ECLI:NL:RBROT:2020:10575

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
10/661002-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde met een disharmonisch profiel en recidiverisico

Op 20 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 19 juli 2018 en is gestart op 5 september 2018. De rechtbank ontving op 28 september 2020 een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel van het openbaar ministerie, vergezeld van een advies van de inrichting waar de veroordeelde verblijft. Tijdens de zitting op 6 november 2020 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman, zijn moeder en een gedragswetenschapper gehoord. De officier van justitie pleitte voor een verlenging van 16 maanden, terwijl de veroordeelde en zijn raadsman een verlenging van 12 maanden bepleitten, onder verwijzing naar de verbeterde motivatie van de veroordeelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde een disharmonisch profiel vertoont, wat zijn ontwikkeling belemmert. Ondanks wisselende motivatie en gedragsverandering, is er een hoog recidiverisico aanwezig, vooral door zijn antisociale houding en cannabisgebruik. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde en om de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de PIJ-maatregel met 16 maanden verlengd, met de verwachting dat de veroordeelde in maart 2022 in aanmerking kan komen voor een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/661002-18
Datum uitspraak: 20 november 2020
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van
[naam veroordeelde](hierna: de veroordeelde),
geboren op [geboortedatum veroordeelde] te [geboorteplaats veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen (en verblijvende) op het adres van:
Justitiële jeugdinrichting (JJI) Lelystad (Intermetzo), Bosvalkweg 1 te Lelystad,
(hierna: de inrichting),
raadsman mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht.

1..Procesverloop

Op 19 juli 2018 heeft de rechtbank Rotterdam de PIJ-maatregel van de veroordeelde gelast.
De PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van de meerdaadse samenloop van diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging en afpersing in vereniging, meermalen gepleegd.
De termijn van de PIJ-maatregel is gestart op 5 september 2018.
Op 28 september 2020 heeft de rechtbank van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel ontvangen.
Bij die vordering zijn gevoegd het advies van het hoofd van de inrichting waar de veroordeelde verblijft, gedateerd 3 september 2020, inclusief de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
Op de zitting van 6 november 2020 is de vordering behandeld.
De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer, de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, de moeder van de veroordeelde en de deskundige [naam gedragswetenschapper] , als gedragswetenschapper verbonden aan de inrichting, zijn gehoord.

2..Standpunt van partijen

2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 16 maanden.
2.2.
Standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde en zijn raadsman hebben verlenging van de maatregel bepleit met 12 maanden, nu geen sprake is van een onderbouwing voor een verlenging voor de duur van 16 maanden. Vastgesteld kan worden dat de veroordeelde zijn motivatie heeft hervonden en dat hij inziet dat hij moet veranderen. Het is van belang dat er een strak Scholing- en Trainingsprogramma (STP) wordt opgesteld en dat de veroordeelde op korte termijn weer met onbegeleid verlof kan gaan.

