ECLI:NL:RBROT:2020:10616

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
10/741033-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van gewelddadige overval op 70-jarige vrouw

Op 23 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewelddadige overval op een 70-jarige vrouw op 11 december 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, de woning van het slachtoffer heeft overvallen, waarbij geweld is gebruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en medeverdachten beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte betrokken was bij de overval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het strafblad van de verdachte. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de inschatting van het recidiverisico. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/741033-20
Datum uitspraak: 23 november 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 november 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Kort samengevat komt dit er op neer dat de verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen op 11 december 2019 in Rotterdam een diefstal met geweld heeft gepleegd uit een woning aan de [adres delict] .

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Verschuren heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden van het plegen van de overval op de woning aan de [adres delict] vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte was weliswaar betrokken bij de voorverkenning, maar was uiteindelijk niet bij de overval aanwezig. De andersluidende verklaringen van de medeverdachten zijn te onbetrouwbaar om voor het bewijs te gebruiken. Ook aan het waarheidsgehalte van de verklaringen van [naam getuige] moet worden getwijfeld. Ten slotte vormen ook de notitie aangetroffen in het portiek en de mastgegevens van de telefoon van de verdachte onvoldoende bewijs dat de verdachte de overval heeft gepleegd. De overval is gepleegd door (minimaal) drie daders. Er kan niet met zekerheid worden vastgesteld wie dit zijn geweest. In elk geval kan de verdachte ten tijde van de overval niet in de woning aan de [adres delict] worden gesitueerd.
4.1.2.
Beoordeling
Over de feiten
Op 11 december 2019 heeft [naam slachtoffer] aangifte gedaan van een overval op haar woning door twee mannen. De woning is gelegen in Rotterdam op de grens met Capelle aan den IJssel. Aangeefster was op dat moment alleen thuis; haar man lag in het ziekenhuis. Zij verklaarde bij de overval te zijn mishandeld. De overvallers zouden haar handtas met daarin een portemonnee met tien euro, een bankpas en een telefoon hebben weggenomen. De bovenbuurvrouw heeft geschreeuw gehoord en zij heeft om 20.21 uur de politie gebeld. Volgens haar was dat niet meer dan twee minuten nadat zij het geschreeuw had gehoord. De rechtbank stelt vast dat de overval heeft plaatsgevonden rond 20.20 uur.
Over het bewijs
De verdachte wordt het medeplegen van de overval ten laste gelegd. De rechtbank neemt de door [naam getuige] op 16 december 2019 bij de politie afgelegde verklaring als uitgangspunt. De rechtbank acht deze verklaring, anders dan de verdediging, betrouwbaar. [naam getuige] heeft deze verklaring afgelegd zonder dat hij de beschikking over het dossier had. De politie heeft [naam getuige] gehoord over een steekpartij met de verdachte, waarbij beiden gewond waren geraakt. [naam getuige] heeft verklaard dat hij eerder door de verdachte werd geappt: “kom we kunnen 60.000 euro pakken”. Hij verklaarde naar Dordrecht te zijn gegaan, waar hij werd opgewacht door de verdachte en nog twee jongens. Zij waren met een zwarte Toyota Yaris. Het ging om een Nederlandse en een Marokkaanse jongen. De Nederlandse jongen bestuurde de auto. Zij zijn vervolgens naar Capelle aan den IJssel gereden. In de woning van de Marokkaanse jongen zijn de details besproken. [naam getuige] hoorde dat het zou gaan om een 55-jarige vrouw van wie de man in het ziekenhuis zou liggen. Deze vrouw zou in de woning 60.000 euro hebben liggen. De vrouw woonde dicht in de buurt van de woning van de Marokkaanse man. Die nacht zijn ze er nog langsgereden om de omgeving te bekijken. [naam getuige] heeft verklaard dat hij niet mee wilde doen en dat ook de Nederlandse jongen het niet zag zitten. [naam getuige] is toen via station Lombardijen teruggegaan naar Dordrecht en Hardinxveld-Giessendam, waar hij woonde. Toen [naam getuige] later op Nu.nl zag dat er een overval was gepleegd op een bejaarde vrouw, heeft hij aan de verdachte gevraagd of deze dat had gedaan en de verdachte had toen “ja” gezegd.
