ECLI:NL:RBROT:2020:1073

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
11 februari 2020
Zaaknummer
10/660359-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en mishandeling van ex-vriendin met DNA-match en vordering immateriële schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting en mishandeling van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 mei 2017 te Rotterdam door geweld en bedreiging het slachtoffer heeft gedwongen tot seksueel binnendringen. De verdachte heeft het slachtoffer ook mishandeld door haar bij de keel vast te pakken en haar te schreeuwen dat hij haar zou 'afmaken'. De rechtbank heeft het verweer van de verdachte, dat de DNA-match tussen hem en het sperma van het slachtoffer onterecht zou zijn, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor een deel nietig was, maar dat de overige tenlasteleggingen voldoende feitelijk waren omschreven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod en een locatieverbod. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die € 6.500,00 aan immateriële schadevergoeding vorderde, volledig toegewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/660359-17
Datum uitspraak: 29 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Suriname) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. M. Schmit, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2020.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. A. Ekiz, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een contactverbod en een locatieverbod.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging
De dagvaarding is nietig voor wat betreft het onder 3 tenlastegelegde omdat het verwijt dat de verdachte hier wordt gemaakt onvoldoende feitelijk is omschreven.
4.2.
Standpunt officier van justitie
Het onder 3 tenlastegelegde is voldoende feitelijk omschreven omdat het de verdachte voldoende duidelijk was waar hij zich aan diende te houden.
4.3.
Beoordeling
Op grond van artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn. De functie hiervan is onder meer dat de verdachte wordt geïnformeerd voor welk voorval hij terecht moet staan.
De dagvaarding behelst onder 3 het verwijt dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing van 22 juni 2017, en een omschrijving van de inhoud van de gedragsaanwijzing. De dagvaarding bevat geen omschrijving van de gedraging(en) van de verdachte die heeft/hebben geleid tot de overtreding van die gedragsaanwijzing. Om deze reden is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende feitelijk omschreven welk verwijt de verdachte hier wordt gemaakt. De rechtbank zal de dagvaarding dan ook partieel nietig verklaren.
4.4.
Conclusie
De dagvaarding is nietig voor wat betreft het onder 3 tenlastegelegde.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat niet valt uit te sluiten dat het TMFI-rapport van 22 november 2017 ten onrechte een match tussen het DNA in het sperma in de vagina van het slachtoffer en het DNA van de verdachte heeft opgeleverd. Er bestaat immers altijd de kans op menselijke fouten bij het vergelijken van DNA-profielen.
5.1.2.
Beoordeling
Het standpunt van de verdediging bestaat uit louter hypothesen over mogelijke fouten die bij het onderzoek naar DNA-profielen kunnen worden gemaakt. Nu deze hypothesen niet door enige feitelijke bevinding worden gestaafd, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de uitkomst van het DNA-onderzoek van het TMFI.
5.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 09 mei 2017 te Rotterdam
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met
geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
brengen en houden van zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer] ;
het geweld en andere feitelijkheden en de bedreiging met
geweld hebben bestaan uit het
- vastpakken van die [naam slachtoffer] bij haar kleding en haar haren en
- de woning induwen en op de grond gooien van die [naam slachtoffer] en
- bij de keel vastpakken en vasthouden van die [naam slachtoffer] en vervolgens
dichtknijpen van de keel van die [naam slachtoffer] en
- tegen die [naam slachtoffer] schreeuwen: "Ik pak jou, ik maak je af, ik schiet je." en
- met kracht vastpakken van de kraag van de jas van die [naam slachtoffer] , tengevolge waarvan zij
in ademnood komt en
- naar boven slepen van die [naam slachtoffer] en
- uittrekken van de broek van die [naam slachtoffer] en
- tegen die [naam slachtoffer] roepen: "schiet op dan, ga liggen dan. Doe uit dan!";
2.
hij op 09 mei 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door
- haar vast te pakken bij haar kleding en aan haar haren en
- haar de woning in te duwen en op de te grond gooien en
- haar bij de keel vast te pakken en vast te houden en vervolgens haar keel dicht te knijpen en
- met kracht de kraag van haar jas vast te pakken, tengevolge waarvan zij in
ademnood komt en
- haar naar boven/de trap op te slepen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van:

