ECLI:NL:RBROT:2020:10574

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
10/691165-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde met complexe problematiek

Op 20 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 27 maart 2018 ter zake van ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld en bedreiging. De termijn van de maatregel was gestart op 10 november 2018. Op 5 oktober 2020 heeft het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de maatregel ingediend, waarop de rechtbank op 6 november 2020 een zitting heeft gehouden. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw, en deskundigen gehoord.

De officier van justitie heeft verzocht om een verlenging van de PIJ-maatregel met 24 maanden, terwijl de veroordeelde en zijn raadsvrouw een verlenging van 12 maanden hebben bepleit. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de noodzaak van de verlenging, waarbij zij heeft vastgesteld dat de veroordeelde nog steeds een hoog recidiverisico vertoont en dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in zijn behandeling. Het advies van de inrichting wees op de noodzaak van een verlenging van 24 maanden om de behandeling en resocialisatie adequaat te kunnen voortzetten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan de wettelijke voorwaarden voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan. De maatregel is opgelegd ter zake van misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen, en de veiligheid van anderen vereist een verlenging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de PIJ-maatregel met 24 maanden verlengd, met de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging na deze periode, afhankelijk van de voortgang in de behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team jeugd
Parketnummer: 10/691165-17
Datum uitspraak: 20 november 2020
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna PIJ-maatregel) van
[naam veroordeelde](hierna: de veroordeelde),
geboren op [geboortedatum veroordeelde] te [geboorteplaats veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen (en verblijvende) op het adres van:
Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) Den Hey-Acker, Galderseweg 7, 4836 AB te Breda,
(hierna: de inrichting),
raadsvrouw mr. E.M.C. van Nielen, advocaat te Amsterdam.

1..Procesverloop

Op 27 maart 2018 heeft de rechtbank Rotterdam de PIJ-maatregel van de veroordeelde gelast.
De PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van diefstal met geweld in vereniging, poging tot zware mishandeling, afpersing, wederspannigheid met lichamelijk letsel ten gevolge, mishandeling van een ambtenaar en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
De termijn van de PIJ-maatregel is gestart op 10 november 2018.
Op 5 oktober 2020 heeft de rechtbank van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel ontvangen.
Bij die vordering zijn gevoegd het advies van het hoofd van de inrichting waar de veroordeelde verblijft, gedateerd 28 september 2020, inclusief de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
Op de zitting van 6 november 2020 is de vordering behandeld.
De officier van justitie A.P.G. de Beer, de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, de oma van de veroordeelde, en de deskundigen [naam psychiater] en [naam behandelcoördinator] , respectievelijk als psychiater en behandelcoördinator verbonden aan de inrichting, zijn gehoord.

2..Standpunt van partijen

2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 24 maanden.
2.2.
Standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben verlenging van de maatregel bepleit met 12 maanden. Hoewel de veroordeelde inziet dat de behandeling vermoedelijk langer gaat duren, wordt met een verlenging van 12 maanden bewerkstelligd dat de veroordeelde gemotiveerd blijft en voldoende perspectief blijft houden. Bovendien is het van belang dat de rechtbank een vinger aan de pols houdt om het verloop van de PIJ-maatregel en het resocialisatietraject op een kortere termijn te beoordelen.

