ECLI:NL:RBROT:2020:10733

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
10/811011-20 vordering TUL VV: 10/077355-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Diefstal in vereniging, afpersing en mishandeling door een minderjarige verdachte.

Op 24 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging, afpersing en mishandeling. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H. Yilmaz. De zaak kwam voor de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de officier van justitie, mr. W.D. van den Berg, een jeugddetentie van 180 dagen eiste, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling voor alcoholmisbruik en een meldplicht bij de reclassering.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen de aangever had afgeperst en mishandeld op 2 februari 2020. De aangever werd gedwongen zijn persoonlijke bezittingen, waaronder geld en een mobiele telefoon, af te geven onder bedreiging met geweld. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangever geloofwaardig en ondersteund door getuigenverklaringen en bewijs uit het dossier. De verdachte ontkende de feiten, maar zijn verklaringen werden als niet geloofwaardig beschouwd.

De rechtbank legde de verdachte een jeugddetentie op van 180 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die materiële en immateriële schade had geleden door de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die een posttraumatische stressstoornis had opgelopen als gevolg van de gebeurtenissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/811011-20
Parketnummer vordering TUL VV: 10/077355-18
Datum uitspraak: 24 september 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Rijksinrichting voor Jongens Den Hey-Acker in Breda,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 10 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.D. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 180 dagen met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer 1] en een locatieverbod voor diens woonadres, waarbij op iedere overtreding van deze maatregel twee weken jeugddetentie zal worden toegepast, met een proeftijd van drie jaar;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbenemende maatregel;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van feit 3
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit kan zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering van feit 1 en 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de diefstal met geweld en de afpersing met geweld op 2 februari 2020. De verdachte heeft ontkend dat hij die dag samen met [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] in zijn kelderbox aan de Meeuwensingel was. Hij heeft verklaard niets te weten over het slaan en bedreigen van de aangever in zijn kelderbox. Over de € 36,00 die de aangever heeft overgemaakt op de bankrekening van de verdachte heeft de verdachte verklaard dat de aangever hem nog wisselgeld verschuldigd was voor 2 gram wiet die de verdachte twee weken eerder bij de aangever had gekocht.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat uit de wettige bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De aangever heeft meerdere malen bij de politie een verklaring afgelegd over wat er op 2 februari 2020 in de kelderbox aan de Meeuwensingel heeft plaatsgevonden. Deze verklaringen zijn uitvoerig, gedetailleerd en consistent.
De aangever heeft verklaard dat hij naar de kelderbox van de verdachte was gekomen. Hij had daar afgesproken met [naam 1] . In de kelderbox aangekomen waren er naast de verdachte en [naam 1] nog meer jongens. De aangever heeft de deur van de kelderbox dichtgedaan. De verdachte heeft toen de sleutel uit het slot gehaald. Vervolgens moest de aangever van twee van de medeverdachten zijn zakken leeghalen. Toen de aangever dit weigerde, is hij door deze twee medeverdachten tegen de muur geduwd en geslagen. Hierop heeft de aangever zijn telefoon, airpods en het contant geld dat hij op zak had afgegeven. Een van de medeverdachten heeft vervolgens een vuurwapen gepakt, dit wapen op de aangever gericht en hem bedreigd. De aangever moest vervolgens met de internetbankieren-app van zijn telefoon geld overmaken naar het rekeningnummer van de verdachte. Hierna moest de aangever zijn broek laten zakken, waarbij gedreigd is dat een bezemsteel in zijn kont gestopt zou worden. Vervolgens zijn vier van de jongens, onder wie de verdachte, bij de aangever achter in de auto gestapt en heeft hij hen ergens moeten afzetten. Nadat de jongens waren uitgestapt, bemerkte de aangever dat zijn laptop, die achterin lag, weggenomen was.
De verklaringen van aangever worden ondersteund door de verklaring van getuige [naam getuige] . Deze getuige heeft verklaard dat hij in de auto zat te wachten op de aangever die even weg was. Ruim een half uur later kwam de aangever teruggelopen met vier jongens achter zich aan. Deze vier jongens gingen achterin de auto zitten en zijn vervolgens ergens afgezet. Nadat de jongens waren afgezet merkte de getuige op dat de laptop die op de achterbank lag, weg was. De getuige heeft in een meervoudige fotobewijsconfrontatie medeverdachte [naam 1] aangewezen als een van de vier personen die achterin de auto zat.
