Wat betreft de trillingshinder overweegt de rechtbank dat de verkeersbewegingen als gevolg van het bouwplan, ook volgens het akoestisch onderzoek van 12 juli 2019, nagenoeg niet zullen toenemen, de genoemde vier vrachtwagens van derden en de zes eigen meegerekend. Daarnaast geldt dat de vervoersbewegingen ter plaatse van de Sluisweg ook afkomstig zijn van voertuigen van andere bedrijven en dat die veelal bestaan uit personenauto’s of klein vrachtvervoer (zoals busjes). Doordat de Sluisweg een ingang heeft naar het industrieterrein maakt het aan- en afrijden van (vracht)vervoer naar het oordeel van de rechtbank al spoedig onderdeel uit van het algemene verkeer op de openbare weg. Ook uit het geluidsonderzoek van 12 juli 2019 is naar voren gekomen dat de geluidsimmissie op de gevels van de woningen aan de Sluisweg overeenkomstig de voorkeursgrenswaarden van de Schrikkelcirculaire is. Eisers hebben noch schriftelijk op het verweerschrift (met daarbij het rapport van 12 juli 2019 van het nieuwe akoestisch onderzoek), noch mondeling ter zitting op de rapportages gereageerd. Wel hebben eisers ter zitting aan vergunninghoudster de vraag voorgelegd of er geen gebruik kan worden gemaakt van de andere ontsluitingsweg, waarbij vergunninghoudster heeft verklaard dat dit in verband met de te maken bocht en een meer steile helling een stuk lastiger is, maar dat hij altijd bereid is met eisers hierover in gesprek te gaan.
10.1.2.Eisers 1 vrezen als gevolg van de uitbreiding nog meer geluidsoverlast dan zij nu al ervaren.
Eisers 1 wijzen erop dat de commissie niet kon beoordelen of aan de richtafstand van de VNG-brochure van 30 meter werd voldaan. In het bestreden besluit stelt verweerder alleen vast dat de gerealiseerde gevelafstand minimaal 35 meter is. Verweerder gaat voorbij aan het advies van de commissie dat verweerder had moeten kijken naar de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningsvrij bouwen mogelijk is. Het bestreden besluit is dan ook op dit punt onvoldoende gemotiveerd.
Eisers 1 menen verder dat verweerder met een aanvullend onderzoek had moeten beoordelen of de binnenwaarde van 35 dB(A) wordt overschreden en, zo ja, welke maatregelen kunnen worden getroffen om deze overschrijding ongedaan te maken. Dit had dan kunnen worden betrokken bij de heroverweging van de belangenafweging bij de beslissing op bezwaar. Hiervan is eisers 1 niet gebleken.
Eisers 1 stellen verder dat de woningen aan de [adres] en [adres eisers 1] naast elkaar liggen en dezelfde afstand hebben tot het perceel [perceel] . Uit onderzoek van verweerder is gebleken dat op 22 april 2004 een omgevingsvergunning is verleend voor het realiseren van een serre aan de achterzijde van de woning aan de [adres] . Dat mogelijk de binnenwaarde van de woning aan de [adres] de norm van 35 dB(A) niet overschrijdt, betekent niet dat dit ook geldt voor de woning aan de [adres eisers 1] (de woning van eisers 1). Deze heeft geen serre, waardoor het maar de vraag is of de gevel aan de [adres eisers 1]
een isolerende werking van 20 dB(A) heeft. Zonder aanvullend akoestisch onderzoek kon verweerder derhalve niet tot de conclusie komen dat de binnenwaarde van de woning aan de [adres eisers 1] de norm van 35 dB(A) niet overschrijdt.
10.2.2.Ten aanzien van de stelling van eisers 1 dat niet aan deze afstandseis wordt voldaan overweegt de rechtbank allereerst dat de in de VNG-brochure genoemde afstanden indicatief van aard zijn en dat daarmee wordt aangegeven dat er in het algemeen van kan worden uitgegaan dat buiten de genoemde afstanden sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Bij de beoordeling of aan de richtafstand van 30 meter wordt voldaan, is de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of vergunningvrij bouwen mogelijk van belang. Anders dan de commissie heeft verweerder bij het bestreden besluit hierover niet getwijfeld en geoordeeld dat deze minimaal 35 meter bedraagt.
