ECLI:NL:RBROT:2020:10386
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werkgever voor schade door rugklachten als gevolg van onveilige werkomstandigheden
In deze zaak verzoekt de verzoeker, een lasser, om een verklaring voor recht dat zijn werkgever aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden door rugklachten. De verzoeker is op 3 september 2018 in dienst getreden bij de verweerster en heeft op 22 mei 2019 een arbeidsongeval gehad, waarbij hij stelt dat hij door zijn rug is gegaan. De verzoeker heeft in de periode dat een tilhulp (kraan) defect was, zware buizen moeten tillen, wat volgens hem heeft geleid tot zijn rugklachten. De werkgever betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de verzoeker zelf verantwoordelijk is voor het tillen van de zware buizen, ondanks de instructies om hulp te vragen. De kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de rugklachten van de verzoeker zijn veroorzaakt door de werkomstandigheden. De verzoeker heeft niet aangetoond dat hij zijn werkzaamheden heeft verricht onder omstandigheden die schadelijk zijn voor zijn gezondheid. De kantonrechter wijst het verzoek af, omdat het causale verband tussen de werkzaamheden en de rugklachten niet kan worden vastgesteld. Tevens worden de kosten van de procedure niet begroot, omdat de verzoeker geen kostenoverzicht heeft overgelegd.