Uitspraak
VONNIS (ontneming) (mk)
[naam veroordeelde] ,
€ 9.000,00(zegge: negenduizend euro);
€ 9.000,00(zegge: negenduizend euro);
Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 180 dagen.
Rechtbank Rotterdam
Op 18 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een vonnis gewezen in de zaak met parketnummer 10/662030-18, waarin de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De vordering was ingediend door de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en betrof een bedrag van € 9.000,00, dat door de veroordeelde was verkregen uit de opbrengsten van het medeplegen van hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en dat dit voordeel dient te worden ontnomen. De verdediging voerde aan dat het bedrag lager zou moeten zijn vanwege de overschrijding van de redelijke termijn en de vordering van de belastingdienst, maar de rechtbank heeft deze argumenten niet gehonoreerd. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 9.000,00, gebaseerd op de verklaring van de veroordeelde, die aangaf dat hij in totaal dit bedrag had ontvangen uit de hennepteelt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de redelijke termijn was overschreden, maar heeft besloten dat dit geen gevolgen had voor de ontnemingsvordering. De beslissing is genomen met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. den Haan, en de jongste rechter was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.