ECLI:NL:RBROT:2020:10233

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
10/960119-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vuurwapenbezit in woning door first-offender met gevangenisstraf en proeftijd

Op 29 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 3 september 2020 in Amsterdam een vuurwapen van het merk Glock en bijbehorende munitie in zijn woning voorhanden had. De verdachte, die ten tijde van de zitting preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Malewicz. De officier van justitie, mr. H.H. Balk, eiste een gevangenisstraf van 8 maanden, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en dat er geen verweer is gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen met zich mee, en de rechtbank heeft dit zwaar laten meewegen in haar beslissing. De verdachte is voor het eerst veroordeeld voor een dergelijk feit, wat in zijn voordeel heeft gewerkt. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie toegepast in haar vonnis.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960119-20
Datum uitspraak: 29 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht,
raadsman, mr. R. Malewicz, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.H. Balk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 3 september 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten:
een vuurwapen (van het merk Glock)
en
(bijbehorende) munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 16 ( kogel)patronen, (geschikt om te worden verschoten met voornoemde Glock), aangetroffen in de patroonhouder,
- 10 ( kogel)patronen, aangetroffen in een plastic zakje, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 3 september 2020 in de babykamer van zijn woning een vuurwapen van het merk Glock met (bijbehorende) munitie voorhanden gehad. Het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens met bijbehorende munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot vuurwapengebruik. Daarbij kunnen slachtoffers vallen, ook slachtoffers die nietsvermoedend met vuurwapengeweld worden geconfronteerd.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
De officier van justitie heeft verzocht om bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf uit te gaan van de Oriëntatiepunten straftoemeting “vuurwapens en explosieven” van de rechtbank Amsterdam, vastgesteld op 20 mei 2019, omdat het feit in Amsterdam is gepleegd.
De rechtbank overweegt dat de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, bepalend zijn voor de op te leggen straf. De LOVS oriëntatiepunten bieden bij het bepalen van de straf een aanknopingspunt maar zijn niet doorslaggevend. Dit geldt temeer voor lokale oriëntatiepunten. De straf wordt niet bepaald op basis van lijstjes. De rechtbank heeft in dit geval meegewogen dat wapenbezit een ernstig feit is, mede gelet op de gevaarzetting bij het gebruik daarvan. Verboden wapenbezit vormt met name in de grote steden een maatschappelijk probleem. Daar komt in het nadeel van de verdachte bij dat in zijn woning tevens aan drugs te relateren zaken zijn aan getroffen, zodat het wapenbezit binnen dit perspectief geplaatst kan worden. Het wapen was niet geladen, maar passende munitie was wel voorhanden. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte volgens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 4 september 2020 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
2 (twee) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen en J. Spanner, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 oktober 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 september 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten:
een vuurwapen (van het merk Glock)
en/of
(bijbehorende) munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten:
-een hoeveelheid (van in totaal 16) (kogel)patronen, (geschikt om te worden verschoten met voornoemde Glock), aangetroffen in de patroonhouder,
-een hoeveelheid (van in totaal 10) (kogel)patronen, (geschikt om te worden verschoten met voornoemde Glock), aangetroffen in een plastic zakje, voorhanden heeft gehad.