ECLI:NL:RBROT:2020:10436

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
8518655 CV EXPL 20-14622
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen bijdrage zorg door CAK aan gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen het CAK, een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan, en een gedaagde die in persoon procedeerde. Het CAK vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 13.295,83 aan eigen bijdrage voor zorg, welke gedaagde niet had betaald. De kantonrechter oordeelde dat de beschikkingen van het CAK formele rechtskracht hadden gekregen, omdat gedaagde geen bezwaar had gemaakt tegen deze beschikkingen. Hierdoor kon de inhoudelijke juistheid van de beschikkingen niet meer worden beoordeeld. Gedaagde had hulp ontvangen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en het CAK had jaarlijks de eigen bijdrage vastgesteld op basis van de inkomensgegevens van gedaagde. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de hoogte van de eigen bijdrage en dat er fouten waren gemaakt door de zorginstelling ASVZ. De kantonrechter oordeelde echter dat klachten over ASVZ niet onder de verantwoordelijkheid van het CAK vallen en dat gedaagde zijn bezwaren niet tijdig had ingediend. De vordering van het CAK werd toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8518655 CV EXPL 20-14622
uitspraak: 2 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid
CAK,
zetelende te ’s-Gravenhage,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 6 mei 2020,
gemachtigde: GGN Mastering Credit te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “CAK” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 het schriftelijke antwoord namens [gedaagde] ingediend door [naam vader gedaagde] op de rolzitting van 24 juni 2020, met producties;
 de conclusie van repliek, met producties;
 de schriftelijke reactie namens [gedaagde] ingediend op de rolzitting van 2 september 2020 door [naam vader gedaagde] .
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
CAK is krachtens artikel 2.1.4 lid 6 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) belast met de vaststelling en inning van de eigen bijdrage die is verschuldigd voor het ontvangen van een maatwerkvoorziening en/of een persoonsgebonden budget verstrekt in het kader van de Wmw 2015.
2.2
[gedaagde] heeft hulp of ondersteuning vanuit de Wmo 2015 ontvangen.
2.3
CAK stelt jaarlijks bij beschikking de maandelijkse eigen bijdrage vast aan de hand van de inkomensgegevens van [gedaagde] .
2.4
CAK heeft de volgende facturen bij [gedaagde] in rekening gebracht:
Factuurnr
Omschrijving
Datum
Bedrag
[nummer factuur 1]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
22-12-2017
€ 629,36
[nummer factuur 2]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
19-01-2018
€ 670,62
[nummer factuur 3]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
19-02-2018
€ 670,62
[nummer factuur 4]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
19-03-2018
€ 670,62
[nummer factuur 5]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
20-04-2018
€ 670,62
[nummer factuur 6]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
18-05-2018
€ 670,62
[nummer factuur 7]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
18-06-2018
€ 707,16
[nummer factuur 8]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
20-07-2018
€ 676,71
[nummer factuur 9]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
20-08-2018
€ 676,71
[nummer factuur 10]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
21-09-2018
€ 676,71
[nummer factuur 11]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
19-10-2018
€ 676,71
[nummer factuur 12]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
19-11-2018
€ 676,71
[nummer factuur 13]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
21-12-2018
€ 676,71
[nummer factuur 14]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
21-01-2019
€ 724,28
[nummer factuur 15]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
22-02-2019
€ 724,28
[nummer factuur 16]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
22-03-2019
€ 735,59
[nummer factuur 17]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
18-04-2019
€ 728,05
[nummer factuur 18]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
24-05-2019
€ 728,05
[nummer factuur 19]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
21-06-2019
€ 728,05
[nummer factuur 20]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
23-08-2019
€ 84,05
[nummer factuur 21]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
23-08-2019
€ 23,40
[nummer factuur 22]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
26-09-2019
€ 23,40
[nummer factuur 23]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
18-10-2019
€ 23,40
[nummer factuur 24]
Factuur eigen bijdrage Zorg met Verblijf
22-11-2019
€ 23,40
2.5
[gedaagde] heeft deze facturen - van in totaal € 13.295,83 - niet betaald.