Uit het dossier blijkt verder dat er onderzoek is gedaan door de politie naar het rekeningnummer van de verdachte. De aangever heeft verklaard dat hij, na te zijn geslagen en onder bedreiging met een (nep)vuurwapen, € 36,00 heeft overgemaakt op het bankrekeningnummer van de verdachte. Uit de historische gegevens van die bankrekening is gebleken dat de verdachte inderdaad op 2 februari 2020 omstreeks 20:35 uur een bedrag van € 36,00 heeft ontvangen van de rekening van de aangever. De datum en het tijdstip van de overboeking sluiten aan bij die door de aangever zijn genoemd. Getuige [naam getuige] heeft eveneens verklaard dat hij rond dat tijdstip in de auto op de aangever heeft zitten wachten.
Tegenover deze gedetailleerde verklaringen van de aangever, die steun vinden in verschillende andere bewijsmiddelen, staat de enkel ontkenning van de verdachte en het door hem aangevoerde alternatieve scenario’s voor het door hem ontvangen geld. Deze verklaringen acht de rechtbank niet geloofwaardig. Niet alleen heeft de verdachte pas in een laat stadium een verklaring gegeven voor het geld dat op zijn rekening is overgemaakt, maar deze verklaringen zijn ook nog eens tegenstrijdig. Bij de raadkamer gevangenhouding van 26 augustus 2020 heeft de raadsvrouw namens de verdachte een aanvullende verklaring afgelegd. Deze verklaring hield in dat de verdachte geld zou hebben geleend aan de aangever en dat dit bedrag toevallig op 2 februari 2020 was terugbetaald. Op de terechtzitting van 10 september 2020 verklaarde de verdachte echter dat het niet om geleend geld ging, maar over wisselgeld dat hij nog terug zou krijgen.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de verklaring van de aangever betrouwbaar en geloofwaardig acht, nu deze steun vindt in de overige bewijsmiddelen. Het door de verdachte aangevoerde alternatieve scenario voor een deel van het tenlastegelegde is niet aannemelijk geworden. Daarmee is kan het onder 1 en 2 tenlastegelegde worden bewezen.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte met zijn medeverdachten met geweld en bedreiging met geweld de aangever hebben gedwongen tot afgifte van geld, een mobiele telefoon en airpods. Ook acht de rechtbank bewezen dat de verdachte met zijn medeverdachte de laptop heeft gestolen van de achterbank van de auto.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 2 februari 2020 te Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een laptop toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij op 2 februari 2020 te Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag
vanongeveer 385 euro en een mobiele telefoon merk/type
iPhone 11 en airpods toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het meermalen, althans eenmaal,
- -
na hetop slot draaien van een deur van een kelderberging de sleutel uit het slot halen van die deur en
- tonen aan en richten op die [naam slachtoffer 1] en voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
- dreigend de woorden toevoegen: "leeg je zakken" en "ga niet naar de politie, anders kom ik naar jouw huis en los ik bala’s op je, ik maak je dood" en "je weet dat ik je gewoon kan knallen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die [naam slachtoffer 1] zijn onderkleding laten uittrekken en daarbij dreigend de woorden toevoegen : "ik steek een stok in je kont", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- met kracht slaan/stompen in het gezicht en op het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en
- duwen van die [naam slachtoffer 1] tegen de muur;
3.
hij op 28 juli 2020 te Capelle aan den IJssel [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 2] tegen het been te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
2.

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

3.

mishandeling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De destijds zeventienjarige verdachte heeft samen met anderen een jongen afgeperst die hij kende. Het slachtoffer was naar de kelderbox van de verdachte gekomen om te blowen. Daar aangekomen heeft de verdachte de sleutel uit de afgesloten deur gehaald, zodat het slachtoffer opgesloten zat in de kelderbox met de verdachte en nog drie andere jongens. Een van de medeverdachten heeft geëist dat het slachtoffer zijn zakken leeg zou maken. Toen het slachtoffer dat niet deed, werd hij tegen de muur geduwd, geslagen en bedreigd met
een vuurwapen door twee medeverdachten. Het slachtoffer heeft zijn iPhone, airpods en geld moeten afgeven. Daarnaast heeft hij op het bankrekeningnummer van de verdachte een geldbedrag moeten overmaken. Het slachtoffer is vernederd en er zijn bedreigingen geuit om hem angst aan te jagen. Toen de verdachte en zijn medeverdachten weg wilden uit de kelderbox hebben zij zich door het slachtoffer met de auto laten afzetten bij een bushalte. Terwijl zij achterin de auto zaten hebben verdachte en zijn medeverdachten de laptop van het slachtoffer gestolen.
