ECLI:NL:RBROT:2020:10411

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
C/10/605196 / FA RK 20-7572
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van WvGGZ wegens afwezigheid van gevaar

Op 20 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 1 oktober 2020. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er bij de betrokkene sprake is van psychische stoornissen, maar dat er geen gevaar aanwezig is dat een zorgmachtiging rechtvaardigt. De betrokkene heeft een eigen plan van aanpak gepresenteerd waarin zij erkent dat medicatie noodzakelijk is en deze accepteert. Haar moeder heeft verklaard dat zij betrokkene begeleidt naar de medicatie en dat betrokkene haar afspraken altijd nakomt. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank voldoende vertrouwen in de bereidheid van de betrokkene om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.E.M. Wilbers-Taselaar en schriftelijk uitgewerkt door griffier S.M. Plaisier-van Welie op 26 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/605196 / FA RK 20-7572
Betrokkenenummer: [nummer ]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 oktober 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] ,
advocaat mr. H.M. Schwab te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 1 oktober 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van
  • 23 september 2020;
  • het zorgplan van 7 juli 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Het uitgangspunt van de wet Wvggz is dat het stellen van verplichte zorg het uiterste middel is. Weliswaar is er bij betrokkene sprake van psychische stoornissen, maar er is in dit geval een alternatief om het ernstige nadeel af te wenden. Tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene een eigen plan van aanpak heeft geschreven. Hierin staat onder meer vermeld dat betrokkene erkent dat de medicatie noodzakelijk is en dat zij deze accepteert. Daarnaast verklaart de moeder dat zij, in elk geval zolang de coronacrisis duurt, betrokkene begeleidt naar Antes voor de depotmedicatie. Volgens de moeder komt betrokkene altijd haar afspraken na, ook in de periode voordat zij betrokkene begeleidde. De rechtbank heeft op dit moment voldoende vertrouwen in de bereidheid van betrokkene om de behandeling op basis van vrijwilligheid voort te zetten. Om die reden zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 20 oktober 2020 mondeling gegeven door
mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 26 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.