3..Het geschil

3.1
CAK heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 14.631,23 (bestaande uit € 13.295,83 aan hoofdsom, € 401,83 aan verschenen rente en € 1.096,66 aan buitengerechtelijke kosten, waarop in mindering is gebracht een bedrag van € 163,09), te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 13.295,83 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft CAK - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft alle termijnen voor bezwaar en beroep tegen de vaststellingen van de eigen bijdrage laten verstrijken, waardoor deze beschikkingen formele rechtskracht hebben gekregen. [gedaagde] heeft de facturen niet of niet volledig betaald, zodat CAK van hem daarom een bedrag heeft te vorderen van in totaal € 13.295,83. CAK is meerdere malen op de klachten van de vader van [gedaagde] ingegaan en heeft telkens uitgelegd waarom het openstaande bedrag verschuldigd is. Door het betalingsverzuim heeft CAK zich genoodzaakt gezien de vordering uit handen te geven aan haar gemachtigde. CAK lijdt door de wanbetaling vermogensschade. Zij vordert daarom de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW, die tot 6 mei 2020 is berekend op € 401,83. Verder heeft CAK [gedaagde] er door middel van aanmaningen en sommaties meerdere malen op gewezen dat de facturen niet waren betaald. CAK vordert daarom tevens een bedrag van € 1.096,66 (€ 906,33 plus € 190,33 aan omzetbelasting daarover) als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. [gedaagde] verbleef aanvankelijk in een ASVZ wooneenheid in Rotterdam Prinsenland. De vader van [gedaagde] kreeg in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger één keer per jaar een uitdraai van alle financiële zaken. Op enig moment is [gedaagde] door ASVZ overgeplaatst naar een wooneenheid in Capelle aan den IJssel. Die kamer liet veel te wensen over. Daarnaast kwam de vader van [gedaagde] erachter dat [gedaagde] voor dit nieuwe onderkomen ineens veel meer geld moest betalen aan CAK. De vader van [gedaagde] heeft beide punten aangekaart bij CAK, maar kreeg slechts te horen dat het bedrag wettelijk is geregeld en dat het inkomen van [gedaagde] waarschijnlijk was toegenomen. [gedaagde] betwist dit. ASVZ heeft verder verzuimd door te geven dat [gedaagde] bij zijn vriendin inwoonde en heeft ook verzuimd hem af te melden, waardoor CAK maar facturen bleef sturen. Op een enkele keer na is ASVZ haar afspraken niet nagekomen. Partijen moeten eerst op één lijn zitten en op een realistisch eindbedrag uitkomen voordat [gedaagde] gaat betalen.

4..De beoordeling

4.1
Ter onderbouwing van haar stellingen heeft CAK een financieel overzicht en de aan [gedaagde] toegezonden facturen (productie 19), alle 24 daaraan ten grondslag liggende facturen (producties 6, 8, 11, 13, 15 en 21), de beschikking hoge bijdrage 2017 van 31 maart 2017 (productie 5), de beschikking hoge bijdrage 2018 van 15 januari 2018 (productie 7) en de beschikking hoge bijdrage 2019 van 16 januari 2019 (productie 12) in het geding gebracht. Als onweersproken staat vast dat [gedaagde] de genoemde beschikkingen en facturen van CAK heeft ontvangen.
4.2
De kantonrechter stelt verder vast dat in de beschikkingen hoge bijdrage 2017, 2018 en 2019 een bezwaarclausule is opgenomen. In de conclusie van repliek heeft CAK gesteld dat op de achterzijde van de facturen vanaf augustus 2010 uitleg staat over de mogelijkheid om bezwaar te maken. [gedaagde] heeft deze stelling niet weersproken.
4.3
Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] bezwaar heeft gemaakt tegen de beschikkingen, waarbij jaarlijks de eigen bijdrage per maand is vastgesteld. Omdat [gedaagde] geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om bezwaar te maken, hebben die beschikkingen formele rechtskracht gekregen. De leer van de formele rechtskracht brengt met zich dat een beschikking zowel wat betreft haar wijze van totstandkoming als wat betreft haar inhoud in overeenstemming met de wettelijke voorschriften en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur wordt geacht. Bijzondere omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. Aldus kan de kantonrechter de vraag of de beschikkingen inhoudelijk juist zijn, niet meer beoordelen.
4.4
Ook aan de stellingen van [gedaagde] over de handelwijze van ASVZ en de gestelde gevolgen daarvan komt de kantonrechter niet toe. ASVZ valt immers niet onder de verantwoordelijkheid van CAK. Klachten over door ASVZ gemaakte fouten dienen bij ASVZ te worden ingediend. Voor zover die fouten van invloed zijn geweest op de hoogte van vastgestelde eigen bijdrage per maand of de verzonden facturen, geldt dat [gedaagde] dit in het kader van een bezwaarprocedure naar voren had kunnen en moeten brengen. Uit 4.3 volgt dat dit niet is gebeurd.
4.5
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] gehouden is het gevorderde bedrag van € 13.295,83 aan CAK te voldoen. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
4.6
CAK maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voor de hoogte van de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten zoekt de kantonrechter aansluiting bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Daarom is aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 1.096,66 (inclusief btw) toewijsbaar.
4.7
De gevorderde verschenen rente van € 401,83 berekend tot 6 mei 2020 wordt als onweersproken en op de wet gegrond toegewezen. Hetzelfde geldt voor de gevorderde wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
4.8
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van CAK worden vastgesteld op € 1.101,09 aan verschotten (€ 105,09 aan dagvaardingskosten en € 996,00 aan griffierecht) en € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten à € 360,00 per punt).
4.9
Voor het eventueel treffen van een betalingsregeling wordt [gedaagde] verwezen naar de gemachtigde van CAK.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan CAK tegen kwijting te betalen € 14.631,23, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 6 mei 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van CAK vastgesteld op € 1.101,09 aan verschotten en € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44478