Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 32 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van voorarrest en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan schuldhulpverlening.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
€ 1.287,40 (zegge: twaalfhonderdzevenentachtig euro en veertig cent), bestaande uit € 537,40 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.287,40(hoofdsom,
zegge: twaalfhonderdzevenentachtig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 april 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien betaling uit blijft gijzeling kan worden toegepast tot maximaal 25 dagen; de toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;