Op 29 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 3 september 2020 in Amsterdam een vuurwapen van het merk Glock en bijbehorende munitie in zijn woning voorhanden had. De verdachte, die ten tijde van de zitting preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Malewicz. De officier van justitie, mr. H.H. Balk, eiste een gevangenisstraf van 8 maanden, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en dat er geen verweer is gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen met zich mee, en de rechtbank heeft dit zwaar laten meewegen in haar beslissing. De verdachte is voor het eerst veroordeeld voor een dergelijk feit, wat in zijn voordeel heeft gewerkt. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie toegepast in haar vonnis.