Op 9 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie en stabiele schizofrenie. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ op 23 oktober 2020. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de cliënt, zijn advocaat, een casemanager en twee zussen van de cliënt gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door zijn aandoeningen, wat leidt tot een aanzienlijk risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. Ondanks de betwisting van de diagnose dementie door de advocaat, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring die de diagnose bevestigt. De rechtbank concludeert dat de opname noodzakelijk is, omdat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de opname, maar dit is te wijten aan een gebrek aan ziektebesef. De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 9 mei 2021.