Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1 in conventie/ eiser 1 in reconventie] ,
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 22 januari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- het vonnis van de kantonrechter te Gouda van 13 februari 2020;
- de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie, met één productie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil in conventie en reconventie
in conventiegevorderd bij vonnis de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde te ontbinden en [gedaagde 1] c.s. te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] c.s. om aan [eiseres] te betalen
in reconventiegevorderd [verweerster 1] aansprakelijk te houden voor de inkomstenderving over de periode van 15 maart 2018 tot en met 28 februari 2019, hetgeen, grof geschat, neerkomt op een bedrag van circa € 168.000,00. Voor de periode ná 28 februari 2019 vorderen [eiser 1] c.s. vermindering van de huurprijs met 100%. [eiser 1] c.s. vorderen voorts [verweerster 1] aansprakelijk te houden voor de door [eiser 1] c.s. in het gehuurde verrichte werkzaamheden bij aanvang van de huurovereenkomst. Daarnaast vorderen [eiser 1] c.s. [verweerster 1] te veroordelen tot (terug)betaling van het door [eiser 1] c.s. aan [verweerster 1] betaalde bedrag aan huur van € 3.844,63 en van de kosten, die [eiser 1] c.s. hebben moeten voldoen in het kader van gas/elektra, water, internet/telefonie, verzekeringen en gemeentelijke belastingen.