1.verkrachting;

en

2.mishandeling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op een brute wijze schuldig gemaakt aan de verkrachting en mishandeling van zijn ex-vriendin, waarbij zij diverse verwondingen heeft opgelopen. Ook heeft hij haar keel dichtgeknepen waardoor zij in ademnood kwam.
Dit zijn ernstige feiten die de rechtbank de verdachte zeer aanrekent. De verdachte heeft zich hierbij louter en alleen laten leiden door zijn eigen lust- en behoeftebevrediging en zich niet bekommerd om de wil en de gevoelens van het slachtoffer. Uit de ingediende vordering als benadeelde partij, de schriftelijke slachtofferverklaring in het dossier en de verklaring die het slachtoffer op de zitting heeft afgelegd, blijkt dat zij ernstig psychisch leed heeft ondervonden en nog steeds ondervindt van wat de verdachte haar heeft aangedaan.
In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank verder mee dat dit alles plaatsvond in de woning en op het bed van een vriendin van het slachtoffer. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat deze omstandigheid het voor het slachtoffer nog erger heeft gemaakt omdat ze zich schaamde ten opzichte van haar vriendin. Ook weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden door tegen beter weten in te blijven ontkennen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 december 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een vroeghulprapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 december 2017. Dit rapport houdt kort gezegd het volgende in. De verdachte heeft een lange verslavingsgeschiedenis en een marginale sociaal-maatschappelijke positie. Er bestaat weinig zicht op de relatie met het slachtoffer en de criminogene factoren. Nader onderzoek naar de persoonlijkheidsstructuur en het middelengebruik van de verdachte, en de mogelijke invloed hiervan op zijn gedrag, wordt wenselijk geacht.
Bij brief van 20 november 2018 heeft Reclassering Nederland het verzoek van de officier van justitie om over de verdachte te rapporteren retour gezonden omdat de verdachte tot twee keer toe niet reageerde op een schriftelijke uitnodiging voor een gesprek en van hem geen telefoonnummer bekend was.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, zoals die onder meer tot uitdrukking komen in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze geven voor verkrachting een oriëntatiepunt van 24 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Als strafvermeerderende factor neemt de rechtbank in aanmerking de onverhoedse en brute wijze waarop de verdachte aangeefster heeft verkracht. In strafverminderende zin heeft de rechtbank rekening gehouden met de ouderdom van de zaak.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 6.500,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie / verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering volledig dient te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de hoogte van de schadevergoeding, gelet op de hoogte van de toegewezen schadevergoeding in andere recente zaken van deze rechtbank en bij de uitkeringen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven, moet worden gematigd.
8.2.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade toegebracht. Nu de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en niet is betwist, zal die schade naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 6.500,00 zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 9 mei 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil,
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 6.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 55, 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor wat betreft het onder 3 tenlastegelegde;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of de voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , geboren [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] , gedurende de proeftijd;
2. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de straat waar [naam slachtoffer] woonachtig is, op dit moment zijnde de [adres slachtoffer] te [woonplaats slachtoffer] , gedurende de proeftijd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarde is verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 6.500,00 (zegge: zesduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
9 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 6.500,00(hoofdsom,
zegge: zesduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 mei 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast tot
67 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 09 mei 2017 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
brengen en/of houden van zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer] ;
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- vastpakken van die [naam slachtoffer] bij haar kleding en/of haar haren en/of
- de woning induwen en/of op de grond gooien van die [naam slachtoffer] en/of
- bij de keel vastpakken en/of vasthouden van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens)
(dicht)knijpen in/van de keel van die [naam slachtoffer] en/of
- tegen die [naam slachtoffer] zeggen/schreeuwen: "Ik pak jou, ik maak je af, ik
schiet je." en/of
- met kracht vastpakken van de kraag van die [naam slachtoffer] , tengevolge waarvan zij
in ademnood komt en/of
- naar boven sleuren/slepen van die [naam slachtoffer] en/of
- uittrekken van de broek, althans kleding van die [naam slachtoffer] en/of
- tegen die [naam slachtoffer] roepen: "schiet op dan, ga liggen dan. Doe uit dan!",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 09 mei 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door
- haar vast te pakken bij haar kleding en/of aan haar haren en/of
- haar de woning in te duwen en/of op de te grond gooien en/of
- haar bij de keel vast te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) (in)
haar keel (dicht) te knijpen en/of
- tegen haar te zeggen/schreeuwen: "Ik pak jou, ik maak je af, ik schiet je."
en/of
- met kracht de kraag van haar jas vast te pakken, tengevolge waarvan zij in
ademnood komt en/of
- haar naar boven/de trap op te sleuren/slepen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2017 tot en met 2 september
2017 te Rotterdam
opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 22 juni 2017 gegeven door de officier van justitie te
Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
- zich onthoudt van contact met [naam slachtoffer] en
- zich niet begeeft in de [adres slachtoffer] te [woonplaats slachtoffer] ;