Met verweerder stelt de rechtbank vast dat de woningen rondom de inrichting van vergunninghoudster op meer dan 30 meter afstand van de inrichtingsgrens zijn gelegen. Echter, op de percelen van deze woningen mag op 30 meter afstand van de inrichtingsgrens wel (vergunningvrij) worden gebouwd. In theorie bestaat dus de mogelijkheid dat een bewoner van de Sluisweg aan de huidige woning een langwerpige - doch zeer smalle - uitbouw maakt die reikt tot aan de perceelgrens. In een dergelijke - zeer uitzonderlijke - situatie zou dit kunnen betekenen dat aan de voornoemde richtafstand van 30 meter (stap 1 van het stappenplan van de VNG-brochure) niet wordt voldaan.
De Haan heeft deze (theoretische) mogelijkheid in het akoestisch onderzoek van 12 juli 2019 nader onderzocht en stap 2 van de VNG-brochure toegepast. Die is aan de orde wanneer stap 1 niet toereikend is. Uit stap 2 volgt dat buitenplanse inpassing in beginsel mogelijk is indien op de richtafstand (30 meter) wordt voldaan aan een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 50 dB(A) etmaalwaarde, een maximaal geluidniveau (piekgeluiden) van 70 dB(A) etmaalwaarde en ten gevolge van verkeersaantrekkende werking 50 dB(A) etmaalwaarde.
Uit de rekenresultaten van het akoestisch onderzoek volgt dat:
- het optredende langtijdgemiddeld beoordelingsniveau in de representatieve bedrijfssituatie, vanwege de activiteiten van vergunninghoudster gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode ten aanzien van de woningen van eisers 1 ( [adres eisers 1] ) en eiser ( [adres eiser] ) op 30 meter afstand van de inrichtingsgrens maximaal 38, 23 en 28 respectievelijk 42, 21 en 29 dB(A) bedraagt.
Toetsing van de optredende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus op 30 meter afstand van de inrichtingsgrens aan de streefwaarden die volgen uit stap 2 van de VNG-brochure en gelden voor gemengd gebied, namelijk 50, 45 en 40 dB(A) gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode, levert dus geen overschrijding op.
- de optredende maximale geluidsniveaus (piekgeluiden) in de representatieve bedrijfssituatie, vanwege de activiteiten van vergunninghoudster gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode ten aanzien van de woningen van eisers 1 en eiser op 30 meter afstand van de inrichtingsgrens maximaal 68, 53 en 32 respectievelijk 65, 48 en 33 dB(A) bedraagt.
Toetsing van de optredende maximale geluidsniveaus op 30 meter afstand van de inrichtingsgrens aan de streefwaarden die volgen uit stap 2 van de VNG-brochure en gelden voor gemengd gebied, namelijk 70, 65 en 60 dB(A) gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode, levert dus ook geen overschrijding op.
- de optredende equivalente geluidsniveaus in de representatieve bedrijfssituatie, als gevolg van de indirecte hinder veroorzaakt door de activiteiten van vergunninghoudster gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode ten aanzien van de woningen van eisers 1 en eiser op 30 meter afstand van de inrichtingsgrens maximaal 40, 34 en 30 respectievelijk 38, 29 en 25 dB(A) bedraagt.
Toetsing van deze optredende equivalente geluidsniveaus als gevolg van de indirecte hinder op 30 meter afstand van de inrichtingsgrens aan de streefwaarden die volgen uit stap 2 van de VNG-brochure en gelden voor gemengd gebied, namelijk 50, 45 en 40 dB(A) gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode, levert evenmin een overschrijding op.
De rechtbank overweegt dat eisers het aanvullende rapport van De Haan noch de uitkomsten daarvan ter discussie hebben gesteld. Het gegeven dat er een verschrijving in zit, in die zin dat in plaats van nr 2, nr 2A werd bedoeld of andersom maakt dit niet anders. In het aanvullend onderzoek zijn immers alle woningen als meetpunt gebruikt en is er geen overschrijding van de (geluids)waarden van de VNG-brochure vastgesteld. Het vorenstaande brengt met zich dat - ook indien toch niet aan de richtafstand van 30 meter wordt voldaan - buitenplanse inpassing in het licht van de VNG-brochure in beginsel mogelijk is omdat de waarden uit de VNG-brochure ten aanzien van de omwonenden niet worden overschreden.