ECLI:NL:RBROT:2020:10169

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
8577478
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongevraagde levering van elektriciteit en betalingsverplichting in het kader van ongerechtvaardigde verrijking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Enexis Netbeheer B.V. en een gedaagde over ongevraagde levering van elektriciteit. Enexis, als netbeheerder, vorderde betaling van een bedrag van € 2.768,23 van de gedaagde, die volgens Enexis elektriciteit had afgenomen zonder dat er een contract met een energieleverancier was afgesloten. De gedaagde betwistte deze vordering en stelde dat hij sinds juni 2017 eigenaar was van het pand, maar dat het pand in de relevante periode verhuurd was aan een derde, waardoor hij zelf geen elektriciteit had afgenomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen overeenkomst met een energieleverancier bestond voor de levering van elektriciteit in de periode van 15 juni tot 18 september 2018. De rechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangegeven elektriciteit te willen afnemen en dat er geen rechtvaardiging was voor de vordering van Enexis. De rechter verwees naar artikel 7:7 lid 2 BW, dat stelt dat er geen betalingsverplichting bestaat voor een consument bij ongevraagde levering van elektriciteit. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van Enexis niet toewijsbaar was en dat Enexis als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moest worden veroordeeld.

De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen ongevraagde leveringen en de voorwaarden waaronder een betalingsverplichting kan ontstaan. De kantonrechter wees de vordering van Enexis af en veroordeelde hen in de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 420,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8577478 \ CV EXPL 20-19522
uitspraak: 6 november 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Enexis Netbeheer B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 20 mei 2020,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Eernstman te Hilversum.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “Enexis” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 20 mei 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met productie;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Enexis beheert het openbare gas- en elektriciteitsnet in onder meer Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg. Zij is verantwoordelijk voor het transport van gas en elektriciteit over het elektriciteitsnet en het aansluiten van afnemers op het openbare gas- en elektriciteitsnet en stelt haar afnemers een elektriciteits- of gasmeter ter beschikking om de hoeveelheid afgenomen energie te kunnen meten. Ook sluit zij met haar afnemers via de energieleverancier een aansluit- en transportovereenkomst (hierna: ATO). Op de ATO zijn de Algemene Voorwaarden aansluiting en transport voor elektriciteit en gas voor kleinverbruikers 2013 van Enexis van toepassing.
2.2.
Op grond van de Elektriciteits- en gaswet 1998 mag Enexis niet optreden als energieleverancier van elektriciteit en gas. In de energiesector stelt de energieleverancier de netbeheerder op de hoogte van het eindigen en het afsluiten van een energiecontract met een afnemer. Deze informatiestromen lopen via Energie Data Services Nederland (hierna: EDSN). Iedere elektriciteits- en gasaansluiting heeft een uniek identificatienummer dat uit 18 cijfers bestaat, de zogenaamde European Article Numbering code (hierna: EAN).
2.3.
Bij brief van 4 februari 2019 heeft Enexis het volgende aan [gedaagde] bericht:

Geachte heer [gedaagde] ,
Volgens onze administratie staat u geregistreerd als eigenaar en contractant voor de bovengenoemde elektriciteitsaansluiting op het adres [adres] in Roermond. Graag informeer ik u over het volgende.
(..)
Afname zonder contract
Wij hebben geconstateerd dat er op het bovengenoemde adres elektriciteitsverbruik is geweest zonder dat daarvoor een contract met een energieleverancier is afgesloten. Het te betalen bedrag voor deze afname zonder contract is circa € 2.361,57. Dit bedrag is gebaseerd op het verbruik van 4410 kWh. Omdat u de eigenaar en contractant bent voor de genoemde aansluiting(en), brengen wij dit verbruik bij u in rekening. In de bijlage vindt u een berekening van dit verbruik en de bijbehorende kosten.
Niet verantwoordelijk?
Omdat u als contractant staat aangegeven, is vooralsnog dat verbruik aan u toe te rekenen. Als u kunt aantonen dat een andere partij feitelijk energie heeft geconsumeerd, kan die betalingsverplichting worden doorgeschoven. Het is dan wel aan u om dit te bewijzen.
In dat geval, verzoeken wij u om ons bewijsmateriaal daarvan te versturen onder vermelding van ons kenmerk.

Beëindiging huurovereenkomst met het Juridisch Loket met ondertekend meterstandendocument waaruit blijkt dat u niet verantwoordelijk bent voor het in rekening gebrachte verbruik. U heeft in een eerder contactmoment aangegeven dat u per 1 oktober 2018 de eigenaar bent geworden. Dit is volgens het kadaster niet juist. U bent sinds 2008 eigenaar.
U kunt ervoor kiezen het bewijsmateriaal per e-mail te versturen naar vzc@enexis.nl of per post naar.
(..)
Wij verwachten uw reactie vóór 18 februari 2019. Als wij geen reactie van u ontvangen, zal Enexis Netbeheer het hierboven opgegeven verbruik bij u in rekening brengen. U ontvangt daartoe dan van ons de factuur.
(..)
2.4.
Bij factuur van 5 maart 2019 heeft Enexis een bedrag van € 2.361,58 bij [gedaagde] in rekening gebracht in verband met elektriciteitsverbruik op het adres [adres] te Roermond over de periode van 15 juni 2018 tot 18 september 2018.

