Op 14 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van gekwalificeerde diefstal, vernieling en verduistering. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] en ingeschreven op het adres [adres verdachte] in [woonplaats verdachte], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel. De officier van justitie, mr. C. de Kimpe, eiste een gevangenisstraf van 95 dagen met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend en heeft deze zonder nadere motivering bewezen verklaard. De bewezen feiten omvatten onder andere diefstal van een fiets en beeldscherm uit een schuur, alsook laptops en een bankpas uit een kantoor, waarbij de verdachte zich toegang heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte was verslaafd aan harddrugs en heeft de feiten gepleegd om aan geld voor drugs te komen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Gezien de ernst van de feiten en de recidive heeft de rechtbank geoordeeld dat een gevangenisstraf passend is. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 95 dagen, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.