In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Bewaarder Veldkwintet (hierna: Veldkwintet) en een gedaagde die handelt onder een handelsnaam. Veldkwintet vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte wegens een huurachterstand. De huurovereenkomst was ingegaan op 1 mei 2017 en liep tot 30 april 2022. De huurachterstand was ontstaan door niet-tijdige betalingen door de gedaagde, die ondanks aanmaningen in gebreke bleef. Veldkwintet vorderde een totaalbedrag van € 5.317,85 aan achterstallige huur en bijkomende kosten, en vroeg de kantonrechter om de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde.
De gedaagde betwistte de hoogte van de huurachterstand en voerde aan dat persoonlijke omstandigheden, zoals het overlijden van zijn vriendin en de coronamaatregelen, hem in financiële problemen hadden gebracht. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde ernstig tekort was geschoten in zijn betalingsverplichtingen en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De persoonlijke omstandigheden van de gedaagde werden niet als voldoende argument gezien om de ontbinding te weerleggen.
De kantonrechter heeft de vordering van Veldkwintet toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.