3. Het geschil

3.1.
Enexis heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar tegen bewijs van kwijting te betalen € 2.768,23, waarvan € 2.361,58 aan hoofdsom, € 52,41 aan verschenen rente en € 354,24 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.768,23 vanaf 13 mei 2020, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan haar vordering legt Enexis - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft elektriciteit afgenomen zonder dat een contract met een energieleverancier bestond. Daarnaast heeft hij gebruik gemaakt van de meetinstallatie van Enexis. De zonder contractuele grondslag genoten elektriciteit komt zonder nadere correctie ten laste van Enexis. Zij heeft dan ook alle belang om de kosten daarvan van [gedaagde] vergoed te krijgen op grond van artikel 6:212 BW. Van een ongevraagde levering van energie in de zin van artikel 7:7 lid 2 BW is geen sprake, nu de energieleverancier en niet [gedaagde] de oorspronkelijke overeenkomst heeft beëindigd. Dit wordt onderstreept door het feit dat [gedaagde] inmiddels een nieuw contract met een energieleverancier heeft gesloten. [gedaagde] is in gebreke gebleven met betaling van de factuur van 5 maart 2019, zodat hij in verzuim is geraakt. Enexis heeft haar vordering ter incasso uit handen gegeven en heeft daarom buitengerechtelijke incassokosten gemaakt die, evenals de wettelijke rente, op grond van de wet voor rekening van [gedaagde] komen.
3.3.
[gedaagde] heeft geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van Enexis in haar vordering althans tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Enexis in de kosten van de procedure.
3.4.
Hij heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. [gedaagde] is sinds begin juni 2017 eigenaar van het pand aan het adres [adres] te Roermond. In de periode waarop de factuur van 5 maart 2019 ziet was dit pand verhuurd aan een derde. [gedaagde] gebruikte voor het pand dus zelf geen energie en heeft dit ook nooit gedaan. Ook heeft hij geen kosten voor de levering van energie aan de huurder doorberekend. Daarvoor biedt de huurovereenkomst overigens ook geen basis. Hij is door de geleverde elektriciteit dus op geen enkele wijze verrijkt in de zin van artikel 6:212 BW. Al zou [gedaagde] worden beschouwd als de ontvanger van de elektriciteit dan nog bestaat gelet op het bepaalde in artikel 7:7 lid 2 BW geen betalingsverplichting voor hem. De omstandigheid dat de overeenkomst door de toenmalige energieleverancier is beëindigd maakt niet dat de geleverde elektriciteit niet ongevraagd is geleverd.

4..De beoordeling

4.1.
Beoordeeld dient te worden of [gedaagde] gehouden is te betalen voor de op het adres [adres] te Roermond aanwezige elektriciteitsaansluiting en geleverde elektriciteit over de periode van 15 juni tot 18 september 2018. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:7 lid 2 BW bestaat geen verplichting tot betaling voor een consument bij de ongevraagde levering van onder andere elektriciteit, waarbij geldt dat het uitblijven van een reactie van hem op de ongevraagde levering of verstrekking niet als aanvaarding wordt aangemerkt. In de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt dat de zinsnede “geen verplichting tot betaling ontstaat” elke vorm van vergoeding bestrijkt, in welke vorm dan ook, wanneer een consument te maken krijgt met een ongevraagde levering, dat evenmin op een andere rechtsgrond, zoals onverschuldigde betaling (6:203 BW) of ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW) een betalingsverplichting kan ontstaan, voor zover deze is te herleiden tot de geleverde zaken of de verrichte diensten en dat dit betekent dat de verrichte diensten jegens de consument om niet zijn verricht. (Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3, p. 58).
4.2.
Niet in geschil is dat voor de levering van elektriciteit in de periode van 15 juni tot
18 september 2018 geen overeenkomst met een energieleverancier bestond. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] op enig moment aan Enexis uitdrukkelijk heeft medegedeeld dat hij elektriciteit wilde afnemen of dat hij een andere handeling heeft verricht waardoor Enexis er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij het aanbod van de levering van elektriciteit heeft aanvaard. Enexis stelt weliswaar dat de energieleverancier het oorspronkelijke contract heeft beëindigd, dat [gedaagde] vanaf 18 september 2018 weer een overeenkomst is aangegaan voor de levering van elektriciteit op het adres [adres] te Roermond en dat over de periode van 1 juli 2013 tot 31 december 2017 ook al een overeenkomst met [gedaagde] voor de levering van gas op dit adres heeft bestaan, maar dat is onvoldoende om aan te nemen dat ook over de periode van 15 juni tot 18 september 2018 bij [gedaagde] sprake was van de wil om elektriciteit af te nemen. Derhalve is sprake van ongevraagde levering van elektriciteit in de zin van artikel 7:7 lid 2 BW. Conclusie van het voorgaande is dat de vordering tot betaling van de geleverde elektriciteit niet toewijsbaar is. De nevenvorderingen treffen hetzelfde lot.
4.3.
Enexis zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering van Enexis af;
veroordeelt Enexis in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 420,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
32109