2.1[eisers] hebben bij akte van 21 januari 2021 hun eis vermeerderd.
De rechtbank vermeldt hierna de eis zoals die thans luidt. De wijziging is vervat in de hierna te noemen punten 8, 12 en 13.
[eisers] vorderen thans dat de rechtbank, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. zal verklaren voor recht dat Quion jegens hen is tekortgeschoten ter zake (haar zorgplicht ex) artikel 4:34 Wft;
2 zal verklaren voor recht dat Quion is tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen jegens hen, althans onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld, doordat zij jegens hen is tekortgeschoten ter zake (haar zorgplicht ex) artikel 4:34 Wft;
3 zal verklaren voor recht dat Quion aansprakelijk is voor alle schade die
[eisers] hebben geleden, lijden en/of nog zullen lijden, doordat Quion indertijd is tekortgeschoten ter zake (haar zorgplicht ex) artikel 4:34 Wft e. e. a. nader op te maken bij staat en te vereffenen overeenkomstig de wet;
4 zal verklaren voor recht dat de reeds betaalde rentetermijnen en nog verschuldigde rentetermijnen over voornoemd bedrag van € 62.888,89 schade voor [eisers] vormen die voor 100% voor vergoeding door Quion in aanmerking komt, alsmede om Quion te veroordelen tot betaling hiervan, welke schade nader moet worden
opgemaakt bij staat en vereffend overeenkomstig de wet, e. e. a. te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarden, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
5 Quion zal veroordelen tot betaling van het bedrag van € 37.417,26, e.e.a. ter zake voornoemde gronden verschuldigd, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente hierover ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarden, althans vanaf een door de rechtbank in
goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
6 zal verklaren voor recht dat de reeds betaalde rentetermijnen en nog verschuldigde rentetermijnen over het genoemde bedrag van € 221.394,87 schade voor [eisers] vormen die voor 75% voor vergoeding in aanmerking komt, alsmede om Quion te veroordelen tot betaling hiervan, welke schade nader moet worden opgemaakt bij staat envereffend overeenkomstig de wet, e. e. a. te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarden, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
7 Quion zal veroordelen tot betaling van het bedrag van € 106.147,10, e.e.a. ter zake voornoemde gronden verschuldigd, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente hierover ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarden, althans vanaf een door de rechtbank in
goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
8 Quion zal veroordelen tot betaling van het bedrag van € 131.111,--, e.e.a. ter zake voornoemde gronden verschuldigd, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente hierover ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarden, althans vanaf een door de rechtbank in
goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
9 zal verklaren voor recht dat het rentevoorstel van Quion, van 4,2%, in strijd was met de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:2 BW, althans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was als bedoeld in artikel 6:248 BW, alsmede zal verklaren voor recht dat [eisers] over de periode 7 december 2015 tot en met 30 november 2018 een rentepercentage van 3% per jaar verschuldigd waren c.q. zijn, alsmede Quion zal veroordelen tot betaling van hetgeen [eisers] over laatstgenoemde periode meer aan renteverplichtingen hebben voldaan, zulks ter zake voornoemde gronden verschuldigd, e. e. a. te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarden, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, welk bedrag nader moet worden opgemaakt bij staat en vereffend overeenkomstig de wet;
10 Quion zal veroordelen tot betaling van het bedrag van € 5.136,04, e. e. a. ter zake voornoemde gronden verschuldigd, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente hierover ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarden, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
11 zal verklaren voor recht dat het rentevoorstel van Quion over de periode
1 december 2018 tot en met 30 november 2021 van 4% in strijd was met de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:2 BW, althans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was als bedoeld in artikel 6:248 BW, alsmede zal verklaren voor recht dat [eisers] over de periode van 1 december 2018 tot en met 30 november 2021 een rente van 2 % per jaar (althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen rentepercentage) verschuldigd waren dan wel zijn en Quion zal veroordelen tot betaling van hetgeen zij over laatstgenoemde periode meer aan renteverplichtingen hebben voldaan, zulks ter zake voornoemde gronden verschuldigd, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 20 februari 2019, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, welk bedrag nader moet worden opgemaakt bij staat en vereffend overeenkomstig de wet;
12 Quion zal veroordelen tot betaling van € 495,-- e.e.a. er zake voornoemde gronden verschuldigd, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en, voor het geval betaling binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover ex artikel 6:119 BW vanaf 21 januari 2020, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
13 Quion zal verbieden om de executie van de woning van [eisers] op te (laten) pakken zolang [eisers] hun (maandelijkse) verplichtingen jegens Quion onverminderd nakomen;
14 Quion zal veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder het salaris en de verschotten van de advocaat van [eisers] ;
15 Quion zal veroordelen in de nakosten, een bedrag begroot op € 205,-- in de zin van artikel 237, lid 4 Rv, te vermeerderen met € 68,-- in geval van betekening, e. e. a. conform het forfaitaire liquidatietarief;