In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2020, is er een huurgeschil tussen een verhuurder, aangeduid als [eiseres], en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder huurt een woning in Schiedam tegen een maandelijkse huurprijs van € 551,78. Door persoonlijke en financiële omstandigheden is de huurder in betalingsachterstand geraakt, wat heeft geleid tot een vordering van de verhuurder tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De verhuurder vordert een totaalbedrag van € 2.129,44, bestaande uit achterstallige huur, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 oktober 2020 hebben partijen een regeling getroffen. De huurder heeft zich bereid verklaard om een betalingsregeling te treffen, waarbij hij naast de lopende huur een totaalbedrag van € 4.763,03 aan de verhuurder zal betalen. Dit bedrag omvat de huurachterstand, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De huurder zal uiterlijk op 5 november 2020 een aanbetaling van € 2.000,- doen, gevolgd door 12 maandelijkse termijnen van € 230,25.
De kantonrechter heeft de overeenkomst tussen partijen in het vonnis opgenomen en de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde slechts toegewezen voor het geval de huurder niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.