3..Adviezen

3.1.
Advies inrichting
Het advies van 28 september 2020 houdt onder meer het volgende in.
Actuele diagnose
De veroordeelde functioneert cognitief op bovengemiddeld intelligentieniveau. Er wordt gewerkt vanuit de hypothese dat er vanuit de onveilige gedesoriënteerde hechtingsstijl een persoonlijkheidsstoornis is ontstaan (met antisociale, narcistische en paranoïde trekken en een borderline fundament). Door zijn gebrek aan basaal vertrouwen is de veroordeelde chronisch instabiel in zijn denken, handelen en voelen. Er is sprake van angst voor verlating, instabiele relaties, gebrek aan zelfbeheersing en intense woede waardoor hij impuls- en agressieregulatie problemen kan laten zien. Omdat hij zich snel afgewezen voelt, verdraagt de veroordeelde kritiek slecht. Met het opzoeken van spannings- en risicovolle situaties (inclusief alcohol- en drugsgebruik) zoekt hij een uitlaatklep voor zijn spanningen, of het is om spanningen en nare gevoelens niet te hoeven voelen. Hij spreekt associatief en veel in beeldspraak en in gesprek komt vaak een fantasierijke zelfverheerlijkende kant naar voren, die met momenten wat paranoïde realiteitsvertekeningen kan vertonen. Dit lijkt een overlevingsmechanisme om zijn kwetsbare zelfbeeld te beschermen en een poging om grip te krijgen op zijn gevoelswereld. Uit angst voor onmacht vertoont de veroordeelde zelfbepalend gedrag, kan hij druk uitoefenen op anderen en zich boven de ander stellen.
Er wordt veel achterdocht en wantrouwen gezien, wat bij de veroordeelde tot onvoorspelbaar gedrag kan leiden. De gewetensontwikkeling is gebrekkig. In rust kan de veroordeelde denken aan de ander en lijkt hij zich aan anderen te hechten. Op het moment dat de spanningen op lopen lijkt hij vooral gericht op zelfbescherming en -behoud en houdt hij geen rekening met de gevolgen voor zichzelf en anderen.
Het gedragsbeeld is divers, grillig, ambivalent en moeilijk voorspelbaar. Het diagnostisch beeld is nog wat ongrijpbaar en diffuus. Het behandelteam is nog zoekende naar duiding van onderliggende dynamiek, problematiek en de wisselwerking tussen verschillende kanten van zijn persoonlijkheid.
Verloop behandeling
Gedurende de behandeling binnen de inrichting zijn meerdere kanten van de veroordeelde zichtbaar geweest. Enerzijds de antisociale kanten, waarbij hij handelt vanuit egocentrisme en geneigd zal zijn te streven naar zoveel mogelijk winst voor zichzelf, zonder rekening te houden met anderen om hem heen. Anderzijds worden disruptieve impulsbeheersings- en agressieregulatieproblemen gezien. Hoewel de veroordeelde actief deelneemt aan de aangeboden therapieën, lukt het hem nog niet om zich aan alle instellingsafspraken te houden en met de handel in contrabande laat hij niet zien zich te conformeren aan alle aspecten van de behandeling. De veroordeelde lijkt veel last te hebben van een innerlijke tweestrijd. Hij wil het trajectmatig goed doen, maar hij twijfelt of hij het leven in het criminele milieu los wil en kan laten.
Gevaar voor herhaling
Er is nog sprake van een hoog recidiverisico op het moment dat de maatregel per direct beëindigd zou worden. Er is momenteel nog sprake van veel (kritische) risicofactoren die nog onvoldoende getemperd worden door beschermende factoren. De beperkte beschermende factoren liggen voornamelijk op het gebied van externe items.
Verder behandeltraject en -perspectief
De bedoeling is om het behandeltraject uiteindelijk af te sluiten met een Scholings- en Trainingsprogramma (STP), waarbij het de komende periode van belang is om het uitstroomperspectief meer concreet vorm te gaan geven. De komende periode zal bekeken worden wat de meest geschikte vervolgplek is en welke mate en vormen van hulpverlening en toezicht nodig zijn voor een verantwoorde uitstroom. De momenteel lopende therapieën zullen doorlopen, om (verder) te werken aan intrapsychische verandering. Op termijn zullen mogelijk aanvullende andere therapeutische interventies worden geïndiceerd en daarnaast blijft de veroordeelde samen met het behandelteam werken aan de gestelde doelen, waarbij getracht wordt een passend verloftraject op te starten.
Voor een geleidelijke overgang naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid is het van belang voldoende tijd te nemen om de veroordeelde te kunnen ondersteunen en te kunnen begeleiden, maar ook om hem te kunnen controleren en eventuele problemen gaandeweg tijdig te kunnen signaleren. Verwacht wordt dat daar nog minstens 24 maanden voor nodig zijn. Of het haalbaar is om binnen die termijn ook een deel van de maatregel extramuraal te
kunnen doorlopen, middels inzet van een STP, is nog niet in te schatten. Eerst dienen alle risicofactoren goed in beeld te zijn, er moet ontwikkeling zijn op de leerdoelen en bewerking van de risicofactoren en de veroordeelde dient zich goed in te zetten voor
behandeling, samen te werken met het behandelteam en medewerking te verlenen aan de eisen die vanuit de inrichting gesteld worden ten aanzien van zijn (verlof)traject. Als dit
allemaal voorspoedig verloopt, dan dienen tenslotte alle pijlers goed ingeregeld te zijn, alvorens een STP mogelijk is.
Het advies luidt de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met 24 maanden.
3.2.
Ter zitting gegeven adviezen
[naam psychiater] , als psychiater verbonden aan de inrichting, heeft het verlengingsadvies ter zitting toegelicht. Hij heeft onder meer verklaard dat bij de veroordeelde sprake is van een prille positieve ontwikkeling, ondanks de tweestrijd waarin hij verkeert. Als de veroordeelde zich op deze manier blijft ontwikkelen, zal er steeds meer tegenhang zijn voor zijn antisociale kant en zal die kant van de veroordeelde steeds meer naar de achtergrond kunnen verdwijnen. De inschatting is dat de veroordeelde nog zeker 24 maanden nodig heeft om bepaalde fases te doorlopen.

4..Beoordeling

Een PIJ-maatregel kan op grond van artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) juncto artikel 77s, eerste lid, sub b en c, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) slechts verlengd worden indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarnaast dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel te eisen en dient de maatregel in het belang te zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde. Aan deze drie voorwaarden moet worden voldaan om tot een verlenging van de maatregel te kunnen komen.
De verlenging van de PIJ-maatregel is mogelijk, omdat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De rechtbank is van oordeel dat uit het advies van de inrichting en wat ter terechtzitting is besproken volgt dat een verlenging van de maatregel voor de duur van 24 maanden noodzakelijk is. Hoewel begrijpelijk is dat een tussentijdse toetsing wordt gevraagd, ziet de rechtbank geen aanleiding de termijn te bekorten nu alle betrokkenen erkennen dat nog zeker 24 maanden nodig zijn om het traject met betrekking tot de behandeling van de kernproblematiek en het resocialisatietraject te doorlopen. Een gedragsverandering zal de nodige tijd vergen. Dat neemt niet weg dat de rechtbank bij de veroordeelde een prille positieve ontwikkeling ziet. Als deze ontwikkeling zich doorzet en daadwerkelijk bij de veroordeelde beklijft, geeft dat mogelijk aanleiding om binnen deze 24 maanden al te starten met een STP. Of dat haalbaar gaat zijn, is op dit moment nog niet in te schatten.
Gelet op het hoge recidiverisico eist ook de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel met 24 maanden. De verlenging van de maatregel is tevens in het belang van een zo gunstige mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie toewijzen.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de rechtbank aan dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, behoudens verdere verlenging, 24 maanden na 9 november 2020 voorwaardelijk zal eindigen.

5..Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
met 24 maanden.
Deze beschikking is gegeven door
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. Verweij en G.A.J.M. van Vugt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2020.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de jongste rechter is deze beschikking ondertekend door de oudste rechter. De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de beslissing en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening van de beslissing beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.