ECLI:NL:RBROT:2020:10407

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
C/10/606849 / FA RK 20-8377
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met bipolaire stemmingsstoornissen

Op 10 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een bipolaire stemmingsstoornis. De officier van justitie had op 27 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische documenten, waaronder een verklaring van een psychiater. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 november 2020, die via een beeldverbinding plaatsvond, zijn de betrokkene, haar advocaat en zorgverleners gehoord. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door haar psychische stoornis, wat leidde tot verwaarlozing en agressief gedrag. Er was geen mogelijkheid voor vrijwillige zorg, en de betrokkene was niet bereid om behandeling op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 16 november 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/606849 / FA RK 20-8377
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 november 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 27 oktober 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 14 oktober 2020;
  • de zorgkaart van 7 oktober 2020;
  • het zorgplan van 2 oktober 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan; en
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 november 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , arts, en
  • [naam 3] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten bipolaire- stemmingsstoornissen.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang alsmede de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene kent een lang verleden binnen de GGZ in verband met een bipolaire 1 stoornis, waardoor er meerdere gedwongen opnames hebben plaatsgevonden. Betrokkene is in april 2020 psychotisch gedecompenseerd nadat zij op eigen initiatief was gestopt met haar medicatie. Betrokkene verwaarloosde zichzelf door niet te eten, te drinken en te slapen en was daarnaast suïcidaal en agressief naar haar zoon. Na het ontslag van betrokkene uit de kliniek volgde er spoedig een heropname omdat betrokkene opnieuw een manisch psychotisch toestandsbeeld vertoonde. Het doel van de huidige opname is stabilisatie van betrokkene en (her)instellen op de medicatie. Zonder zorgmachtiging bestaat het gevaar dat betrokken in de thuissituatie opnieuw zal stoppen met de medicatie en zich onttrekken aan de ambulante zorg met alle gevolgen van dien.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Ter zitting verklaart de zorgverlener dat betrokkene ernstig ziek was bij de opname. Betrokkene nam thuis geen medicatie meer en wilde geen zorg meer vanuit de GGZ. Op dit moment gaat het vanwege de medicatie al stukken beter. De samenwerking is ook beter en betrokkene staat open voor ambulante zorg. De zorgen zien op het recidivegevaar waarbij betrokkene door een stressfactor snel weer heftig decompenseert. Betrokkene is nu nog onvoldoende stabiel om de kliniek te verlaten.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling met de aanwezigen besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden voor de duur van zes maanden:
  • het toedienen van vocht;
  • het toedienen van voeding;
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen; en
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam en het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen,
worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
De advocaat verzoekt, anders dan zijn cliënt, om toewijzing van het verzoek. De rechtbank ziet geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 mei 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 november 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 16 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.