ECLI:NL:RBROT:2020:10037

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
C/10/602348 / FA RK 20-6162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2020 een mondelinge beslissing genomen over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die lijdt aan een paranoïde psychose en een ernstige verslaving aan lachgas. De officier van justitie had op 14 augustus 2020 verzocht om voortzetting van de eerder opgelegde crisismaatregel van 13 augustus 2020. Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord, evenals een arts van de instelling waar de betrokkene verblijft. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en de omgeving, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene vanwege zijn psychische toestand en verslaving aan lachgas klinische behandeling nodig had. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke verplichte zorgmaatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De rechtbank wees andere door de officier verzochte zorgmaatregelen af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 25 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/602348 / FA RK 20-6162
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 augustus 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] , gemeente [gemeente] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. K.S. Kort te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 augustus 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 13 augustus 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 13 augustus 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 13 augustus 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is vanwege een paranoïde psychose in het kader van overmatig lachgas gebruik klinisch opgenomen. Betrokkene is al geruime tijd verslaafd en gebruikt grote hoeveelheden lachgas, waardoor hij verward gedrag vertoonde. Betrokkene gedroeg zich achterdochtig en agressief. Zo heeft betrokkene gedreigd zijn partner van het balkon te gooien, heeft dreigend met een mes in zijn handen gestaan en ook goederen in huis vernield. Daarnaast heeft betrokkene als gevolg van het gebruik van lachgas een vitaminegebrek en daardoor bestaat het risico op neurologische schade die progressief is. Betrokkene moet daarvoor worden behandeld. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank voorbij aan het verweer dat de advocaat namens betrokkene naar voren heeft gebracht dat geen sprake zou zijn van acuut ernstig nadeel.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De advocaat van betrokkene voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat geen sprake is van een psychische stoornis omdat de psychotische kenmerken in de kliniek zijn verdwenen. De verslaving van betrokkene is daarnaast niet zodanig dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor wordt beheerst. De rechtbank gaat voorbij aan dit verweer. Volgens de behandelaar worden de psychotische kenmerken in de kliniek weliswaar inmiddels niet meer gezien maar bij opnieuw gebruik van lachgas kunnen deze terugkeren waardoor ook weer sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De behandelaar heeft voorts naar voren gebracht dat sprake is van een ernstige verslaving – betrokkene zou vijf tanks lachgas per dag gebruiken – waarvoor hij behandeld zou moeten worden omdat terugval in de verslaving ernstige zenuwschade kan veroorzaken. In aanvulling daarop heeft de behandelaar verklaard dat vermoed wordt dat bij betrokkene ook sprake is van een persoonlijkheidsstoornis.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en hetgeen door de behandelaar is verklaard op de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel opgenomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie; vitamine B12;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen; meldingsplicht bij het FACT team.
Betrokkene moet het FACT team toelaten om een behandeling met betrekking tot de verslaving van betrokkene te starten. Gelet op de toelichting van de behandelaar heeft een behandeling van de verslaving in een instelling, gelet op de grote weerstand daartegen bij betrokkene, op dit moment geen zijn.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voeding, het verrichten van medische controles, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek en het opnemen in een accommodatie, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene heeft weliswaar verklaard vrijwillig vitaminen te willen innemen maar de rechtbank acht, gelet op de toelichting ter zitting, onvoldoende vrijwilligheid aanwezig bij betrokkene om in overleg met FACT team te werken aan zijn verslaving.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 september 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 17 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 25 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.