3..Adviezen

3.1.
Advies inrichting
Het advies van 3 september 2020 houdt onder meer het volgende in.
Actuele diagnose
Bij de veroordeelde is sprake van een disharmonisch profiel, waardoor hij wordt belemmerd in zijn begripsvermogen. Hij vindt het moeilijk om hoofd- en bijzaken te onderscheiden en om oorzaak-gevolgrelaties te leggen. Tevens wordt een beperkt inlevingsvermogen en beperkte reflectievaardigheden gezien, waardoor zijn gewetensontwikkeling onvoldoende op gang is gekomen. De veroordeelde heeft een beperkte frustratietolerantie en in zijn ontwikkeling wordt een antisociale houding gezien, wat bestaat uit verzet tegen regels, een zelfbepalende houding en intimiderend en bedreigend gedrag. Wanneer de veroordeelde van goede wil is, kan hij redelijk zijn zelfcontrole bewaren, wordt hij niet agressief en kan hij impulsen onderdrukken. Op andere momenten kan hij dreigend en intimiderend overkomen. De veroordeelde lijkt zijn verbale agressie instrumenteel in te zetten om mensen onder druk te zetten en om er status aan te ontlenen, maar op andere momenten lijkt het ook te worden veroorzaakt als afweermechanisme wanneer hij een situatie niet overziet. Een belangrijk onderdeel bij deze ontwikkeling is zijn cannabisgebruik. Onder invloed heeft de veroordeelde meer neiging tot intimidatie en is hij minder in staat zich in te leven in zijn omgeving. Zonder invloed van middelen wordt gezien dat de veroordeelde meer in staat is zich open te stellen en een meer positieve indruk achterlaat op zijn omgeving, waarbij hij een zeer zorgende kant heeft.
Verloop behandeling
De motivatie voor gedragsverandering van de veroordeelde is wisselend, afhankelijk van hoe hij in zijn vel zit. Op dit moment lukt hem goed om zich aan de regels en afspraken te houden en om te reflecteren op zijn gedrag. Zijn stemming kan echter snel omslaan. Vaak heeft de veroordeelde dit zelf niet door. Het lukt hem wel steeds beter om naar zichzelf te kijken in situaties en zijn excuses aan te bieden voor negatief gedrag wanneer hij achteraf ziet dat zijn gedrag niet handig is geweest.
De veroordeelde is met name extrinsiek gemotiveerd. Hij heeft er veel voor over om te zorgen dat zijn familie trots op hem is. Daarnaast laat hij zien dat hij met name gemotiveerd is om zich in te zetten voor de behandeling, zodat zijn verlof opgestart kan worden.
De veroordeelde heeft nog onvoldoende inzicht in waar hij zelf tegenaan loopt en in welke opzichten hij nog moet leren om te voorkomen dat hij opnieuw de fout in gaat. Wel lijkt het erop dat hij steeds meer intrinsiek gemotiveerd raakt. Verwacht wordt dat de veroordeelde zijn behandelmotivatie gedurende het traject met name extrinsiek gestuurd moet worden.
Gevaar voor herhaling
De veroordeelde heeft nog onvoldoende ontwikkeling laten zien op het gebied van sociale vaardigheden en copingvaardigheden, wat sterk samenhangt met zijn recidiverisico. Hij interpreteert informatie vaak negatief, waardoor snel misverstanden ontstaan en hij de intenties van zijn omgeving vaak als negatief beschouwt. Daarnaast heeft hij een vermijdende copingstrategie en laat hij weinig emoties toe. De veroordeelde is bekend met fors cannabisgebruik wat een negatieve invloed op hem heeft, iets wat hij momenteel probeert te reguleren. Ook heeft de veroordeelde weinig probleeminzicht en interne behandelmotivatie. Dit alles maakt dat het wegvallen van de PIJ-maatregel een hoog recidiverisico heeft, waarbij hij in staat is om agressie in te zetten in lastige situaties en waarbij hij onvoldoende vaardigheden heeft om het anders op te lossen.
Verder behandeltraject en -perspectief
In de komende periode zal onbegeleid verlof opgestart worden waarbinnen de veroordeelde kan oefenen met zijn sociale vaardigheden. Daarnaast wordt aangevangen met cognitieve gedragstherapie en worden binnen verlofsituaties oefenmomenten gecreëerd om in de therapie mee aan de slag te gaan. Ten slotte zal gezocht worden naar een passende vrijetijdsbesteding.
Einddoel bij uitstroom is dat de veroordeelde in een beschermende woonvoorziening gaat wonen met voldoende structuur en begeleiding. Wat de regio betreft, is het doel dat de veroordeelde gaat uitstromen in de regio waar zijn moeder verblijft, gezien de steun die hij ervaart van zijn moeder.
Bij goed verloop van de behandeling (voldoende medewerking en bewerking van de risicofactoren) wordt verwacht dat de veroordeelde op zijn vroegst in maart 2022 in aanmerking komt voor een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.
Het advies luidt de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met 16 maanden.
3.2.
Ter zitting gegeven adviezen
[naam gedragswetenschapper] , als gedragswetenschapper verbonden aan de inrichting, heeft het verlengingsadvies ter zitting toegelicht. Zij heeft onder meer verklaard dat de veroordeelde op 5 november 2020 is overgeplaatst naar De Hunnerberg in Nijmegen voor een time-out van twee weken. Bij het indienen van het verlengingsadvies leek de veroordeelde motivatie te hebben om aan zichzelf te werken en is onbegeleid verlof aangevraagd. Op het moment dat is besloten dat een verlof niet door kon gaan, heeft de veroordeelde zijn motivatie niet vast kunnen houden. Er is geen sprake meer van een behandelrelatie en de veroordeelde weigert urinecontroles af te leggen. De veroordeelde heeft het idee dat hij wordt tegengewerkt en er is sprake van veel wantrouwen. Om deze terugval te doorbreken, is besloten een time-out in te zetten.
Desgevraagd heeft de deskundige meegedeeld dat een verlenging voor de duur van 16 maanden noodzakelijk is, omdat rekening wordt gehouden met een STP van 6 maanden. Indien de veroordeelde de komende periode goed meewerkt aan zijn behandeling, kan worden ingezet op onbegeleid verlof en vervolgens een slaapverlofstatus. In 10 maanden kan dan worden toegewerkt naar STP.

4..Beoordeling

Een PIJ-maatregel kan op grond van artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) juncto artikel 77s, eerste lid, sub b en c, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) slechts verlengd worden indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarnaast dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel te eisen en dient de maatregel in het belang te zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde. Aan deze drie voorwaarden moet worden voldaan om tot een verlenging van de maatregel te kunnen komen.
De verlenging van de PIJ-maatregel is mogelijk, omdat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De rechtbank is van oordeel dat uit het advies van de inrichting en wat ter terechtzitting is besproken volgt dat een verlenging van de maatregel noodzakelijk is. De behandeling van de veroordeelde in de inrichting is het afgelopen jaar wisselend verlopen. Het ene moment lukt het de veroordeelde goed om zich aan de regels en afspraken te houden en te reflecteren op zijn gedrag, maar op andere momenten vervalt hij in zijn oude gedragspatroon dat bestaat uit wantrouwen en een afwerende houding. Op dit moment verblijft hij in het kader van een time-out bij De Hunnerberg in Nijmegen.
Verdere behandeling van de veroordeelde is nodig om de kans op recidive te verkleinen. De komende periode is het van belang dat onbegeleid verlof weer wordt opgestart, zodat de veroordeelde kan oefenen met zijn sociale vaardigheden. Daarnaast dient behandeling te worden ingezet op de risicofactoren die nog gezien worden, waarna zal worden toegewerkt naar een STP. Naar de rechtbank is gebleken, is een periode van 16 maanden noodzakelijk om dit traject in te zetten en (zo mogelijk) met een positief resultaat te kunnen afronden.
Ook de algemene veiligheid van personen of goederen eist een verlenging van de maatregel met 16 maanden. De verlenging van de maatregel is tevens in het belang is van een zo gunstige mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie toewijzen.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de rechtbank aan dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, behoudens verdere verlenging, 16 maanden na 13 november 2020 voorwaardelijk zal eindigen.

5..Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
met 16 maanden.
Deze beschikking is gegeven door
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. Verweij en G.A.J.M. van Vugt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2020.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de jongste rechter is deze beschikking ondertekend door de oudste rechter. De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de beslissing en de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.