Dit zijn ernstige feiten. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en hem veel angst aangejaagd door hem te vernederen en te bedreigen terwijl het slachtoffer opgesloten zat in de kelderbox van de verdachte. Uit de verklaring van het slachtoffer blijkt dat hij een posttraumatische stressstoornis heeft opgelopen als gevolg van de gebeurtenis. Het veiligheidsgevoel van het slachtoffer is ernstig aangetast als gevolg van het handelen van de verdachte.
Daarnaast heeft de verdachte onder invloed van alcohol zijn zus mishandeld. Hij heeft hierbij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangeefster. Hij heeft haar pijn gedaan en bang gemaakt. Het gedrag van de verdachte heeft veel impact gehad op het slachtoffer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 augustus 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 september 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
Er zijn grote zorgen bij moeder en de jeugdreclassering omtrent het alcoholmisbruik van de verdachte. De jeugdreclassering adviseert ambulante behandeling bij een alcoholkliniek van Antes met daaraan gekoppeld verslavingsreclassering van Antes, De Raad kan zich vinden in dit advies.
De verdachte lijkt zich goed bewust te zijn van wat alcohol met hem doet en wil alles aanpakken om hier in het vervolg op een betere manier mee om te gaan. Hij is gemotiveerd voor gedragsverandering.
De Raad adviseert een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij verslavingsreclassering van Antes;
- verplichte behandeling van Antes verslavingskliniek;
- naar school gaan volgens rooster of een dagbesteding van minimaal 24 uur per week;
- zich houden aan een avondklok.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Door [naam 4] , werkzaam bij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: WSS), is ter zitting naar voren gebracht dat hij een dagbesteding voor de verdachte erg belangrijk vindt. Wanneer de verdachte een dagbesteding heeft, heeft hij minder tijd om te drinken en rond te hangen met antisociale vrienden. Naast een dagbesteding heeft de verdachte ook therapie nodig. Op dit moment moet de therapie eerst gericht zijn op het alcoholmisbruik van de verdachte. Die therapie kan het beste via Antes worden aangeboden. Als de verdachte de alcohol niet kan weerstaan dan zal hij toch opgenomen moeten worden om af te kicken. Binnen Antes kan dat heel snel geregeld worden, vanuit WSS is dat veel lastiger. Het advies van de Raad is op zijn verzoek aangepast. Hij staat achter dit advies. Inmiddels heeft de verdachte gelukkig ook zelf ingezien dat de alcohol een probleem is dat zijn leven belemmert
7.4.
.Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg vakinhoud strafrecht (LOVS). Gezien de duur van het delict en de omstandigheid dat de aangever niet uit de afgesloten kelderbox weg kon, heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor een overval op een winkel of een woning. Daarbij is strafverzwarend de bedreiging met een vuurwapen, het georganiseerde karakter van het misdrijf en de vernedering die het slachtoffer heeft moeten ondergaan. De rechtbank houdt er ten gunste van de verdachte ook rekening mee dat hij zelf geen fysiek geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer en het slachtoffer geen bedreigende woorden heeft toegesproken. Ook was de verdachte niet degene die het vuurwapen op het slachtoffer heeft gericht.
Naast de diefstal en afpersing met geweld zal de rechtbank in de strafmaat rekening houden met de mishandeling van zijn zus door de verdachte. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank een jeugddetentie van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht een passende straf.
Anders dan de officier van justitie heeft geëist ziet de rechtbank geen reden om naast deze jeugddetentie nog een werkstraf of een maatregel op te leggen.
Gelet op het alcoholmisbruik door de verdachte acht de rechtbank behandeling bij Antes noodzakelijk. Dit is ook geadviseerd door zowel de Raad als de jeugdreclassering. Het is goed dat de verdachte ook zelf inziet dat hij geholpen moet worden met zijn alcoholprobleem. Een stok achter de deur blijft echter wel nodig. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal als bijzondere voorwaarden worden verbonden een meldplicht bij de verslavingsreclassering van Antes, de verplichting mee te werken aan behandeling van Antes, of een soortgelijke instelling, zo lang Antes dit noodzakelijk acht en een avondklok. Daarnaast zal de verdachte naar school moeten gaan of een positieve dagbesteding vinden en behouden van minimaal 24 uur per week. Als laatste bijzondere voorwaarde neemt de rechtbank de avondklok op. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel.
