ECLI:NL:RBROT:2019:9911

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
10/710293-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 3 december 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, een 40-jarige man, werd beschuldigd van het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met een 15-jarig meisje, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd in de periode van 1 april 2018 tot en met 31 augustus 2018. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door bewijs zoals WhatsApp-berichten en getuigenverklaringen, voldoende waren om de verdachte schuldig te verklaren aan de subsidiaire tenlasteleggingen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank motiveerde de straf door te wijzen op de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door de moeder van het slachtoffer, vorderde schadevergoeding, waarvan een deel werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte € 5.000,- aan immateriële schade moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/710293-18
Datum uitspraak: 3 december 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.J.A. Bosch, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 november 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en onder de bijzondere voorwaarden die door de reclassering in het rapport van 11 juni 2019 worden geadviseerd;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feiten 1 primair en 2 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1 subsidiair en 2 subsidiair
4.2.1.
Standpunt verdediging
Er was sprake van verontschuldigbare dwaling en er is geen sprake geweest van dwang. De subsidiair ten laste gelegde feiten zijn niet te kwalificeren, zodat de verdachte met betrekking daartoe dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat [naam slachtoffer] gedetailleerd heeft verklaard dat de verdachte, destijds veertig jaar, meermalen ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd, die ook bestonden uit het meerdere keren seksueel binnendringen van haar lichaam. [naam slachtoffer] was op dat moment vijftien jaar oud. Haar verklaring wordt ondersteund door de seksueel getinte inhoud van de uitgewerkte Whats-appgesprekken tussen [naam slachtoffer] en de verdachte, afkomstig van de telefoon van de verdachte, door een opgenomen telefoongesprek dat is gevoerd tussen [naam slachtoffer] en de verdachte en door de verklaring van getuige [naam getuige] . Bovendien wordt de verklaring van [naam slachtoffer] deels bevestigd door de verdachte zelf.
De door de raadsman aangevoerde verweren vinden geen steun in het recht en worden verworpen.
4.2.3.
Conclusie
De onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten kunnen wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair
hij op meerdere tijdstippen in de periode van
01 april 2018 tot en met 31 augustus 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,
met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2002) die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, buiten
echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (meermalen) brengen/houden van
- zijn penis in haar vagina en mond en
- vingers in haar vagina;
2 subsidiair
hij op meerdere tijdstippen in de periode van
01 april 2018 tot en met 31 augustus 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2002), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het meermalen (tong)zoenen van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.subsidiair:

met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

2.subsidiair:

