Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[naam verzoeker] , verzoeker,
de burgemeester van de gemeente Schiedam, verweerder,
[naam achterblijfster 3] ,geboren op [geboortedatum achterblijfster 3] 2017, dochter van verzoeker en achterblijfster;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in een beroep en verzoek om voorlopige voorziening tegen een huisverbod dat door de burgemeester van Schiedam was opgelegd aan verzoeker. Het huisverbod was opgelegd voor de duur van tien dagen, tot 29 juli 2020, na een incident op 17 juli 2020 waarbij verzoeker zijn partner zou hebben bedreigd en geweld zou hebben gebruikt. Ondanks dat verzoeker en zijn partner, de achterblijfster, niet verschenen waren op de zitting, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen waren voor een ernstig en onmiddellijk dreigend gevaar voor de veiligheid van de achterblijfster en de minderjarigen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen en dat het gebruik van deze bevoegdheid in redelijkheid was. Het beroep van verzoeker is ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wijzen dat het gevaar inmiddels was geweken, en dat de hulpverlening nog niet was opgestart. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van de veiligheid van betrokkenen in situaties van huiselijk geweld.