Alles afwegend acht de rechtbank deze straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , wonende te [woonplaats benadeelde] , ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.362,85 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vordering voor zowel het materiële deel als het immateriële deel toe te wijzen, met hoofdelijke aansprakelijkheid van de verdachte. De vordering is voldoende onderbouwd en de genoemde bedragen zijn redelijk en passend. Tevens verzoekt de officier van justitie de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen, nu vrijspraak van feit 1 en 2 wordt bepleit.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering voor een totaalbedrag van € 7.362,35 worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 februari 2020 .
De benadeelde partij heeft vergoeding gevorderd van de kosten van rechtsbijstand. Hiertoe
heeft zij primair een bedrag van € 1.500,00 aan advocaatkosten gevorderd, subsidiair heeft zij verzocht de proceskosten vast te stellen door aan te sluiten bij het liquidatietarief kanton. De rechtbank zal de kosten van rechtsbijstand begroten aan de hand van het liquidatietafief
aangezien geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld of gebleken om hiervan af te
wijken.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 600,00 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 7.362,35, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 17 oktober 2018 van de kinderrechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van belediging veroordeeld voor zover van belang tot een geheel voorwaardelijke taakstaf bestaande uit een werkstraf van 30 uur, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 1 november 2018.
9.2.
Standpunt officier van justitie
9.3.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden toegewezen.Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat gelet op de bepleite vrijspraak voor feiten 1 en 2 en het verzoek om feit 3 af te doen met een schuldigverklaring zonder strafoplegging, de tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, dan wel dat de proeftijd verlengd zou moeten worden.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van het vonnis van 17 oktober 2018 en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 300, 311, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen,
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door verslavingsreclassering Antes te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich onder behandeling zal stellen van Antes verslavingskliniek, of een soortgelijke instelling, zolang de verslavingsreclassering van Antes dit noodzakelijk acht;
- zich inspant voor het verkrijgen en behouden van een positieve dagbesteding van minimaal 24 uur per week, dan wel dat hij school gaat volgens het rooster;
- zich houdt aan een avondklok waarbij de tijdstippen nader worden bepaald door de reclassering, voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
-
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugd/reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan Antes tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 7.362,35 (zegge: zevenduizend driehonderdtweeënzestig euro en vijfendertig eurocent), bestaande uit € 2.362,35 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op
€ 600,00,aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 7.362,35 ( hoofdsom zegge: zevenduizend driehonderdtweeënzestig euro en vijfendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 17 oktober 2018 in de zaak met parketnummer 10/077355-18.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. W.J. Loorbach en A. Wijsman-van Veen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 september 2020.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 02 februari 2020 te Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 385 euro) en/of een mobiele telefoon (merk/type ïphone 11) en/of airpods en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) , welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- op slot draaien van een deur van een kelderberging en/of vervolgens de sleutel uit het slot halen van die deur en/of
- tonen aan en/of richten op die [naam slachtoffer 1] en/of voorhanden hebben van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- dreigend de woorden toevoegen: "geef je spullen af" en/of "leeg je zakken" en/of "ga niet naar de politie, anders kom ik naar jouw huis en los ik bala’s op je, ik maak je dood" en/of "je weet dat ik je gewoon kan knallen", althans woorden van gelijke en/of dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] zijn onderkleding laten uittrekken en/of daarbij dreigend de woorden toevoegen : "ik steek een stok in je kont", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( met kracht) slaan/stompen in het gezicht en/of op het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) duwen van die [naam slachtoffer 1] tegen de muur;
2.
hij op of omstreeks 02 februari 2020 te Capellc aan den IJssel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 385 euro) en/of een mobiele telefoon (merk/type Iphone 11) en/of airpods en/of een laptop, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- op slot draaien van een deur van een kelderberging en/of vervolgens de sleutel uit het slot halen van die deur en/of
- tonen aan en/of richten op die [naam slachtoffer 1] en/of voorhanden hebben van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- dreigend de woorden toevoegen: "geef je spullen af" en/of "leeg je zakken" en/of "ga niet naar de politie, anders kom ik naar jouw huis en los ik bala’s op je, ik maak je dood" en/of "je weet dat ik je gewoon kan knallen", althans woorden van gelijke en/of dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] zijn onderkleding laten uittrekken en/of daarbij dreigend de woorden toevoegen : "ik steek een stok in je kont", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( met kracht) slaan/stompen in het gezicht en/of op het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) duwen van die [naam slachtoffer 1] tegen de muur;
3.
hij op of omstreeks 28 juli 2020 te Capelle aan den IJssel [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, tegen het been, althans het lichaam, te slaan.