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte, destijds veertig jaar oud, is als fotograaf bevriend geraakt met een echtpaar. Na verloop van tijd is hij tijdelijk bij hen ingetrokken. In de beslotenheid van de woning van dit echtpaar heeft hij meermalen ontuchtige handelingen gepleegd bij de destijds vijftienjarige dochter ( [naam slachtoffer] ) van de vrouw des huizes. De verdachte heeft verschillende keren gemeenschap met [naam slachtoffer] gehad en heeft zich meerdere keren oraal door haar laten bevredigen. Ook heeft hij een keer zijn vingers in haar vagina gebracht en heeft hij meerdere keren met haar ge(tong)zoend. De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [naam slachtoffer] . Minderjarigen bevinden zich in een gevoelige ontwikkelingsfase van hun leven, waarbij zij in het algemeen nog niet of in onvoldoende mate in staat worden geacht om zelf hun seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Zij genieten daarom op seksueel gebied bescherming tegen oudere, verder ontwikkelde personen, ook wanneer de seksuele handelingen met wederzijdse instemming worden verricht.
De verdachte heeft [naam slachtoffer] de kans ontnomen om haar seksuele ontwikkeling binnen een gezonde relatie met iemand van haar eigen leeftijd door te maken. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke seksuele misdrijven nog jaren later de nadelige gevolgen daarvan kunnen ondervinden.
Daarnaast heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [naam slachtoffer] en haar familie in hem stelden.
De verdachte heeft zich kennelijk alleen laten leiden door het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens en niet stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen voor [naam slachtoffer] en haar familie.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 oktober 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 juni 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is een ontkennende
first offendervoor wat betreft zedendelicten. Hij is erg ontdaan van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht en is zich bewust van de consequenties van overtreding van de schorsingsvoorwaarden. Ingeschat wordt dat op de lange termijn het schrikeffect mogelijk wegebt en dat de seksuele drive/interesses, zeker zonder adequate behandeling en begeleiding, de overhand gaan nemen. Het risico op recidive zal daardoor oplopen. De reclassering onderschrijft de inschatting op recidive (matig tot hoog) zoals deze is opgenomen in de hieronder aangehaalde Pro Justitia-rapportage van 31 januari 2019.
Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een langere proeftijd en als bijzondere voorwaarden:
1. een meldplicht bij de reclassering;
2. ambulante behandeling;
3. contactverbod;
4. inzage in financiën en meewerken aan een passend financieel begeleidingstraject;
5. geen andere huisvesting zonder toestemming van de reclassering/het Openbaar Ministerie;
6. vermijden contact met minderjarigen;
7. vermijden kinderpornografie;
8. dagbesteding/verbod bepaalde werkzaamheden;
9. netwerk.
Geadviseerd wordt om de dadelijke uitvoerbaarheid van de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht te bevelen.
Psycholoog J.P.M. van der Leeuw heeft een Pro Justitiarapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 31 januari 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
De kans op recidive wordt als matig tot hoog ingeschat.
Er zijn twee delict-scenario’s aannemelijk. Bij het eerste scenario wordt zwakbegaafdheid verondersteld, inhoudende een zwakke begrenzing en beïnvloedbaarheid en identificatie met de aangeefster. Deze factoren zouden kunnen hebben doorgewerkt in het ten laste gelegde.
In scenario twee, waarin opportunistische, genotzuchtige en tamelijk gewetenloze motieven als drijfkrachten hebben gediend, lijkt er veeleer sprake van welbewuste en geplande handelingen.
Gezien de ontoereikende informatie en daarmee ook de beperkte validiteit en betrouwbaarheid van beide scenario’s kan de onderzoeker geen absolute uitspraken doen over de mate van toerekeningsvatbaarheid. Datzelfde geldt voor uitspraken over het recidiverisico. Verschillende risicotaxatie-instrumenten, de kwetsbare persoonlijkheidstoerusting en mogelijk zwakkere intelligentie van de verdachte geven echter aanwijzingen voor een matig tot hoog recidiverisico.
Geadviseerd wordt om in geval van een bewezenverklaring van het ten laste gelegde aan de verdachte als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel een ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek op te leggen. Daarbij wordt opgemerkt dat er nader diagnostisch onderzoek dient plaats te vinden.
De rechtbank heeft acht geslagen op beide hiervoor genoemde rapporten.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundige concludeert de rechtbank dat de bewezenverklaarde feiten aan de verdachte dienen te worden toegerekend.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Een geheel voorwaardelijke straf, zoals bepleit door de raadsman, doet geen recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er (gelet op voornoemde rapportages) ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en, mede gelet op het feit dat de verdachte inmiddels een relatie heeft met een vrouw met twee puberdochters, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een contactverbod, een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, een inspanningsverplichting ten aanzien van het vinden en behouden van een passende dagbesteding en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] namens de minderjarige [naam slachtoffer] ter zake de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 357,50 aan materiële schade en een vergoeding van € 15.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering kan worden toegewezen. Verzocht wordt de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt verdediging
De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in het materiële deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde feiten.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing daarvoor op dit moment ontoereikend zijn. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 juli 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze -direct of indirect- contact opnemen met [naam slachtoffer] , tenzij anders besloten, nader te bepalen door het Openbaar Ministerie, de reclassering en/of andere instanties. Hij houdt zich aan de aanwijzingen die door deze instanties aan hem worden gegeven;
4. de veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en voor de reclassering goedgekeurde dagbesteding. Hij volgt hiertoe de aanwijzingen van de reclassering.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummer 1, 2, 3 en 4 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de gemachtigde van de benadeelde partij, mevrouw [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat het resterende deel van de vordering tot immateriële schadevergoeding slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro);
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 5000,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en C.G.E. Prenger, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 december 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 april 2018 tot en met 31 augustus 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,
(meermalen) (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] (geboren: [geboortedatum slachtoffer] 2002) heeft gedwongen
tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam,
hebbende verdachte die [naam slachtoffer] (meermalen) gedwongen te dulden dat verdachte
- zijn penis in haar vagina en/of mond heeft geduwd/gebracht/gehouden en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen, heeft
geduwd/gebracht/gehouden,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
- hij (stevig) haar lichaam en/of de hand(en) en/of pols(en) heeft vastgepakt
en/of vastgehouden en/of
- hij haar (met kracht) op de bank heeft geduwd en/of op zijn schoot heeft
getrokken en/of
- haar bij haar haren vast heeft gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
haar hoofd heen en weer heeft bewogen en/of
- hij (dwingend) tegen haar heeft gezegd dat
* hij haar ouders/familie wat aan zou doen als zij het aan haar ouders/
familie zou vertellen en/of
* hij een aantal messen had (welke messen hij (eerder) aan haar had getoond
en/of op haar buik had gelegd)
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
- hij haar heeft ontkleed en/of
- aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten voor bij is gegaan en/of
- er sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend psychisch en/of
fysiek en/of geestelijk overwicht en/of
- hij (aldus) een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 april 2018 tot en met 31 augustus 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,
(meermalen) (telkens) met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2002) die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, buiten
echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (meermalen) brengen/houden van
- zijn penis in haar vagina en/of mond en/of
- vinger(s) in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 april 2018 tot en met 31 augustus 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,
(meermalen) (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden
van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het (tong)zoenen van die
[naam slachtoffer] en/of het met zijn tong aanraken van haar lippen,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het (meermalen)
- duwen van [naam slachtoffer] tegen een muur en/of
- omarmen van die [naam slachtoffer] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van haar handen en/of
- plaatsen van zijn mond op haar mond en/of
- duwen van zijn tong tegen haar lippen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 april 2018 tot en met 31 augustus 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] ,
(meermalen) (telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te
weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2002), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
namelijk het (meermalen) (tong)zoenen van die [naam slachtoffer] .