Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..Het geschil
3..De beoordeling
4..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde. VGZ vorderde betaling van een bedrag van € 500,- aan hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde betwistte het bestaan van deze overeenkomst en stelde dat hij geen zorgverzekering had afgesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor het bestaan van de zorgverzekeringsovereenkomst, onder andere door de betaling van premies door de gedaagde in de afgelopen jaren en de overgelegde documenten door VGZ. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de gevorderde hoofdsom verschuldigd was en wees de vordering toe, inclusief wettelijke rente. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.