Op 28 februari 2020 heeft [naam getuige] daarover nog aanvullend verklaard dat de verdachte had gezegd dat hij de overval samen met de Marokkaan had gepleegd en dat die Nederlandse jongen de vluchtauto had bestuurd. [naam getuige] heeft de verdachte van een foto herkend. Hij heeft tevens verklaard van foto’s medeverdachte [naam medeverdachte 1] als de Marokkaan en medeverdachte [naam medeverdachte 2] als de Nederlandse jongen te herkennen.
De verdachte en [naam medeverdachte 2] hebben in grote lijnen eenzelfde verklaring afgelegd, in die zin dat een overval zou worden gepleegd op een vrouw die 60.000 euro zou hebben, dat haar man in het ziekenhuis zou liggen, dat de vrouw woonde in de buurt van [naam medeverdachte 1] , dat de verdachte, [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam getuige] bij een voorverkenning waren geweest en dat [naam medeverdachte 2] een zwarte Toyota Aygo had bestuurd. De verdachte en [naam medeverdachte 2] hebben ontkend bij de uitvoering van de overval aanwezig te zijn geweest. Ook [naam medeverdachte 1] heeft ontkend iets met de voorbereiding of de overval zelf te maken te hebben.
Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat in het trappenhuis waarlangs de overvallers zijn gevlucht, op de verdieping van de woning van aangeefster, op 11 december 2019 door de politie een geel briefje is gevonden met daarop een telefoonnummer en de naam ‘ [naam persoon 1] ’. Dit nummer blijkt te behoren bij de partner van de moeder van de verdachte. Die partner heet [naam persoon 1] . De verdachte heeft verklaard dat het zou kunnen dat hij het briefje in het trappenhuis is verloren.
Op basis van de verklaring van [naam getuige] dat de verdachte tegen hem heeft gezegd dat hij de overval samen met de Marokkaan heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een van de twee personen is geweest die aangeefster in haar woning aan de [adres delict] in Rotterdam hebben overvallen op 11 december 2019.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat de verdachte als medepleger dient te worden aangemerkt, omdat sprake is van een bewuste nauwe samenwerking tussen de verdachte en [naam medeverdachte 1] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank leidt dit af uit de verklaring van [naam getuige] en uit het feit dat op de telefoon van [naam medeverdachte 1] een belastende chat is aangetroffen die op de overval betrekking heeft. [naam medeverdachte 1] bericht aan ‘ [naam persoon 2] ’ dat er werk zou zijn voor een man; “moet een osso (de rechtbank begrijpt: huis) open, 1 man aanwezig, vrouw van 55; 60 kop (de rechtbank begrijpt: 60.000) heb ik gehoort daar”. Verder is op de telefoon van [naam medeverdachte 1] een bericht aangetroffen van 8 december 2019 - drie dagen voor de overval - waarin hij [naam medeverdachte 2] een foto stuurt van de man van aangeefster [naam slachtoffer] , die in het ziekenhuis ligt.
4.1.3.
