ECLI:NL:RBROT:2020:10512
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van openstaand saldo en de wilsvertrouwensleer
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Flextra Teamwork West BV (hierna: Flextra) een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die een eenmanszaak drijft onder de naam [bedrijf 2]. Flextra vordert betaling van een openstaand saldo van € 11.627,35, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een betalingsregeling die Flextra met [gedaagde] zou hebben getroffen voor een schuld van € 24.727,53 die [gedaagde] zou hebben overgenomen van de ontbonden vennootschap [bedrijf 1]. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere de dagvaarding, conclusie van antwoord, repliek en dupliek zijn ingediend.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Flextra heeft in 2011 en 2012 personeel beschikbaar gesteld aan [bedrijf 1], maar een bedrag van € 24.727,53 is niet betaald. [bedrijf 1] is op 2 januari 2013 uitgeschreven uit het Handelsregister. Gedurende de periode van januari 2013 tot oktober 2014 heeft [gedaagde] in totaal € 13.300,- aan Flextra betaald. Flextra stelt dat er een betalingsregeling is getroffen, maar [gedaagde] betwist dit en stelt dat hij slechts een morele verplichting voelde om een deel van het probleem op te lossen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Flextra niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een afdwingbare verbintenis van [gedaagde] tot betaling van het volledige bedrag. De rechter heeft de wilsvertrouwensleer toegepast, waarbij gekeken is naar de redelijke verwachtingen van de partijen. De conclusie was dat [gedaagde] niet verplicht was om de schuld van [bedrijf 1] te voldoen en dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand was gekomen. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van Flextra afgewezen en Flextra in de proceskosten veroordeeld.