassenen/de ouders te accepteren, leert om zich aan de huisregels en afspraken te houden, leert om adequaat om te gaan met (negatieve) gevoelens en een positieve dag- en vrijetijdsbesteding heeft waarbij hij omgaat met jongeren die een positieve invloed op hem hebben. Daarom adviseert de jeugdreclassering ook de leerstraf Tools4U op te leggen. Daarbij is het van belang dat de ouders vaardiger worden in het opvoeden van de verdachte en met behulp van MDFT leren een fysieke en emotioneel beschikbare opvoeder te zijn. De jeugdreclassering acht, naast de bijzondere voorwaarden zoals de Raad heeft geadviseerd, ook van belang dat een avondklok als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De conclusies van de psycholoog worden gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens die ook aanwezig was ten tijde van het bewezenverklaarde feit acht de rechtbank de verdachte voor dit feit verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank acht het zorgwekkend dat de verdachte op jonge leeftijd en zonder enige aanleiding samen met vrienden een willekeurige voorbijganger afperst in het Zuiderpark. Dat het een willekeurig slachtoffer is geweest die op de openbare weg is afgeperst door de groep, waarbij een mes is getoond, weegt de rechtbank strafverzwarende mee. De rechtbank zal bij de strafoplegging in straf verminderend opzicht rekening houden met de jonge leeftijd van de verdachte en het gegeven dat hij verbetering van zijn gedrag heeft laten zien in de schorsingsperiode. De verdachte heeft in de schorsingsperiode actief deelgenomen aan Urban Skillz en MDFT. Het is belangrijk dat hij dit voortzet.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit de leerstraf Tools4U Regulier Plus en een werkstraf van 50 uur, met aftrek van voorarrest, opleggen.
Nu de psycholoog, de Raad en de jeugdreclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen werkstraf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Aangezien er een ondertoezichtstelling is en de verdachte een leerstraf zal gaan volgen, ziet de rechtbank geen aanleiding om, naast de voorwaarde dat de verdachte zich zal melden bij de jeugdreclassering, nadere bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank deze straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 6 (zes) uur te verrichten werkstraf resteert;
bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf groot 6 uur, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de voorwaardelijke werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 3 dagen;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
25 (vijfentwintig) uur, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject Tools4U Regulier Plus van de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 12 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.M. Marseille, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. Verweij en A. Wijsman-van Veen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 oktober 2020.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(Park 2)
hij op of omstreeks 18 februari 2020 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, het Zuiderpark,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de
afgifte van een telefoon (inclusief oortjes) en/of schoenen, in elk geval van
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- schoppen/trappen en/of slaan/stompen op/tegen die [naam slachtoffer 1] en/of
- ten val brengen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- tonen/voorhouden van een mes aan die [naam slachtoffer 1] ;
2.
(Park 1)
hij op of omstreeks 26 februari 2020 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, het Zuiderpark,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader{s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
(met een afgedekt/bedekt gelaat/gezicht)
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 2] en/of
- duwen en/of slaan/stompen op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 2] en/of
- duwen/drukken met een vinger in een oog van die [naam slachtoffer 2] .