Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde sub1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3/ eiser in reconventie],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure over een geschil tussen buren met betrekking tot funderingsherstel. Eiser, wonende aan [straatnaam] 242 in Rotterdam, vorderde een bijdrage van zijn buren in de kosten van funderingsherstel, die hij op € 5.766,93 had vastgesteld. Eiser stelde dat er afspraken waren gemaakt over deze bijdrage, maar de gedaagden betwistten dit. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet voldoende had onderbouwd dat er een afspraak was gemaakt over de kosten. De vordering tegen gedaagde sub 1 werd toegewezen, omdat deze niet had gereageerd op de vordering, terwijl de vorderingen tegen gedaagde sub 2, sub 3 en sub 4 werden afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door de kosten niet te vergoeden. In reconventie vorderde gedaagde sub 3 een schadevergoeding van € 40.000,00, maar ook deze vordering werd afgewezen omdat de schade niet voldoende was onderbouwd. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.