Conclusie
Op basis van de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen en gelet op genoemde
omstandigheden in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel
dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit, te weten het medeplegen van de overval.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
hij op 11 december 2019 te Rotterdam
uit een woning gelegen aan de [adres delict] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een tas met inhoud (waaronder een portemonnee met inhoud (10 euro en een
bankpas) en een telefoon van het merk Samsung, type Galaxy S5)toebehorende
aan [naam slachtoffer] (geboren [geboortedatum slachtoffer] ),
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld bestond uit het
- met kracht duwen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] , als gevolg waarvan die
[naam slachtoffer] achterover viel, terwijl werd geroepen om geld en
- toen die [naam slachtoffer] was opgestaan vastpakken van die [naam slachtoffer] en vervolgens
naar de grond werken van die [naam slachtoffer] en vervolgens op die [naam slachtoffer] gaan zitten
en
- vervolgens met kracht dichtdrukken van de mond van die [naam slachtoffer] , als gevolg
waarvan die [naam slachtoffer] geen lucht kreeg en
- vervolgens vastpakken van het hoofd van die [naam slachtoffer] en vervolgens
meermalen bonken met het hoofd van die [naam slachtoffer] tegen de grond.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweldtegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte en zijn mededader hebben zich schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval op een 70-jarige vrouw. Nadat zij zich de toegang tot haar woning hadden verschaft, hebben zij herhaaldelijk grof geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Het slachtoffer was vanwege haar leeftijd en omdat zij alleen thuis was geen partij voor hen. Met deze overval hebben verdachte en zijn mededader een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Bovendien hebben zij een ernstige inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer, te meer omdat de eigen woning bij uitstek de plaats is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Dergelijke overvallen zijn niet alleen een ernstige inbreuk op de rechtsorde maar zorgen ook voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij dit alles op de koop toe heeft genomen en blijkbaar alleen heeft gedacht aan zijn eigen financiële belangen. De rechtbank rekent de verdachte het feit dan ook zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 oktober 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor gewelds- en vermogensfeiten.
7.3.2.
Reclasseringsadvies
Het Leger des Heils, afdeling reclassering, heeft een advies over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 juni 2020. Dit advies houdt onder meer het volgende in. Er is sprake van een uitgebreid delictverleden. Ook is er sprake van problematiek op alle leefgebieden. De verdachte is dakloos, heeft geen zinvolle dagbesteding, pleegt vermogensdelicten om aan (extra) geld te komen, is verslaafd aan cocaïne, heeft een pro-criminele houding en begeeft zich in een negatief netwerk. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor psychische problemen. Er zijn vermoedens van een psychotische stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, echter zijn deze niet gediagnosticeerd. Een hulpverleningstraject in een verplicht kader is noodzakelijk om het recidiverisico in te perken, de reclassering schat de responsiviteit echter als laag in. De verdachte lijkt niet open te staan voor hulpverlening, zodat een gedragsverandering door middel van interventies beperkt haalbaar lijkt. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op de ernst van het feit kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een woningoverval als de onderhavige geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat het in onderhavige zaak om een 70-jarige vrouw en daarmee een kwetsbaar slachtoffer gaat. In strafverzwarende zin wordt voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat grof geweld is gebruikt en dat de verdachte eerder is veroordeeld voor gewelds- en vermogensfeiten.
Alles overwegende zal de rechtbank aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 42 maanden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2020.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 11 december 2019 te Rotterdam
in/uit een woning gelegen aan de [adres delict] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een tas met inhoud (waaronder een portemonnee met inhoud (10 euro en/of een
bankpas) en/of een telefoon van het merk Samsung, type Galaxy S5), in elk
geval enig(e) goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer] (geboren [geboortedatum slachtoffer] ), in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) uit het
- ( met kracht) duwen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] , als gevolg waarvan die
[naam slachtoffer] achterover viel, terwijl werd geroepen om geld en/of
- ( toen die [naam slachtoffer] was opgestaan) vastpakken van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens)
naar de grond werken van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) op die [naam slachtoffer] gaan zitten
en/of
- ( vervolgens) (met kracht) dichtdrukken van de mond van die [naam slachtoffer] , als gevolg
waarvan die [naam slachtoffer] geen lucht kreeg en/of
- ( vervolgens) vastpakken van het hoofd van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens)
meermalen slaan/bonken met het hoofd van die [naam slachtoffer] tegen/op de grond;