Uitspraak
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 4 september 2020, met producties;
- de brief van [gedaagde] van 21 september 2020, ter griffie ingediend op 21 september 2020.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Stichting Havensteder, als verhuurder, een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel de huurder te veroordelen tot medewerking aan dringende werkzaamheden en renovatiewerkzaamheden aan de huurwoning. De procedure volgde na een eerdere briefwisseling waarin de huurder weigerde akkoord te gaan met de voorgestelde werkzaamheden. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 september 2020, waarbij de huurder in persoon verscheen, vergezeld van haar dochter. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de processtukken en de standpunten van beide partijen. De verhuurder heeft gesteld dat de werkzaamheden noodzakelijk zijn voor het onderhoud van de woning en dat de huurder op grond van artikel 7:220 BW verplicht is om medewerking te verlenen aan deze werkzaamheden. De huurder heeft verweer gevoerd en stelde dat zij alleen akkoord gaat met de werkzaamheden indien er een financiële tegemoetkoming van de verhuurder is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verhuurder een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen en dat de huurder de werkzaamheden dient te gedogen. De kantonrechter heeft de vorderingen van de verhuurder toegewezen, waarbij de huurder werd veroordeeld tot tijdelijke ontruiming van de woning indien zij niet meewerkt aan de uitvoering van de werkzaamheden. Tevens is de huurder in de proceskosten veroordeeld.