6.3.2.Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 oktober 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De Raad vindt het zorgelijk dat de verdachte op jonge leeftijd verdacht wordt van een ernstig feit. Daarnaast bestaan er zorgen over in hoeverre de verdachte zijn verantwoordelijkheid neemt, of kan nemen, voor zijn antisociale gedrag. Sinds zijn start op het VMBO zijn er zorgen over zijn gebrekkige schoolgang, schoolmotivatie en zijn vrije tijd besteding (social mediagebruik). De verdachte is een gesloten jongen aan het begin van zijn puberteit, die zich moeizaam over zijn emoties uit. De coronamaatregelen en de online lessen geven hem weinig houvast door het ontbreken van structuur en begeleiding. Zijn ouders geven aan al enige tijd weinig grip op hem te hebben en dat zij zich zorgen maken over zijn schoolgang. Moeder heeft adequaat samengewerkt met school om de schoolproblemen aan te pakken.
De Raad acht de kans op herhaling van strafbaar gedrag aanwezig wanneer de geconstateerde oppositionele-opstandige gedragsstoornis in combinatie met een stagnerende sociaal emotionele ontwikkeling onvoldoende wordt behandeld. De geringe mate waarin de verdachte in staat is te reflecteren op eigen gedrag, de geringe mate waarin hij hulp vraagt en de geringe mate waarin hij vaardigheden inzet in moeilijke situaties is zorgelijk. De verdachte beschikt wel over zeer betrokken ouders die tijdig hulp vragen en een netwerk dat er alles aan wil doen om hem te ondersteunen. Mede omdat de verdachte nog jong is heeft een behandeling daarmee een goede kans van slagen.
De Raad is van mening dat een gedragsinterventie als leerstraf passend voor de verdachte is. Op deze manier kan de verdachte de consequenties van zijn delict ondervinden, kan hij leren om moeilijke situaties in te schatten en kan hij weerbaarder worden voor groepsdruk of beïnvloeding vanuit sociale media. De leerstraf So-Cool regulier is passend om bij de verdachte sociale competenties te versterken, oorzaak-gevolg relaties te leren inschatten en de morele oordeelsvorming te versterken.
Verplicht toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering is noodzakelijk, met daarbij verscherpt toezicht, zodat de verdachte afstand blijft houden van het slachtoffer, zijn social mediagebruik beperkt blijft en hij zich niet (doelloos) op straat ophoudt. Momenteel loopt hij onder dezelfde voorwaarden in zijn schorsingsperiode en dit verloopt goed. De Raad acht om die reden elektronische controle niet noodzakelijk. Toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering dient gericht te zijn op de geconstateerde onderliggende gedragsproblematiek en de problemen op school. Gespecialiseerde hulpverlening en behandeling dient te worden ingezet gericht op de oppositionele opstandige gedragsproblematiek van de verdachte en de zorgen die daardoor ontstaan tijdens zijn schoolopleiding. Voor de behandeling van de geconstateerde gedragsstoornis wordt een aanmelding bij een F-ACT-team geadviseerd. Ingeschat wordt dat er door middel van een dergelijke behandeling aandacht kan zijn voor het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de verdachte en het verbeteren van de opvoedsituatie. Op deze wijze kan toezicht worden gehouden op de verdachte en zijn opgroei- en opvoedomgeving en kan er gewerkt worden aan het positief voortzetten van de schoolgang, een positieve en structurele invulling van zijn vrijetijd en het versterken van zijn vaardigheden. Het zich moeten houden aan een avondklok wordt ook nodig geacht. In samenspraak met de onderzoeker van het NIFP is daarbij de voorkeur voor de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering in verband met de cognitieve capaciteiten van de verdachte.
De Raad adviseert een (deels) voorwaardelijke detentiestraf op te leggen onder de hiervoor omschreven bijzondere voorwaarden.
De Raad adviseert daarnaast een taakstraf op te leggen in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie So-Cool Regulier.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 oktober 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Recidive risico
Met behulp van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) is de kans op het plegen van een nieuw strafbaar feit bepaald. Hieruit komt naar voren dat het algemeen recidiverisico laag mag worden geacht. Het dynamisch risicoprofiel wordt laag ingeschat. Er worden vooral beschermende factoren gezien binnen de domeinen gezin, relaties en attitude en risicofactoren worden vooral gezien binnen de domeinen school en agressie. Dit komt overeen met de inschatting van de jeugdreclasseerder.
