ECLI:NL:RBROT:2020:10469

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
8645170 CV EXPL20-24086
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten en buitengerechtelijke kosten door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 463,10, dat betrekking heeft op het verplichte eigen risico van de gedaagde over de jaren 2019 en 2020. De gedaagde had een zorgverzekering afgesloten en was verplicht om het eigen risico te betalen, maar had dit niet gedaan. De gedaagde voerde als verweer aan dat hij uitstel van betaling had gekregen voor het eigen risico over 2020, maar dit werd door Zilveren Kruis betwist. De kantonrechter oordeelde dat er geen bewijs was voor het uitstel van betaling en dat de vordering daarom opeisbaar was.

Daarnaast vorderde Zilveren Kruis ook buitengerechtelijke incassokosten, maar de kantonrechter oordeelde dat in de veertiendagenbrief een lager bedrag aan deze kosten was aangezegd dan in de procedure werd gevorderd. Daarom werd alleen het lagere bedrag van € 57,97 toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaal van € 469,06. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8645170 CV EXPL20-24086
uitspraak: 20 november 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 18 juni 2020, met producties;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek, met een productie.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een zorgverzekering afgesloten zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Op grond van deze overeenkomst is [gedaagde] wanneer zorgkosten worden gemaakt het verplichte eigen risico verschuldigd.

3..Het geschil

3.1
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 463,10, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 388,54 vanaf 18 juni 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Zilveren Kruis legt nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst ten grondslag aan de vordering. [gedaagde] is gehouden om het verbruikte eigen risico over 2019 en 2020 te betalen. [gedaagde] heeft niet aan deze verplichting voldaan. De achterstand bedraagt inclusief rente en kosten € 463,10.
3.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Hierop wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Zilveren Kruis vordert het eigen risico over 2019 en 2020. Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] het eigen risico is verschuldigd en dat hij op het eigen risico over 2019 al € 300,- in mindering heeft betaald. [gedaagde] voert als verweer dat hij voor het eigen risico over 2020 uitstel van betaling heeft gekregen van Zilveren Kruis, zodat dit bedrag volgens [gedaagde] nog niet opeisbaar is.
4.2
[gedaagde] schrijft bij dupliek het volgende: “
Volgens een bericht van Syncasso blijkt dat er iemand op ergens rondom 19 juni 2020 bij mij aan de deur is geweest, waarschijnlijk een deurwaarder, om e.e.a. te regelen betreffende bovengenoemde.” Voor het geval dat [gedaagde] hiermee weerspreekt dat hij de dagvaarding heeft ontvangen, merkt de kantonrechter op dat [gedaagde] wel op tijd op de dagvaarding gereageerd en dat hij in zijn reactie bezwaar maakt tegen in de dagvaarding genoemde posten, waarover hij stelt niet eerder bericht te hebben gehad. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat [gedaagde] de dagvaarding heeft ontvangen.
4.3
[gedaagde] voert als verweer dat hij van Zilveren Kruis uitstel van betaling heeft gekregen tot eind 2020 voor het eigen risico over 2020, zodat Zilveren Kruis dit bedrag nu niet ineens kan opeisen. Zilveren Kruis betwist dat [gedaagde] uitstel van betaling heeft gekregen. [gedaagde] heeft hier geen bewijs van overgelegd. Hoewel de persoonlijke situatie van [gedaagde] is te betreuren, kan de kantonrechter niet beslissen of een verweer juist is en slaagt zonder dat het verweer is onderbouwd met bewijzen. Nu er geen onderbouwing is gegeven, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] uitstel van betaling heeft gekregen. De vordering is daarom opeisbaar. Aangezien [gedaagde] de bedragen aan eigen risico is verschuldigd, wordt dit deel van de vordering toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.4
Zilveren Kruis maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Zilveren Kruis mag deze kosten vorderen wanneer zij deze kosten heeft aangezegd met een veertiendagenbrief die aan alle wettelijke vereisten voldoet. De vordering wordt door deze extra kosten hoger dan het oorspronkelijke bedrag. Ook in een betaalregeling kan daardoor een hoger bedrag zijn afgesproken, zoals ook is gebeurd in de regeling voor het eigen risico van 2019. In de brief van Syncasso van 21 augustus 2019 staat immers dat de totale betalingsachterstand waarvoor de regeling is afgesproken € 377,68 exclusief rente bedraagt. Van een fout van Syncasso is in die situatie geen sprake.
4.5
In dit geval heeft Zilveren Kruis in haar veertiendagenbrief van 30 juli 2019 een lager bedrag aan buitengerechtelijke kosten aangezegd dan zij in deze procedure vordert. Daarom wordt alleen dit lagere bedrag van € 57,97 toegewezen.
4.6
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 446,51, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 388,54 vanaf 18 juni 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Zilveren Kruis in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 105,06 aan dagvaardingskosten en € 240,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645