In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 20 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Havensteder en twee gedaagden, die een woning huren van Havensteder. De zaak betreft de beëindiging van de huurovereenkomst op basis van artikel 7:274 lid 1 sub e BW, dat betrekking heeft op de verwezenlijking van een geldend bestemmingsplan. De gedaagden wonen in een woning die deel uitmaakt van een complex dat gesloopt zal worden in het kader van herstructurering van de wijk ‘De Hoven II’ in Capelle aan den IJssel. Havensteder heeft plannen om de huidige woningen te slopen en te vervangen door nieuwe, kwalitatief betere woningen, wat noodzakelijk is volgens het onherroepelijk geworden bestemmingsplan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Havensteder zich terecht op de opzeggingsgrond beroept, omdat de ontwikkeling van de gemeente tot verwezenlijking van de bestemming noopt. De gedaagden hebben verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de belangen van Havensteder zwaarder wegen dan die van de gedaagden. De huurovereenkomst is beëindigd per 31 januari 2021, en de gedaagden zijn veroordeeld om de woning uiterlijk op die datum te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks het verzet van de gedaagden.