In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen [verweerder] inzake een onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst. [verzoeker] was sinds 1 mei 1990 in dienst bij [verweerder] en werd boventallig verklaard na de sluiting van kolencentrales. Op 1 oktober 2018 eindigde zijn arbeidsovereenkomst, maar [verzoeker] betwistte de rechtsgeldigheid van deze opzegging. Hij verzocht om vernietiging van het ontslag en om toekenning van een vergoeding wegens onregelmatig ontslag, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging onterecht was, omdat [verweerder] niet de juiste procedure had gevolgd en geen toestemming van het UWV had gevraagd. De kantonrechter kende [verzoeker] een vergoeding toe van € 20.874,33 voor de onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding van € 26.092,90. Daarnaast werd [verweerder] veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedures bij ontslag en de rechten van werknemers in geval van onregelmatige opzegging.