ECLI:NL:RBROT:2020:10391

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
C/10/606576 / FA RK 20-8264
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van de Wet zorg en dwang in geval van dementie en schizofrenie

Op 9 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie en stabiele schizofrenie. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ op 23 oktober 2020. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de cliënt, zijn advocaat, een casemanager en twee zussen van de cliënt gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door zijn aandoeningen, wat leidt tot een aanzienlijk risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. Ondanks de betwisting van de diagnose dementie door de advocaat, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring die de diagnose bevestigt. De rechtbank concludeert dat de opname noodzakelijk is, omdat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de opname, maar dit is te wijten aan een gebrek aan ziektebesef. De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 9 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/606576 / FA RK 20-8264
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 november 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende en verblijvende aan de [adres cliënt] , [postcode cliënt] te [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. S. Kandemir te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 23 oktober 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
19 april 2018;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, van 1 oktober 2020;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 6 oktober 2020;
  • een afschrift van de beschikking waarbij bewindvoering is ingesteld en een bewindvoerder is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
9 november 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam casemanager] , casemanager, verbonden aan Het Spectrum;
  • [naam zus 1 cliënt] en [naam zus 2 cliënt] , beiden zussen van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaande met een psychische stoornis, te weten dementie, mogelijk van het type Alzheimer, en stabiele schizofrenie. Hoewel de advocaat namens cliënt de diagnose dementie betwist, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van de medische verklaring. Ambtshalve overweegt de rechtbank nog dat, hoewel betrokkene ook de diagnose schizofrenie heeft, er geen (aanvullende) medische verklaring van een psychiater nodig is. De schizofrenie leidt namelijk al jarenlang niet meer tot nadeel vanwege het trouwe innemen van medicatie door betrokkene. Het thans gestelde nadeel is het gevolg van de dementie en niet van de schizofrenie.
2.2.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van de psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Namens cliënt verklaart de advocaat dat hij zich niet herkent in het ernstig nadeel zoals dat in de stukken is beschreven, en dat cliënt goed voor zichzelf zorgt. Uit de stukken blijkt echter dat er sprake is van veel zorginzet en dat deze zorginzet inmiddels niet meer voldoende is of binnen afzienbare tijd niet meer kan worden ingezet. Cliënt staat sinds januari 2020 onder bewind, omdat er sprake was van ongeremd koopgedrag. Verder heeft betrokkene tweemaal per week huishoudelijke hulp, tweemaal per week dagbesteding en viermaal per dag thuiszorg. Desondanks is er sprake van ernstig nadeel. Cliënt moet aangestuurd worden in zijn zelfzorg, zoals bij het aantrekken van schone kleding. Ook moet cliënt gestimuleerd worden om invulling te geven aan zijn dag, omdat hij anders voornamelijk op bed ligt. Daarnaast kan cliënt niet goed omgaan met de wekelijkse maaltijdbezorging, omdat hij de maaltijden in één keer opeet of kwijtraakt. Dit is zorgelijk, omdat cliënt bekend is met diabetes mellitus. Verder bestaat het risico dat cliënt brand veroorzaakt of letsel oploopt bij het gebruik van huishoudelijke apparatuur, bijvoorbeeld door het droog laten koken van koffie of onvoorzichtig gebruik van de frituurpan. De woning van cliënt raakt snel rommelig en als de huishoudelijke hulp niet langs kan komen, ontstaat er direct een probleem met betrekking tot de boodschappen. De casemanager verklaart dan ook dat de door de ambulante ondersteuning aangebrachte structuur teniet gaat op de momenten waarop niemand bij cliënt aanwezig is. Gebleken is dat de zussen van cliënt het nodige opvangen, maar overbelast zijn geraakt. Daarnaast gaan beide zussen binnenkort naar een andere omgeving verhuizen, waarna hun zorg zal wegvallen. Het wordt daarom noodzakelijk geacht dat cliënt wordt opgenomen. Volgens de zussen van cliënt is er een plaats beschikbaar bij Het Spectrum, locatie Vreedonk te Dordrecht. Hiermee zijn de zussen van betrokkene blij, aangezien betrokkene hier een eigen kamer kan hebben en dit gelet op de schizofrenie eigenlijk aangewezen is.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De advocaat voert namens cliënt aan dat ernstig nadeel voldoende afgewend kan worden door uitbreiding van de ambulante ondersteuning. Gebleken is dat er reeds veel zorginzet wordt geleverd en dit niet kan worden uitgebreid. Desondanks is er echter sprake van ernstig nadeel, terwijl de zorg van de zussen van cliënt binnenkort ook nog zal wegvallen. Daarom is opname noodzakelijk.
2.5.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Volgens de advocaat heeft cliënt aangegeven dat hij liever niet naar een accommodatie wil gaan en juist thuis hulp wil krijgen. Dit hangt samen met de afwezigheid van ziektebesef- en inzicht.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 mei 2021.
Deze beschikking is op 9 november 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op 16 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.