De uitkomsten sluiten grotendeels aan bij het beeld dat over de verdachte en zijn omgeving in het onderzoek naar voren is gekomen. In tegenstelling tot wat het instrument aangeeft, ziet JBRR wel risicofactoren op het domein vaardigheden en vrije tijd, die nog nader onderzocht moeten worden. Ook heeft de JBRR zorgen die vallen onder het domein geestelijke gezondheid. Daarnaast is een inventarisatie gemaakt van de schadekansen voor het traject en de jeugdige zelf, waarin de (psycho-)seksuele ontwikkeling van de jeugdige is meegenomen. Hieruit komt naar voren dat er schadekansen worden gezien. Als de verdachte nu geen positieve draai geeft aan zijn toekomst, dan maakt JBRR zich zorgen over zijn gemoedstoestand en daarmee zijn contacten met antisociale vrienden en mogelijk nieuwe strafbare feiten als gevolg.
Strafadvies
Voor wat de strafrechtelijke afdoening betreft wordt een deels voorwaardelijke detentie en continuering van de reclasseringsbegeleiding geadviseerd, waarbij een van de voorwaarden is het volgen van behandeling zo lang als de reclassering dat nodig acht (bij een F-ACT team). Daarnaast wordt een leerstraf in de vorm van deelname aan So-Cool passend geacht.
Ter zitting heeft mevrouw [naam persoon 1] van de JBRR aanvullend onder meer verklaard dat haar advies is als bijzondere voorwaarden op te leggen het volgen van onderwijs bij School2Care of ander passend onderwijs en het volgen van een behandeling indien de jeugdreclassering dat nodig acht. Zij staat achter het advies van de Raad om een avondklok op te leggen.
Gezondheidszorgpsycholoog [naam persoon 2]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 september 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Toerekenbaarheid
Er is naar de mening van de rapporteur sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een stagnerende sociaal-emotionele ontwikkeling en van een oppositionele-opstandige gedragsstoornis. Er worden bij de verdachte sociaal-emotionele tekorten gesignaleerd, zoals het onvoldoende in staat zijn om te reflecteren op het eigen gedrag, om emoties op een adequate wijze te reguleren en om sociaal vaardig te zijn. De gewetensontwikkeling maakt een onrijpe indruk en in de thuissituatie hebben de ouders van de verdachte onvoldoende een antwoord op zijn zelfbepalende gedrag (dat voornamelijk met betrekking tot school tot uitdrukking lijkt te komen).
Ingeschat wordt dat de geconstateerde gebrekkige ontwikkeling van invloed is geweest op het gedrag van de verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Ten eerste wordt ingeschat dat de verdachte voorafgaand aan de hele situatie te weinig vaardigheden tot zijn beschikking had om de ruzie op een andere manier dan met een confrontatie te beslechten. Het ontbreekt de verdachte aan voldoende adequate oplossings- en coping strategieën. De verdachte heeft niet om hulp gevraagd en zag de confrontatie aangaan als enige oplossing. Ook schoot de emotieregulatie van de verdachte tekort. Hij voelde zich onder druk gezet en angst, als gevolg waarvan hij zijn gedrag voorafgaand aan de confrontatie als ook ten tijde van de confrontatie onvoldoende bij heeft kunnen sturen. Ook werd de verdachte niet geremd door een adequaat functionerend geweten. Ten tijde van het ten laste gelegde voelde de verdachte naast angst ook een zekere mate van paniek omdat hij zich niet uit de greep van het slachtoffer kon bevrijden. Er wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Risico- en protectieve factoren
Een weging van de risico- en protectieve factoren leidt tot een matig risico op gewelddadige recidive, waarbij vooral de problematiek van de verdachte (gedragsproblemen en emotieregulatie problemen) en het sinds een jaar bestaande patroon van zelfbepalend gedrag als zorgelijk wordt ervaren. In de thuissituatie worden sinds de overgang naar het voortgezet onderwijs problemen met het gedrag van de verdachte ervaren. Zijn ouders hebben geen antwoord op zijn gedrag en staan open voor hulpverlening hierbij.
Als beschermende factoren komen voornamelijk de band die de verdachte ervaart met zijn gezin en zijn netwerk naar voren.
Er is nog geen hulp ingezet op de bovenstaande factoren en de risicotaxatie biedt aanknopingspunten om het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst te verlagen, voornamelijk betreffende het optimaliseren van de opvoedsituatie, het versterken van zijn sociaal-emotionele ontwikkeling en het motiveren voor school.
Interventie advies
Voor wat de strafrechtelijke afdoening betreft wordt een deels voorwaardelijke detentie en continuering van de reclasseringsbegeleiding geadviseerd. Er wordt geadviseerd het volgen van een behandeling (bij een F-ACT team) in de bijzondere voorwaarden op te nemen. Daarnaast wordt een leerstraf in de vorm van deelname aan “So Cool” passend geacht.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.