Uitspraak
geboren op [geboortedatum veroordeelde] te [geboorteplaats veroordeelde] ,
Rechtbank Rotterdam
Op 20 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 27 maart 2018 ter zake van ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld en bedreiging. De termijn van de maatregel was gestart op 10 november 2018. Op 5 oktober 2020 heeft het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de maatregel ingediend, waarop de rechtbank op 6 november 2020 een zitting heeft gehouden. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw, en deskundigen gehoord.
De officier van justitie heeft verzocht om een verlenging van de PIJ-maatregel met 24 maanden, terwijl de veroordeelde en zijn raadsvrouw een verlenging van 12 maanden hebben bepleit. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de noodzaak van de verlenging, waarbij zij heeft vastgesteld dat de veroordeelde nog steeds een hoog recidiverisico vertoont en dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in zijn behandeling. Het advies van de inrichting wees op de noodzaak van een verlenging van 24 maanden om de behandeling en resocialisatie adequaat te kunnen voortzetten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan de wettelijke voorwaarden voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan. De maatregel is opgelegd ter zake van misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen, en de veiligheid van anderen vereist een verlenging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de PIJ-maatregel met 24 maanden verlengd, met de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging na deze periode, afhankelijk van de voortgang in de behandeling.