Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
Artikel 7
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Havensteder en een huurder. De huurder, die sinds 21 oktober 2005 een huurovereenkomst heeft met Havensteder, heeft zijn woning ernstig vervuild, wat heeft geleid tot een muizenplaag. Ondanks klachten van omwonenden en een huisbezoek door woonconsulenten, heeft de huurder onvoldoende actie ondernomen om het probleem op te lossen. Havensteder heeft de huurder in kort geding gedagvaard om ontruiming van de woning te vorderen, omdat de huurder niet meewerkt aan de bestrijding van de muizenplaag en zich niet als een goed huurder gedraagt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de overlast voor omwonenden. De huurder heeft betoogd dat hij de muizen op een humane manier wil vangen en niet met gif wil bestrijden, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat hij onvoldoende concrete actie heeft ondernomen. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een termijn van zeven dagen na betekening van het vonnis. De huurder is ook veroordeeld in de proceskosten.