Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 25 mei 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met productie;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vorderde de Stichting Vestia, eiseres, betaling van een huurachterstand van € 2.973,09 van gedaagde, die een woning huurde van eiseres. De huurachterstand was ontstaan door betalingsproblemen van gedaagde als gevolg van de coronamaatregelen. Tijdens de procedure heeft gedaagde de huurachterstand volledig ingelopen, waardoor de vordering tot betaling van de huurachterstand door eiseres werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde in verzuim was geraakt en dat zij wettelijke rente verschuldigd was over het bedrag van € 9,17. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 159,31 aan buitengerechtelijke incassokosten. Eiseres had haar vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst ingetrokken, waardoor deze niet meer aan de orde was. Gedaagde werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter op € 226,96 aan verschotten en € 420,00 aan salaris voor de gemachtigde werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.