Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
- in de zaak met parketnummer 10/271097-19: veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Alsmede oplegging van een contactverbod met [naam slachtoffer 1] in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel;
- in de zaak met parketnummer 10/810266-20: veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van een contactverbod ten aanzien van [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] [naam slachtoffer 5] , [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel.
4..Waardering van het bewijs
in de beelden van het slaande verdachte herkennen.
ik ga knallen”en
“ik ga jullie kapot schieten”.De medeverdachte heeft gezegd:
“beter gaan jullie weg, anders gaan we knallen”.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
ik ga knallen” en “
ik ga jullie kapot schieten”.
8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
9..Vordering tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.. Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
€ 300,= (zegge: driehonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 300,=(hoofdsom,
zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien betaling uitblijft
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
drie dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
3 (drie) weken, van de bij vonnis van 16 oktober 2019 met parketnummer 10/191905-18 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.