ECLI:NL:RBROT:2020:10076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
9 november 2020
Zaaknummer
8523355
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en afwijzing transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Nedcargo Food & Beverages B.V. en de werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De werknemer is niet verschenen tijdens de mondelinge behandelingen op 10 en 21 juli 2020, ondanks dat hij op de hoogte was gesteld van de zittingen. Nedcargo heeft in haar verzoekschrift uiteengezet dat de werknemer sinds 6 maart 2008 in dienst is, aanvankelijk als uitzendkracht, en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig verwijtbaar handelen door herhaaldelijk de ziekteverzuimvoorschriften te schenden. Dit omvatte het niet bereikbaar zijn bij ziekte, niet verschijnen op afspraken en het niet terugkeren naar het werk na ziekte. Ondanks herhaalde waarschuwingen en gesprekken, heeft de werknemer geen verweer gevoerd tegen de beschuldigingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer in gebreke is gebleven en heeft geoordeeld dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond van artikel 7:669 lid 3 BW toewijsbaar is. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 augustus 2020 en de rechter heeft tevens verklaard dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding, gezien het ernstige verwijtbare handelen. De kosten van de procedure worden door beide partijen gedragen, maar in de praktijk betekent dit dat alleen Nedcargo de kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontbinding onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die de werknemer zou kunnen aanwenden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8523355 VZ VERZ 20-9538
uitspraak: 27 juli 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nedcargo Food & Beverages B.V.,
gevestigd te Haaften,
verzoekster,
gemachtigde: mr. L.B. de Graaf te Den Haag,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
verweerder,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna ‘Nedcargo’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met producties, ontvangen op 15 mei 2020.
De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 10 juli 2020. Namens Nedcargo is haar gemachtigde mr. L.B. de Graaf verschenen. [gedaagde] is niet verschenen. Omdat [gedaagde] niet verscheen, is de zaak aangehouden tot 21 juli 2020.
[gedaagde] is op de mondelinge behandeling van 21 juli 2020 opnieuw niet verschenen. Wel verschenen zijn namens Nedcargo de heer [naam 1] (HR Manager), mevrouw [naam 2] (HR Adviseur) en de heer [naam 3] (Manager), met de gemachtigde van Nedcargo mr. L.B. de Graaf. Mr. De Graaf heeft een pleitnota ingediend en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder is besproken.

2..Het verzoek en de beoordeling daarvan

2.1
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] , toen hij op de mondelinge behandeling van de zaak op 10 juli 2020 niet verscheen, conform de regels in het Landelijk procesreglement verzoekschriften rechtbanken, kanton, met een deurwaarderexploot is opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 21 juli 2020, op het adres waarop hij staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen. [gedaagde] is echter op 21 juli 2020 opnieuw niet verschenen en heeft ook anderszins geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van Nedcargo. De kantonrechter kan overgaan tot de inhoudelijke behandeling van de zaak.
2.2
[gedaagde] is sinds 6 maart 2008, aanvankelijk als uitzendkracht, in dienst van Nedcargo. Nedcargo stelt dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van [gedaagde] , zodanig dat van haar in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te laten duren (artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder e BW). Nedcargo verzoekt de arbeidsovereenkomst daarom te ontbinden, op de kortst mogelijke termijn, en daarbij voor recht te verklaren dat [gedaagde] geen recht op een transitievergoeding heeft.
2.3
Nedcargo zet in haar verzoekschrift uitvoerig uiteen waaruit het verwijtbaar handelen of nalaten van [gedaagde] bestaat. Kort weergegeven bestaat dit uit het door [gedaagde] sinds 2 jaren meermalen schenden van de wettelijke en door Nedcargo opgestelde ziekteverzuimvoorschriften door onbereikbaar te zijn bij ziekte voor Nedcargo en de bedrijfsarts, niet te verschijnen op afspraken bij Nedcargo en de bedrijfsarts en het niet verschijnen op het werk na ziekte. Ondanks dat deze regels staan vermeld in het ziekteverzuimreglement dat onderdeel uitmaakt van zijn arbeidsovereenkomst, met [gedaagde] meermalen gesprekken zijn gevoerd waarin hem door Nedcargo steeds uitleg (met een tolk Pools) is gegeven van die controlevoorschriften en duidelijk is gemaakt dat schending daarvan ontoelaatbaar en in strijd met de wet is, hem ter zake (schriftelijke) aanwijzingen, aanmaningen en een waarschuwing zijn gegeven, ook onder aankondiging van maatregelen zoals een loonstop en ontbinding van de arbeidsovereenkomst alsook een daadwerkelijke opschorting van de loonbetaling om enige prikkel tot nakoming te geven, is [gedaagde] blijven doorgaan met het schenden van de ziekteverzuimvoorschriften.
[gedaagde] voert geen verweer tegen de stellingen van Nedcargo op dit punt. Het voegt naar het oordeel van de kantonrechter daarom niets toe om wat Nedcargo hierover verder heeft gesteld, hier te herhalen. Omdat [gedaagde] geen verweer voert, zal, nu de kantonechter geen reden ziet om dit niet te doen, ervan uitgegaan worden dat de stellingen van Nedcargo over het verwijtbaar handelen of nalaten van [gedaagde] juist zijn. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is dan ook toewijsbaar, op de kortst mogelijke termijn en dat is per 1 augustus 2020.
De gevraagde verklaring voor recht dat [gedaagde] geen recht heeft op de transitievergoeding is ook toewijsbaar nu gelet op het voorgaande sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door [gedaagde] dat leidt tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst (artikel 7:673 lid 7 sub c BW).
2.4
Omdat het verzoek wordt toegewezen op de ‘e-grond’, hoeven de overige gronden die Nedcargo noemt voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet besproken te worden.
2.5
De kantonrechter ziet in de verhouding tussen partijen (het gaat om een werkgever en een werknemer) aanleiding te bepalen dat ieder van hen (en dit betekent dus welbeschouwd alleen Nedcargo) de eigen kosten van deze procedure draagt.
2.6
Een beschikking waarin een arbeidsovereenkomst ontbonden wordt is op grond van artikel 7:683 lid 1 BW sowieso ‘uitvoerbaar bij voorraad’. Het verzoek van Nedcargo deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoeft daarom niet toegewezen te worden.

3..De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen Nedcargo en [gedaagde] per 1 augustus 2020;
verklaart voor recht dat [gedaagde] geen recht op een transitievergoeding heeft;
bepaalt dat ieder van de partijen de eigen kosten van deze procedure draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686